Winkelmand

Geen producten in je winkelwagen.

De route naar de top van Hans Geels (Dille & Kamille): ‘Mijn hart zat potdicht, twee clowns openden het’

In de serie 'Route naar de top' vragen we topbestuurders naar de weg die ze aflegden – van basisschool tot boardroom. Deze keer, Hans Geels (57), algemeen directeur van Dille & Kamille. 'Onbedoeld vulde Freek Kamerling het gat dat mijn vader jaren daarvoor had achtergelaten.'

Hans Geels dille kamille

Voetballertje met astma – Kan Niet ligt op het kerkhof

‘Van mijn lagereschooltijd herinner ik me weinig, behalve dat ik het niet naar mijn zin had. Elke dag vijf kilometer fietsen, van het katholieke Waalre naar Veldhoven en weer terug. Thuis waren we christelijk-gereformeerd en ik, als oudste kind, moest natuurlijk wel naar een christelijke school.

Het maakte weinig uit. De buitenwereld boeide me meer dan de lessen en regelmatig werd ik gemaand om ‘maar even voor het raam te gaan staan.’ In die ouderwets grote klassen van ruim 35 leerlingen viel ik niet op – noch dat ik licht dyslectisch ben, noch dat ik totaal niet meekwam.

Tot het moment van de citotoets in de zesde klas, het advies: lbo. Met mijn twee linkerhanden had ik daar totaal geen trek in. Na een extra jaar werd ik met mazzel op het havo/vwo toegelaten, samen met een klasgenootje.

Route naar de top

In de serie Route naar de top vragen we topbestuurders naar de weg die ze aflegden – van basisschool tot boardroom. Op zoek naar de lessen, blunders en adviezen die hen gevormd hebben. Lees hier alle gesprekken in de reeks »

Ja, van nature ben ik aardig lui, maar als ik echt wil kan ik doorzetten, iets waar onze fietsenmaker in het dorp me tot inspireerde. Hij had één arm, maar zei altijd: “Kan Niet ligt op het kerkhof.” Aan hem dacht ik regelmatig als ik weer eens met mijn astma worstelde. Daardoor had ik altijd een lichte achterstand, ook met voetbal bijvoorbeeld, waar ik dol op was.

“Doe maar rustig aan, hoor,”, zeiden ze dan, wat me des te fanatieker maakte. Ook in het laatste jaar van het vwo, toen ik er ook nog Pfeiffer bovenop kreeg. Rustig aan, dacht ik, nou, dat zullen we nog weleens zien.

De eerste maanden van dat schooljaar moest ik opnieuw leren traplopen, in de zomer had ik mijn diploma. Laatst zei iemand: “Hans, voor je het weet zit je me te overtuigen dat je het allemaal wél kan. Niet nodig.” Dat streberige, die drang om het tegendeel te bewijzen, zit er blijkbaar diep in.’

Pas-afgestudeerde heao’er Communicatie – Doe alleen dingen waar je talenten liggen

‘Een toevalstreffer, dat was mijn studie Communicatie. Ik wist niet wat ik wilde, had me ook voor rechten ingeschreven, maar al in de eerste weken mochten we ‘reclamebureautje spelen’ en opdrachten pitchen. Enig, vond ik het.

Toen werd het 1986. En daar stond ik, met mijn diploma van een nog vrij onbekende studie. Torenhoge werkloosheid, Philips saneerde en Daf Trucks stond op instorten. Dan maar een tijdelijk baantje, via het uitzendbureau. Pedaalemmers spuiten bij Brabantia.

 Vanuit huis kregen we een zwaar verantwoordelijkheidsgevoel mee, ‘wij’ laten geen dingen in het honderd lopen

Een heel simpele klus, maar zelfs dat lukte me niet, met die twee linkerhanden. Liep de band weer vast, had ik die emmers verkeerd opgehangen, waardoor het spuitwerk verkeerd ging en de boel afgekeurd werd.

