Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Nederlandse vrouwen in het buitenland

Ze zijn jong, slim en voor hen hoeft carrière maken niet per se in Nederland. Management Team sprak vier ambitieuze vrouwen over hun keuze voor het buitenland. “Ik wilde meer uit mijn werk halen. In Nederland zag ik dat toch niet gebeuren.”

Uit onderzoek onder 125 multinationals, verantwoordelijk voor de uitzending van 155.000 expats, blijkt dat minder dan een kwart van de expats vrouw is. Dat lijkt weinig, maar sinds 1994, toen het aantal vrouwelijk expats minder dan 10 procent besloeg, zijn de vrouwen aan een inhaalslag bezig. Bovendien ligt het percentage laag omdat vrouwen niet altijd voor uitzending kiezen, maar vaak zelf het initiatief nemen om in het buitenland te werken. Want de echtgenoot volgen naar het buitenland omdat hij daar een goede baan heeft gevonden, is niet meer van deze tijd. Jonge moderne vrouwen zijn zelfstandig en maken hun eigen keuzes. En als ze al meegaan met hun partner, dan vaak op de voorwaarde dat er voor haar voldoende carrièremogelijkheden zijn. Want de tijd een beetje vullen met sherry drinken bij de plaatselijke ‘Holland Club’, dat wil niemand meer.

Management Team sprak met vier oer-Hollandse vrouwen die carrière maken in het buitenland. Ze vertrokken ieder met een ander motief. De een omdat haar man al een baan had in Moskou toen ze hem ontmoette, de ander omdat de drang in het buitenland te werken zo groot was. Weer een ander ging met haar partner het avontuur tegemoet en de laatste kwam door een tevreden klant zomaar in Brussel terecht. Maar een ding hebben ze gemeen: stilzitten is er niet bij.

 

Moskou – Hanneke Spruyt-Panbakker

Hanneke Spruyt-Panbakker (30) startte haar carrière in 2001 bij Procter & Gamble in Nederland als accountmanager. Na een aantal carrièrestappen ging ze aan de slag in Moskou.

“Toen ik in 2004 mijn man ontmoette, werkte hij al vier jaar in Moskou. Ik wist dat Procter & Gamble een grote vestiging in Moskou had, dus ben ik met mijn manager gaan praten. Ik vertelde hem dat ik naar Moskou ging verhuizen en dat ik graag bij Procter wilde blijven werken. Daarna is het allemaal heel snel gegaan. Op een vrijdag kreeg ik een telefoontje uit Moskou van mijn huidige manager. Hij wilde een afspraak met me maken voor een telefonisch interview. Dat gesprek ging zo goed dat hij mij aan het einde een baan aanbood. Ik ben meteen de verhuizing gaan regelen en een maand later woonde ik in Moskou.

Weinig vertrouwen
“Inmiddels geef ik leiding aan een salesteam van 42 Russen. Dat was in het begin niet makkelijk. Russen zijn heel gesloten en kijken lang de kat uit de boom. Bovendien wordt de Russische cultuur gekenmerkt door weinig vertrouwen. Ik wilde het op mijn manier aanpakken. Ik had bedacht om in het begin met alle accountmanagers een dag mee te lopen om het team goed te leren kennen. Ik vertelde veel over mezelf en stelde veel vragen. Maar als ik bijvoorbeeld vroeg of iemand getrouwd was, werd daar heel raar op gereageerd. Russen zijn niet gewend om met hun superieuren over persoonlijke zaken te praten. Ik heb me een nieuwe managementstijl moeten aanmeten. Hoe ik dat gedaan heb? Door goed te onderzoeken hoe deze cultuur in elkaar zit en hoe ik deze mensen kan managen op een manier dat zij er beter van worden. En dat was niet op mijn ‘gezellige’ manier. De sleutel bleek uiteindelijk tijd en vertrouwen. Laten zien dat ik te vertrouwen ben en dat ik doe wat juist is voor hen. Nu kan ik zeggen dat ik zelden met zo’n fijne groep mensen heb samengewerkt.

