Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

De donkerbruin gebakken lucht van 3D-printen

Is 3D-printen de nieuwe industriële revolutie en net zo belangrijk als internet? Vooral voor wie geen dag zonder strandschep kan.

Aangezien 3D-printen de nieuwe industriële revolutie is, net zo ontwrichtend voor de economie als de opkomst van de pc en internet (dit lees ik allemaal in kranten en tijdschriften), heb ik inmiddels in de gaten dat ik weer hopeloos achterloop, omdat ik ’m thuis nog niet heb staan. Maar voordat ik mijn jas aandoe en naar de winkel ren, en 1.000 á 2.000 euro neerleg voor zo’n apparaat, wil ik eerst weten wat ik er allemaal mee zou kunnen printen. Om die reden heb ik een stuk of 15 artikelen doorgezeefd op de genoemde toepassingsmogelijkheden, en ik heb ze allemaal genoteerd: lampenkap, lepel, bloemenvaas, douchekop, knoflookpers, iPad-standaard, ringen voor douchegordijn, servettenhouder, schaakstukken, pennebakje, beker, plectrum, oorbel, brilmontuur, legoblokjes, strandschep en een beeldje van jezelf (na het uploaden van een foto). Plus natuurlijk een pistool – dat heeft in alle kranten gestaan. Daar komen in de toekomst nog bij (volgens de trendwatchers en journalisten): een auto, een huis en een laptop.

Verkoopsucces

De artikelen (uit NRC, Businessweek, Harvard Business Review, het FD, Frankwatching, Emerce en MT) melden dat de eerste printers een verkoopsucces zijn. De befaamde goeroe Richard D’Aveni schreef in Harvard Business Review dat de rol van China als fabriek van de wereld met de komst van 3D-printen wel eens uitgespeeld kan zijn. NRC stelde dat straks in ieder huis een 3D-printer zal staan. Het toeval wil dat ik hoognodig aan een nieuw pennebakje toe ben. Ik zou dus eigenlijk al onderweg naar die winkel moeten zijn. Wat houdt me tegen?

Nieuwe schaakstukken

De bedoeling, begrijp ik, is dat ik het apparaat thuis neerzet, er een bepaald plasticpreparaat instop, en ga wachten tot mijn nieuwe schaakstukken klaar zijn. Nadeel is dat ik geen fervent schaker ben, daarnaast heb ik nog wel wat schaakspellen rondslingeren in de kast. ‘Maar print dan iets anders!’, zeggen de 3D-verkondigers. Eerlijk gezegd heb ik, behalve het pennebakje, aan de genoemde spullen geen behoefte. Als ik graag een pistool zou willen, ging ik wel naar de zwarte markt in België. Het kan natuurlijk gebeuren (zoals een 3D-printerproducent in NRC uitlegde) dat het handvat van mijn oven kapotgaat: dan print je zo een nieuwe uit. Dus de behoefte ontstaat eigenlijk vanzelf.

Metaalprinter

Toch ben ik nog steeds niet onderweg naar de winkel. In alle jaren waarin ik met enige regelmaat mijn oven heb open- en dichtgedaan, ben ik er nog niet in geslaagd het handvat kapot te maken. Stel nou dat dat toch gebeurt, dan zou ik mijn nieuwe handvat bijpassend bij de keuken willen hebben, dus van hetzelfde materiaal en in dezelfde kleur. Dan zou ik behalve de kunststofprinter die ik zometeen ga kopen (hoewel ik nu toch een beetje twijfel..), ook een metaalprinter nodig hebben met verschillende verf- en glansstoffen om een bevredigend resultaat te krijgen. Zou ik de aanschaf daarvan kunnen terugverdienen met het incidenteel vervangen van handvaten?

Juichartikelen

Opvallend in alle juichartikelen is het gebrek aan aandacht voor kwesties zoals productkwaliteit, -veiligheid en milieuvriendelijkheid. Wel is er aandacht voor de kosten: 3D-printen zou veel goedkoper zijn, omdat de arbeidskosten wegvallen. Maar hoe zit het met de benodigde tijd voor het onderhouden en bedienen van een 3D-printer? Telt dat niet mee?

Paar centen

Ik heb mijn jas weer uitgedaan. Ik zie af van de aanschaf. Het is tot daaraantoe dat de 3D-printer mij allerlei spullen belooft waar ik totaal niet op zit te wachten, of die ik voor een paar centen bij de Xenos koop. Maar het lijkt vooral of de predikers van de nieuwe industriële revolutie de afgelopen tijd bepaalde ontwikkelingen hebben gemist. Ontwikkelingen zoals snel dalende productiekosten, snel toenemende mogelijkheden voor mass customisation en zich snel verbeterende distributienetwerken voor e-commerce. Een centraal economisch principe is dat massaproductie goedkoper én milieuvriendelijker is dan decentrale productie. Dat is niet anders voor de meeste aan individuele wensen aangepaste producten. Als veel mensen per se een beeldje van zichzelf willen, ontstaat een markt. Dan zal één fabriekje ergens in Nederland waarschijnlijk genoeg zijn om iedereen te voorzien. Eenvoudig te bestellen via internet. In dat fabriekje zal inderdaad wel zo’n 3D-printer staan, met alle benodigde chemicalieën (die ik zelf liever niet in huis wil). De bezorgdienst brengt het voor een paar euro bij me thuis.

Hersenverweking

Wat me vooral frappeert is hoe sommige mensen erin slagen hun fantasie op hol te laten galopperen bij de komst van een nieuwe technologie. Ongetwijfeld is 3D-printen een veelbelovende ontwikkeling voor bijvoorbeeld industrieel gebruik (productie van machineonderdelen in een fabriek) of medische toepassingen (implantaat-op-maat). Maar als je werkelijk denkt dat je nieuwe auto of laptop er op een dag uitkomt, lijd je aan ernstige hersenverweking. Het is nogal een zwaktebod als je de nieuwe industriële revolutie tamboereert, maar intussen met je toepassingsmogelijkheden niet verder komt dan brilmonturen, iPad-accessoires en douchegordijnringen. ‘Schat, het nieuwe ontwerp voor de douchegordijnringen is binnen!’ ‘Geweldig! Ik ga ze meteen printen!’