Geen hype is compleet zonder ronkende nieuwspraak. Van scrummen tot jomo; hieronder de woorden die je nu moet bezigen om indruk te maken.
Scrummen
Afkomstig uit de rugbysport en overgenomen door de ICT, is het scrummen inmiddels bezig aan een onstuitbare opmars in managersland. Het woord slaat op een interactieve manier om projecten uit te voeren. Niet meer: de klant bestelt een product of dienst, de opdrachtnemer gaat aan het werk en uiteindelijk komt er iets uit de bus. Anno 2013 doen we de dingen agile (zie: Dit zijn de buzzwoorden van 2013), wat inhoudt dat de opdrachtgever en -nemer ‘tegelijk aan het project duwen en trekken’, inderdaad als een rubgyscrum.
Nu het scrummen eenmaal de bedrijven is binnengesijpeld, wordt het een aantrekkelijk woord bevonden door mensen die een beetje uitgekeken waren op de termen vergaderen, overleggen, bespreken etc. Kortom we gaan ’s ochtends met het hele team in de ochtendscrum, tussendoor even bilascrummen, we gaan volgend maand heiscrummen en uiteindelijk zal ongetwijfeld blijken dat staand scrummen beter werkt dan zittend.
In het rugby wordt het scrummen, tussen haakjes, uitgevoerd door de zwaargebouwde spelers, de zogeheten ‘varkens’. Daar moeten we ons dan maar niet te veel door aangesproken voelen tijdens een intensieve brainstormscrum.
Social currency
Eigenlijk wordt met social currency gewoon iemands aantrekkelijkheid op social media bedoeld, maar de socialmediagoeroes weten dat altijd veel mooier te verwoorden, bijvoorbeeld: ‘het saldo op een soort virtuele OV-chipknip die ons social profile definieert’.
Primen
Met primen nemen managers een woord over dat zowel in de medische wetenschap als psychologie wordt gebruikt. Door de gynaecoloog kan een baarmoedermond worden geprimed (d.w.z. met hormonen geprikkeld) om de bevalling te versnellen, en een deelnemer aan een psychologisch onderzoek kan worden geprimed (d.w.z. beïnvloed door bijvoorbeeld veel geweldadige films te zien te krijgen) om bepaalde attitudes uit te lokken (bijvoorbeeld open staan voor vrije wapenverkoop). Maar inmiddels kun je HR-managers uit horen roepen: “op welke soort organisatie primen bedrijven hun mensen eigenlijk?” Of: “zij zijn negatief geprimed voor die taak!”
Een bepaalde instelling hebben, dat wordt dus bedoeld. Maar ‘geprimed’ klinkt nu eenmaal veel meer 2013 dan ‘instelling hebben’.
(Het voorbeeld van de geweldadige films is overigens ontleend aan een psychologisch experiment dat zich in de VS elke avond op alle grote tv-zenders afspeelt.)
Serverhugger
Dit woord heeft vooral betrekking op de ICT, maar het is te mooi om te laten liggen. In de brave new world van cloudcomputing is het de bedoeling (ten minste als je met je tijd meegaat) dat een bedrijf al zijn computerservers aan de straat zet, omdat software naar behoefte online wordt ingehuurd. Je hebt helemaal geen stampende servers in hun serverruimte nodig; ook alle data zijn immers extern opgeslagen. De IT-managers die zich net als de Galliërs in het dorpje van Asterix verzetten, en hardnekkig voor hun betrouwbare eigen processoren en harde schijven blijven kiezen, worden laatdunkend als serverhuggers weggezet. De hele wereld danst buiten rond in het optimistische zonlicht van de cloudcomputing, maar in zijn donker keldertje zit de serverhugger in een innige omhelzing met zijn hardware. Naar analogie van de serverhugger kun je Obelix een menhirhugger noemen.
Ontsystematiseren
Prachtig woord dat o.a. wordt gebruikt door het trendkwekersduo Lieke en Richard Lamb. Het staat voor de trend dat mensen zich willen afkeren van het grote boze systeem, dat wil zeggen het abstracte geheel van de logge overheden, zorginstellingen en andere organisaties, inclusief grote commerciële bedrijven. In plaats daarvan regelen zij onderling hun eigen voorzieningen (via social media). Wim de Bie’s Walter de Rochebrune was een voorbeeld van een zeer ontgesystematiseerd persoon avant la twitter.
Windowshopping
Dat hadden we al, zult u zeggen. Maar het woord windowshopping is nieuw leven ingeblazen door de winkelbuurt 9 Straatjes in Amsterdam, dat hiermee ineens wereldberoemd is geworden. In die straatjes loopt een experiment van het Amerikaanse bedrijf PayPal. De winkels hebben een QR-code in de etalage, die (eenmaal gescand) via een app toegang geeft tot het assortiment van de betreffende winkel. Je hoeft dus niet eens naar binnen om bij de winkel je aankopen te kunnen doen, wat meestal niet handig is maar soms wel, bijvoorbeeld als je midden in de nacht een nieuwe jurk wilt kopen. Met de app kun je bovendien meteen betalen, wat te verwachten was want PayPal is nu eenmaal een betaalbedrijf.
Tablet shopping
Dit woord is een tamelijk overbodige aanvulling op e-commerce en m-commerce, en is vermoedelijk verzonnen door mensen die wel erg desperaat om een nieuwe hype verlegen zaten.
Phablet
Al gehypewatchte tussenvorm tussen tablet en smartphone. Levert weer nieuwe woorden: phablethoesje, phabletverzekering, phabletcarkit, phablet-rsi.
Jomo
Jomo staat voor joy of missing out, en is de tegenhanger van fomo: fear of missing out. Het laatste slaat op mensen die alle tweets van de 24.576 mensen die ze op twitter volgen proberen te lezen, bang zijn iets te missen van hun 2.800 Facebookcontacten en tegelijkertijd nu.nl, NRC, BNR en de politieradio aan hebben staan. De jomomensen laten de fomomensen waar ze zijn (namelijk: op weg naar een gesloten inrichting), trekken de stekker uit de mediastroom en consumeren informatie vooral op ‘need to know’-basis.
Intussen gaan ze b.v. een lekker potje schaatsen. Zonder hun foto’s te instagrammen, om iedereen te laten zien hoe geweldig ze nu weer aan het schaatsen zijn.
Ik kan u jomo van harte aanbevelen, zeker zo tegen het eind van de werkweek. Trek die stekker er maar uit. Let wel: zorg dat hij er volgende week vrijdag weer in zit, want dan verschijnt weer een nieuwe Hypewatcher.