“Er zijn hier weinig vrouwen met een hoge managementfunctie, dat is in Nederland niet anders. Maar als er vrouwen in leidinggevende posities zitten, wordt er wel naar ze geluisterd. Want Russen zijn gevoelig voor hiërarchie. Dat ik me meer moet bewijzen omdat ik vrouw ben, dat gevoel heb ik wel, maar ook dat is in Nederland niet anders.

Niet oud
“Ik denk op dit moment veel na over de toekomst. Professioneel gezien is het interessant om in Rusland te werken: de groei gaat door het dak, de snelheid waarmee beslissingen worden genomen is in Nederland ongekend. We groeien met vele procenten per jaar en dan praat ik over enorme omzetten. Maar Moskou is niet een stad om oud in te worden. Er wonen hier 14 miljoen mensen, het verkeer staat 24 uur per dag vast. Daardoor wordt alles hoogdrempelig. Ik ben rustig tweeënhalf uur onderweg om op visite te gaan bij vrienden.
“Door mijn ervaring in Moskou sta ik veel meer open voor andere opties. Vroeger dacht ik aan een carrière in Spanje of Zuid- Amerika, maar op professioneel gebied is Rusland veel interessanter, ook al moet ik daar privé soms wat voor opofferen.”

 

 

Addis Abeba – Els Remijn

Els Remijn (32) vertrok anderhalf jaar geleden naar Addis Abeba, waar ze voor de UNHCR een aantal onderwijsprojecten in Ethiopië leidt.

“Tijdens mijn studie Internationale Betrekkingen in Utrecht heb ik stage gelopen bij de permanente vertegenwoordiging van Nederland bij de Verenigde Naties in New York. Mijn studiekeuze zegt al iets over mijn voorliefde om in het buitenland te werken. Voordat ik in Ethiopië begon met werken, heb ik een half jaar voor een Amerikaanse organisatie in Peshawar, in Pakistan, gewerkt.
“In het buitenland werken was voor mij wel een bewuste keuze, maar zeker geen gemakkelijke keuze. Ik had in Nederland een vaste baan als medewerker van een Tweede Kamerlid, ik had een huis en woonde samen. Maar de drang om mijn vleugels uit te slaan was groter dan de behoefte aan zekerheid. Voor ik in Pakistan ging werken, heb ik mijn keuze goed doorgesproken met mijn vriend. Hij stond erachter. Door die ervaring in Peshawar dacht ik ‘er is meer’. Ik wilde meer uit mijn werk halen, kennis maken met verschillende culturen. In Nederland zag ik dat toch niet gebeuren.

Middelbare leeftijd
“Voor de UNHCR leid ik op dit moment zeven onderwijsprojecten in Ethiopië, vanuit de hoofdstad Addis Abeba. Daarvoor werkte ik op een afdeling waar ik de enige westerse vrouw was: mijn collega’s waren Afrikaanse mannen van middelbare leeftijd. Ethiopiërs zijn over het algemeen afwachtend en het duurt een tijd voordat je hun vertrouwen wint. Die afwachtende houding uitte zich bijvoorbeeld in het niet delen van informatie. Maar in de loop der tijd bouwde ik een relatie op met mijn collega’s en ging het steeds beter omdat ik zelf probeerde om steeds vriendelijk te blijven. In het begin heb ik het moeilijk gehad. Toch heb ik nooit het gevoel gehad dat ik op wilde geven. Ik heb getekend voor drie jaar en het werk is heel leuk. Ik reis veel naar vluchtelingenkampen, waar ik in direct contact sta met de mensen en ik de kans krijg een meer concrete bijdrage te leveren dan wanneer ik alleen achter mijn bureau in Addis Abeba zou blijven zitten.