Doodongelukkig was ik, en dat niet alleen: ik voelde me onwijs schuldig. Vanuit huis uit kregen mijn broer, zus en ik een zwaar verantwoordelijkheidsgevoel mee, ‘wij’ laten geen dingen in het honderd lopen.

Toch gaf ik na een paar weken de brui eraan. Niet vanwege het werk op zich, ik heb veel respect voor mensen die dit doen, maar omdat ik het gewoonweg niet kón. Die lopende band bracht me een belangrijke levensles: doe alleen dingen waar je talenten liggen.’

Eindredacteur bij de NCRV – Tegenslag is achteraf vaak ‘a blessing in disguise’

‘Dat lukte daarna vrij snel, dankzij het christelijke netwerk van mijn ouders. Ik kon aan de slag bij de NCRV, als eindredacteur van het jongerenproject Paperclip, met als opdracht: meer nieuwe leden tussen de twaalf en achttien binnenhalen.

Kom je net van school, denk je dat je heel wat weet, maar daar kwam ik snel van terug. Ik wist niets. Niet hoe ik een blad moest maken, een tv-spot, hoe ik aantrekkelijk moest schrijven. Maar niemand wist het, dus je kon elke fout maken. En dat gebeurde ook.

Zo organiseerde ik een event waar jongeren met de minister van Milieu konden praten over kernenergie, en een van de deelneemsters was nogal fundamenteel tegen. Daar maakte ik een verhaal van, geen journalistiek verhaal, maar gewoon leuk, vanuit goede bedoelingen geschreven.

Lees ook: De route naar de top van Angela Eijlander (SNS Bank): ‘Mijn bijnaam was ‘De draak van Apeldoorn’’ 

Daar dacht zij anders over en ik had de pech dat ze de weg naar de Raad voor de Journalistiek uitstekend wist. Uiteindelijk troffen we een schikking, maar het incident verslechterde de relatie met mijn leidinggevende die toch al niet al te best was.

Niet veel later vertrok ik. Met een bittere nasmaak, dat wel, maar achteraf gezien was dit het beste dat me kon overkomen. Ik ben natuurlijk helemaal geen journalist.’

Marketingmanager en hoofd marketingcommunicatie bij het WNF – Een merk bouwen vraagt om onderscheidende, consistente keuzes

‘Terugkijkende ben ik altijd op plekken beland waar iets moest veranderen, waar we van een ist naar een soll-plaatje moesten gaan, zoals ze in ’t Duits zeggen. Zo ook bij het Wereld Natuur Fonds: de nerdy geworden Ranger Club voor kids moest weer cool worden.

Het was 1993 en ik viel met mijn neus in de boter. Met de actie ’28 uur voor de natuur’ haalde het WNF in één weekend driehonderdduizend nieuwe donateurs binnen en raakte alles in een stroomversnelling.

Leerde ik bij de NCRV de theorie van mijn studie naar de praktijk brengen, hier was het precies andersom – zeker later, in mijn rol als hoofd marketingcommunicatie. Dankzij de praktijk leerde ik nieuwe theorie kennen. Over het belang van een merk, hoe je het positioneert en vertaalt naar het belang van de klant, met dank aan mijn toenmalige bestuurslid Ineke van der Ouderaa met wie ik het positioneringstraject mocht invullen.

Lees ook: De route naar de top van Marga de Jager (ANWB): ‘Mensen werken het liefst voor een leider die ook voor hen werkt’

De boodschap van het WNF pingpongde. Dan was ons verhaal weer positief, dan weer negatief, dan ging het weer over dit dier, dan weer dat dier. We besloten het WNF diametraal tegenover Greenpeace te zetten.

Gaat Greenpeace vooral uit van misstanden, waar ik trouwens echt wel sympathie voor heb, het WNF durfde de kracht en schoonheid van de natuur centraal te stellen. Een positieve boodschap, die ook bij mij als mens past. Doemdenken gaat er bij mij niet in.’

