Transparantie dekt zoveel ladingen: doorzichtigheid, openheid, toegankelijkheid, eerlijkheid. Wat er nu precies mee bedoeld wordt, kan perfect in het midden worden gelaten. Vrijwel iedereen vindt transparantie een positief woord.
De werking ervan is bij problemen in de politiek of het bedrijfsleven uitermate heilzaam. Gaat het mis, dan moeten we transparanter worden. Boetedoening en oplossing in één woord. Hoe het dan precies verder moet, doet er eigenlijk niet toe. Toch gebruiken we dit mooie woord nog niet zo lang in deze context. Het is pas een jaar of dertig echt in opmars binnen politiek en bedrijfsleven.
Bekijk de MT500 van 2023
Engels als voertaal
En dat is te danken aan steeds meer internationale samenwerking. Engels wordt de voertaal. Bij de voorloper van de Europese Unie, eind jaren zestig, wordt voor het eerst gesproken over fiscale transparantie. De Nederlandse media vertalen transparency letterlijk naar transparantie. Waarbij de betekenis nog wel altijd slaat op doorzichtigheid, op inzicht geven.
Met het overwaaien van corporate governance uit de VS krijgt transparantie vanaf de jaren negentig nog een extra dimensie, een moralistische zelfs. Bedrijven worden te groot en onoverzichtelijk.
Managers betalen zichzelf hoge lonen en dikke bonussen. Ze investeren in prestigieuze gebouwen, en dat is niet wat aandeelhouders van hen verwachten. Transparantie moet machthebbers nu eerlijker en controleerbaar maken. Het idee: wie gezien wordt, zal zich vanzelf wel goed gedragen. Het is meteen een enorme boost voor het gebruik van het woord transparantie.
Transparantie is niet neutraal
Met de eerste corporate governance code in Nederland (code-Tabaksblat in 2003) zijn beursgenoteerde bedrijven verplicht om openheid van zaken te geven. Als ze dat niet doen, moeten ze uitleggen waarom.
Een update van de corporate governance code, de code-Van Manen in 2018, geeft transparantie een nog grotere rol. Wat bedrijven nodig hebben, is een meer open bedrijfscultuur. Openheid en aanspreekbaarheid moeten worden georganiseerd, en dit in alle lagen van het bedrijf.
Alleen is transparantie verre van neutraal. Informatie delen is altijd het resultaat van selectie en bewerking. Juristen, accountants, communicatiemanagers hebben er een dagtaak aan.
Gevoelige onderwerpen
Transparantie is een kunst. Welke ongemakkelijke dingen laat je weg zonder dat ze als een boemerang terugkeren? Hoe kan je transparantie gebruiken om te manipuleren, om verwarring te creëren, om te vertroebelen?
Hoe moffel je een probleem weg tussen zoveel mogelijk details? En dat is allemaal afhankelijk van het (digitale) kanaal dat wordt gekozen. Op sociale media is natuurlijk minder plaats dan in een financieel persbericht van dertig kantjes.
Nu digitaal delen alsmaar gemakkelijker wordt, schuift transparantie op naar gevoelige onderwerpen. Meta-ceo Marc Zuckerberg deelt dit voorjaar online hoe de komende 10.000 ontslagen zullen worden uitgevoerd. Het is zijn reactie op kritiek van medewerkers dat hij transparanter moet zijn over reorganisaties.
Prijsopdrijvend effect
Elon Musk vertelt zijn medewerkers in volle crisis dat hij een bankroet van Twitter niet uitsluit. Alleen zal zoveel transparantie de verwarring en paniek niet verminderen, integendeel.
Ook het publiceren van de lonen en bonussen van topmanagers blijkt geen wondermiddel. Deze transparantie leidt niet tot applaus over zoveel open- en eerlijkheid. Eerder tot woede en wantrouwen, ook bij de eigen werknemers.
Bovendien heeft deze openheid een prijsopdrijvend effect. Wie ziet dat een collega bij een vergelijkbaar bedrijf veel meer verdient, gaat meteen in onderhandeling. Transparantie is dus niet altijd effectief, soms wordt juist het tegenovergestelde effect bereikt.
Transparantie als stoplap
‘Het is een oplossing die op het eerste gezicht ontegenzeggelijk de charme heeft van de open en eerlijke aanpak’, schrijft bestuursadviseur Rob Huisman in zijn boek De communicator. ‘Zo zien we transparantie steeds vaker optreden als de poetslap, de stoplap en de schaamlap bij alles wat er gebeurt en misgaat.’
Huisman vindt transparantie ‘het meest overschatte en misbruikte woord’ in moderne communicatie. ‘Transparantie zorgt namelijk voor te veel informatie, te veel keuzemogelijkheden, zonder daarbij de broodnodige scheiding te leveren van oorzaak en gevolg of van hoofd- en bijzaken.’
Transparantie is volgens hem spreken, maar niets zeggen. Het is een doorkijkje geven, maar geen inzicht verschaffen. Het levert alleen maar meer vraagtekens op en een hoofd vol keuzestress. Huisman roept in zijn boek op om juist minder transparant te worden.
Wettelijk afdwingen
Tevergeefs, want die hoofdpijn zal alleen maar erger worden. De financiële transparantie is na twee eeuwen wetgeving behoorlijk geregeld.
Vandaag ligt de focus op niet-financiële informatie. Europa zet met regelgeving in op de impact voor mens, milieu en maatschappij (ESG). Vanaf volgend boekjaar geldt de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) of in het Nederlands de Richtlijn met betrekking tot duurzaamheidsrapportering door ondernemingen.
Tot nu toe moesten een honderdtal bedrijven in Nederland aan de oude richtlijn (de Non-Financial Reporting Directive) voldoen, met de nieuwe gaat het over duizenden bedrijven. Ze moeten onder meer veel uitgebreider gaan rapporteren over hun klimaatimpact en -adaptatie.
Het meten van de CO2-uitstoot is dan nog een eitje vergeleken met het meten van de impact op biodiversiteit. De kwaliteit van de informatie moet bovendien gelijk zijn aan de kwaliteit van de financiële informatie. En al die niet-financiële verslaglegging moet ook nog getoetst worden door een accountant.
Lees ook: Mooi die duurzame doelen, zo zet je ze om in de praktijk
Open zijn over salaris
Ook nog op komst is de Europese Pay Transparancy Directive, die eind maart is goedgekeurd in Brussel. En dat betekent dat bedrijven onder meer transparant moeten zijn over de lonen van collega’s die hetzelfde werk doen en over de verschillen in beloning tussen mannen en vrouwen. Dat zal een stevige aanpassing worden wanneer deze richtlijn in lokale wetgeving is omgezet.
Minder dan de helft van de Nederlandse werkgevers (48,5 procent) communiceert open en transparant over loonbeleid en arbeidsvoorwaarden. De helft van de medewerkers (46 procent) heeft er alvast geen problemen mee om open te zijn tegen collega’s over het salaris.
Dat blijkt uit onderzoek van hr-dienstverlener SD Worx onder 16.000 medewerkers in zestien landen. Dertig procent vindt hun arbeidsvoorwaardenpakket alvast oneerlijk ten opzichte van anderen op de arbeidsmarkt in Nederland.
Om met een positieve noot af te sluiten. Al die regels helpen uiteindelijk wel om al die informatie beter vergelijkbaar te maken. Bedrijven kunnen zich daardoor ook beter onderscheiden van de concurrentie op hun inspanningen voor mens, milieu en maatschappij. En daarmee kunnen ze punten scoren voor hun reputatie.