Hoogopgeleid
“Mijn partner heeft zich twee maanden geleden bij mij gevoegd, we wonen nu samen in Addis Abeba. Dat is iets wat mijn Afrikaanse collega’s heel vreemd vonden. Hij heeft zijn baan in Nederland opgezegd om bij mij te kunnen zijn. Dat zijn ze hier helemaal niet gewend: de vrouw volgt de man en niet andersom. Maar binnen de UNHCR is het niet zo dat er weinig vrouwen op goede posities zitten. Dat komt wellicht door het internationale karakter van de organisatie: binnen de VN zijn hoogopgeleide vrouwen geaccepteerd. Ik moet wel zeggen dat de Ethiopische vrouwen die hier op kantoor werken, in de ondersteunende functies en niet in management functies werkzaam zijn.

“Het UNHCR-contract duurt drie jaar en ik ben van plan om die periode vol te maken. Op de langere termijn denk ik dat ik wel weer in Nederland zal werken. Nee, ik verwacht niet dat ik na deze ervaring problemen zal hebben om me weer aan het Nederlandse leven aan te passen.”

 

Brussel – Sylvia van den Hurk

Sylvia van den Hurk (31) volgde twee jaar geleden een klant naar Brussel. Als accountmanager Benelux behartigt ze daar nu namens een reclamebureau de belangen van Philip Morris.

“Ik werkte bij Leo Burnett in Amsterdam en een van de accounts waar ik voor werkte was Philip Morris. Zij hielden kantoor in Nederland en België, maar besloten twee jaar geleden volledig vanuit België te gaan werken. Omdat de samenwerking goed ging, heeft Philip Morris aan Leo Burnett gevraagd of ik en een collega hen wilde volgen naar Brussel.

“Ik vond dat in eerste instantie een lastige beslissing, omdat ik er nooit bij stil had gestaan om in Brussel te gaan werken. Om erachter te komen of het iets voor mij was, moest ik het van mezelf proberen. En dus ben ik in het diepe gesprongen en naar België verhuisd. In de beginperiode reisde ik ieder weekend terug naar Amsterdam, waar ik ook mijn appartement nog een tijd heb aangehouden. Maar in de loop der tijd ging mijn leven zich voor een steeds groter deel in Brussel afspelen en bleef ik ook in de weekenden.

Hiërarchie
“Officieel is de stad tweetalig, maar uiteindelijk is Brussel voor 80 procent Franstalig. In mijn kantoor verlopen de vergaderingen in het Frans, afgewisseld met Engels en Vlaams. Omdat mijn kennis van de Franse taal niet goed genoeg was, heb ik een cursus gevolgd.
“Nu ben ik accountmanager Benelux voor Philip Morris en daarnaast werk ik voor twee merken van het drankenconcern Diageo. Ik werk nauw samen met de artdirector en ik stuur twee projectmanagers aan. Leo Burnett is qua werkomgeving heel internationaal: mijn manager is Italiaans, de group manager komt uit Polen en de twee projectmanagers zijn Belgisch. Werken met zo veel verschillende culturen bevalt me wel. In België is hiërarchie veel belangrijker dan in Nederland, waar iedereen elkaar aanspreekt zonder barrière. Hoewel mijn voorkeur niet uit gaat naar die strikte hiërarchische verhoudingen, zie ik ook zeker de voordelen. Het biedt bijvoorbeeld meer duidelijkheid in de verantwoordelijkheden.

Bescheiden
“Belgen zijn heel bescheiden. Hier zal men niet gauw iemand direct aanspreken op iets en gaat men conflicten liever uit de weg. Ik heb ook erg moeten wennen aan de indirecte benadering. Ik moet de projectmanagers ook minder direct benaderen dan ik in Nederland zou doen. Tegelijkertijd moesten mijn collega’s ook wennen aan mijn Nederlandse gevoel voor humor, dat vaak wat cynischer is, en aan mijn directheid.