Operationeel directeur en algemeen directeur bij CliniClowns – Ook met kleine dingen kun je een groot verschil maken

‘Met het WNF had ik een intuïtieve verbinding, iets wat ik ook belangrijk vind. Bij CliniClowns was dat niet zo, niet meteen althans. Ik twijfelde, met clowns had ik gewoon weinig. Toen zei een oud-collega, die daar toen al werkte: “Ga eerst eens met twee clowns op pad, pas dan weet je waar je het over hebt.”

Ik naar Zwolle, naar het ziekenhuis, zij-aan-zij met die clowns, nog steeds in de ‘het zal allemaal wel’-modus. Op de zaal zat een kindje onbedaarlijk te huilen, op schoot bij haar vader die het overduidelijk ook niet meer wist.

Opeens klonken in de verte de vrolijke tingelgeluiden van een ukelele, zo’n piepklein gitaartje. Langzaam ging de deur open en één voor één staken de koppies van de clowns de hoek om. De hele energie van de ruimte veranderde.

Bij het WNF werd ik uitgelachen. “Ga je naar zo’n klein clubje clowns?”

Het kindje raakte instant verwonderd en stopte zijn gesnik, je zag zijn ellende wegvloeien, terwijl pa en de rest van de omgeving ontspande. Net als ikzelf, mijn hart zat potdicht en ging daar open. Ter plekke realiseerde ik me: dit verdient elk kind.

Eenmaal terug op kantoor bij het WNF werd ik uitgelachen. “Ga je naar zo’n klein clubje clowns, wat kun je daar nou doen?” Inderdaad, in 2000 stelde het nog weinig voor. Uiteindelijk heb ik er twaalf jaar gewerkt, met heel veel plezier, en een merk achtergelaten dat nog steeds staat als een huis.

Maar het allerbelangrijkste: CliniClowns bracht me terug naar de basis, naar de wereld om me heen. Bij het WNF moest alles altijd groot, groter, grootst, ook aangezwengeld door mijzelf trouwens. Bij CliniClowns ontdekte ik de kracht van het kleine.’

Voorzitter Raad van Toezicht bij Make-A-Wish – Houd ook je rug recht als je impopulaire maatregelen neemt

‘Als je diep in mijn hart kijkt, vind ik de wens een nog krachtigere metafoor dan de clown; in de clown blijft altijd iets ongemakkelijks zitten – ja, hoe onterecht ook. Daarom verbaasde ik me er weleens over dat zo’n mooie club als Make-A-Wish zo klein bleef in Nederland, waarin zat ‘m dat toch?

En toen was daar die ene e-mail, of ik lid van de raad van toezicht wilde worden. Verbaasd keek ik naar mijn scherm, dit kan geen toeval zijn. Daar geloof ik oprecht in, wat haaks staat op de predestinatieleer uit mijn christelijk-gereformeerde jeugd. Zelf heb ik meer affiniteit met het taoïsme gekregen – het leven is de weg en wat er op je pad komt, dat pak je aan of laat je los.

Ik zei ‘ja’ en binnen drie jaar was ik voorzitter. Die beginperiode was geen pretje. Ik trof een organisatie van stroop aan, wat mijn eerdere, stille vraag eigenlijk direct beantwoordde. Intern liep het niet, de fondsenwerving en financiën rammelden aan alle kanten. Gelukkig zat ik ook hier op de positie om veranderingen in gang te zetten.

Bij Make-A-Wish heb ik geleerd dat impopulaire maatregelen erbij horen, dat het soms niet anders kan

Een nieuwe directeur aannemen bijvoorbeeld, wat automatisch betekende: tegen de vorige zeggen dat we zijn contract niet gingen verlengen. Aan dat soort gesprekken houd ik altijd een rotgevoel over; ook die man had zich met hart en ziel ingezet.

