In de top van de grote bedrijven en de rijksoverheid is het aandeel vrouwen de afgelopen jaren toegenomen. Vooral in de top van de non-profitsector en bij de rijksoverheid zijn relatief veel vrouwen werkzaam, blijkt uit de Emancipatiemonitor 2020 van CBS en SCP.
Nederland klom van de zesde naar vijde plek op de EU-ranglijst voor gelijkheid tussen mannen en vrouwen. De participatie van vrouwen in politieke topfuncties is het hoogst in het Europees Parlement en op landelijk niveau. Een meerderheid van de Nederlandse bevolking vindt dat er meer vrouwen in de top moeten komen. Ook is er draagvlak voor een vrouwenquotum.
Weinig vrouwen in RvB
De vertegenwoordiging van vrouwen in de Raad van Bestuur (RvB) van grote bedrijven is relatief laag. Iets meer vrouwen hebben zitting in de Raad van Commissarissen (RvC) van deze grote bedrijven. Vooral bij de beursgenoteerde bedrijven is het verschil tussen RvB en RvC groot (12 procent tegenover 30 procent). Het aandeel vrouwen in de RvC is daarmee niet ver verwijderd van het quotum van 33 procent dat waarschijnlijk in 2021 zal worden ingevoerd.
Buiten het bedrijfsleven werken er meer vrouwen in de top. Bij de rijksoverheid is het aandeel vrouwen onder de topambtenaren licht gegroeid van 36 procent in 2018 naar 37 procent in 2019. Al jaren neemt dit aandeel gestaag toe. Het streefcijfer van 30 procent topvrouwen dat de rijksoverheid zichzelf eerder had gesteld, is al in 2015 gerealiseerd. Vergelijkbaar met het aandeel vrouwen onder topambtenaren is het aandeel van vrouwen (32-35 procent) in de top van non-profitorganisaties (gezondheidszorg, welzijn, sociaaleconomische organisaties); dit is van 2016-2018 stabiel gebleven.
Begrip
De meerderheid van de vrouwen en een kleinere groep mannen (grote minderheid tot de helft) vindt dat het aandeel vrouwen in topfuncties moet toenemen en heeft veel begrip voor de inspanningen van vrouwenorganisaties om dit te bereiken. Ongeveer de helft van de bevolking schat in dat als vrouwen voltijds werken, zij evenveel kans als mannen hebben om de top te bereiken.
Aan de geschiktheid van vrouwen voor topfuncties wordt niet getwijfeld: het overgrote deel van de bevolking (rond 90 procent) vindt vrouwen en mannen even geschikt. Een minderheid schat in dat mannen ambitieuzer zijn dan vrouwen.
Verder is bijna 40 procent van de vrouwen en een derde van de mannen voorstander van een vrouwelijke premier. Deze stelling is voorgelegd als een theoretische mogelijkheid, zonder dat namen van politici werden genoemd.
Maatregelen
Over concrete maatregelen om meer vrouwen in de top te krijgen, denken burgers wisselend. Een grote minderheid van de vrouwen (40 procent) en een kwart van de mannen is het eens met de toekomstige quotumregeling. Voorrang voor vrouwen bij managementtrainingen – veel minder vergaand dan de quotumregeling – krijgt echter slechts steun van een minderheid van de bevolking.
Vanaf 2014 is het aandeel vrouwen dat werkt jaarlijks toegenomen, en is het verschil met mannen kleiner geworden. Dat geldt ook voor de gemiddelde arbeidsduur. Nederlandse vrouwen (en mannen) zijn kampioenen deeltijdwerken maar sinds een aantal jaren zit er wel beweging in de gemiddelde arbeidsduur. Tussen 2015 en 2017 is deze met ruim een half uur toegenomen. De twee jaar erna kwam er opnieuw ruim een half uur bij.
De meeste in deeltijd werkende vrouwen zouden onder bepaalde voorwaarden of omstandigheden meer uur willen werken. Bijvoorbeeld als hun werktijden afgestemd kunnen worden op hun privéleven of wanneer ze een ontoereikend gezinsinkomen hebben. Vrouwen vinden betaald werk net zo belangrijk als mannen, maar zijn minder gericht op carrière maken. En ze hebben vaker een voorkeur voor een deeltijdbaan, vooral om tijd over te houden voor het huishouden, de zorg voor kinderen en voor zichzelf.