Top
“In eerste instantie had ik voor ogen om hier twee à drie jaar te blijven, maar de tijd gaat zo snel. Ik heb het hier ontzettend naar mijn zin: Nederland is om de hoek en toch heb ik echt het gevoel dat ik in het buitenland woon. Na twee jaar heb ik ieder weekend nog een beetje een vakantiegevoel. Wat betreft de toekomst denk ik na over een baan in Madrid, of Londen; daar zit de absolute top op het gebied van reclamebureaus. Maar uiteindelijk zou ik toch ook wel weer naar Amsterdam terug willen.”

 

 

Singapore – Anne Suzan Ariens

Anne Suzan Ariëns (30) verhuisde ruim een jaar geleden met haar partner naar Singapore. Ze werkt daar nu als marketingmanager bij Watson Wyatt.

“Ik moet eerlijk zeggen dat het niet altijd mijn ambitie is geweest om in het buitenland te werken. Het was wel de droom van mijn partner, en samen hebben we besloten om te kijken wat de mogelijkheden zijn. De voorwaarde voor mij was dat we naar een land zouden gaan waar het ook voor mij mogelijk zou zijn om een baan te vinden. Want een leven als een klassieke expatvrouw, dat zag ik niet zitten. Azië was een bewuste keuze: we hebben veel in dat werelddeel gereisd en waren er toen al van onder de indruk. De voorkeur ging uit naar Singapore of Hong Kong. Het werd Singapore omdat Pieter daar een baan kon krijgen.

Netwerk
“De eerste periode heb ik tijd vrijgemaakt om een huis te vinden en om te wennen aan de cultuur. Na ongeveer twee maanden ben ik actief op zoek gegaan naar een baan. Ik ben onder andere lid geworden van het ‘business women network’ en ik ben mensen van wie ik dacht dat ze me konden helpen, gaan bellen om af te spreken voor een lunch en te vragen naar mijn mogelijkheden. Die telefoonnummers had ik in Nederland al verzameld. Uiteindelijk heeft dat goed gewerkt: na drie maanden heb ik mijn huidige baan, als marketingmanager bij adviesbureau Watson Wyatt, gevonden. Ik geef leiding aan een marketing medewerker die zijn standplaats in Maleisië heeft. Niet alleen het managen op afstand is voor mij nieuw.

Indirect
Dit is mijn eerste leidinggevende functie, en dat ook nog in een andere cultuur. Maar we werken heel nauw samen en dat gaat goed.
“Waar ik voor moet oppassen is dat mensen hier niet gewend zijn om heel direct met elkaar om te gaan, ze zijn veel voorzichtiger. Daarom ben ik vanaf het begin af aan niet heel dwingend geweest. Het nadeel van die indirecte cultuur is dat je niet snel weet of je iets goed of fout doet: mensen geven gewoon niet snel hun mening.

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Bovendien wonen in Singapore Chinezen, Indiërs en Maleisiërs, ieder met hun eigen taal, geloof, en cultuur. Dat maakt het nog ingewikkelder.
“Net als in Nederland tref je hier ook veel ambitieuze vrouwen. Ik denk wel dat vrouwen hier gemakkelijker carrière kunnen maken dan in Nederland. Dat komt vooral omdat de rijkere mensen hier allemaal iemand in huis hebben die voor de kinderen zorgt.

Terug
“Mijn partner en ik hebben een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. We blijven zolang we het leuk vinden en voorlopig is dat nog zo. Ik zie nog zoveel kansen en uitdagingen. Bovendien heb ik wel een jaar nodig gehad om me echt helemaal thuis te voelen in Singapore en om mijn leven hier op te bouwen. Nu heb ik echt het gevoel dat ik op mijn plek zit. Na deze ervaring wil ik nog wel terug naar Nederland, of er moet in een ander land een enorme kans voor één van ons liggen. Maar leven van land tot land en steeds weer ergens anders iets opbouwen, zo’n leven zie ik niet voor me.”