Hoewel ik als tiener al met bepaalde overtuigingen uit mijn opvoeding gebroken had – zo zijn in mijn ogen alle mensen gelijk, ongeacht seksuele voorkeur of religie – ben ik met sommige gedragingen toch vergroeid. Zo kán ik de confrontatie wel aangaan en zeggen waar het op staat, maar het is niet mijn voorkeursstijl.

Liever bewaar ik de harmonie, net als vroeger bij ons thuis. Bij Make-A-Wish heb ik geleerd dat impopulaire maatregelen erbij horen, dat het soms niet anders kan. Accepteer dat en sta er dan ook volledig achter.’

Algemeen directeur Dille & Kamille –  Ook via retail kun je aan idealen bouwen

‘Ik ben bepaald geen winkelfanaat, ook geen kok trouwens. Maar het leven kan raar lopen, dat bleek wel weer in 2003 toen we bij CliniClowns een erfenis aanvaardden van ene meneer Stam. De dag erna kreeg ik een belletje.

Er stond een container in Rotterdam en die zou over een paar uur vrijgegeven worden. ‘Van Dille en… wat?’ reageerde ik verbaasd. Bleken we ook zeven Nederlandse Dille & Kamille-vestigingen geërfd te hebben. De rest van de keten zat in België en was in handen van de oorspronkelijke oprichter, Freek Kamerling.

Door Freek Kamerling realiseerde ik me dat je ook goede dingen via retail kon doen

Ook hij had nog een klein aandeel, en wilde de Nederlandse tak wel kopen. Een strijd van anderhalf jaar volgde, over de prijs. Uiteindelijk realiseerde ik me: dit is bizar, de oprichter-eigenaar kan zijn eigen concept niet kopen omdat wij de prijs te laag vinden, maar wat weten we bij CliniClowns nou van retail? He-le-maal niets.

Zeven jaar later. Freek belde, of ik zin had om met ‘m te lunchen. Ja, zei ik meteen, want ik herinnerde me onze energieke gesprekken nog goed. Zakelijk hadden we dan wel ruzie gehad, maar ik vond ‘m altijd al een intrigerende man, inspirerend bovendien.

Dat hij al in 1974 zo’n winkelconcept neerzette, als tegengeluid op de wegwerpmaatschappij, daar heb ik diep, diep respect voor. Door hem realiseerde ik me dat je ook goede dingen via retail kon doen. Zo halverwege de lunch zei hij ineens: “Hans, ik ga ermee stoppen en wil dat jij de zaak overneemt.” Verbouwereerd keek ik ‘m aan. ‘Ík? Er zijn toch zat mensen die wél verstand van retail hebben?’ “Dat klopt, antwoordde hij, “maar ik zoek iemand die mijn concept begrijpt.”

Lees ook: Pieter Jongens ging failliet met Hutspot, maar de echte klap moest nog komen

Ik had geen idee waar ik aan begon, eerlijk waar niet. Maar Freek leerde me het vak. Elke maand zagen we elkaar, lange gesprekken bij de open haard in zijn huis in Goedereede. Onbedoeld begon hij het gat te vullen dat mijn vader jaren daarvoor had achtergelaten.

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Veel te jong, op zijn 63e, was hij plotseling aan een hartstilstand gestorven, en dat is bij mij altijd een zere plek gebleven. Maar ik moest er wel voor uitkijken, voor dat gevoel. Freek kon steengoed discussiëren en dat vroeg wel om een gelijkwaardige houding, tussen twee volwassenen.

Maar als de strijd eenmaal gestreden was, ook al trok hij aan het korte eind, dan stond hij pal achter je. Ook bij het besluit om naar Duitsland uit te breiden, terwijl hij liever Frankrijk zag. De eerste stappen heeft hij nog meegemaakt, maar de opening van onze eerste Duitse winkel, in Keulen, helaas niet meer. In 2019 overleed hij, 78 jaar. Ik mis ‘m nog steeds, wij allemaal in het bedrijf.’