“Lui, ik ?? Ik redder me de blubber!”. ‘Sandra’ werkt al achttien jaar op het centrale secretariaat van een grote onderwijsinstelling. Zij heeft een moeizame scheiding achter de rug en tracht thuis twee jonge pubers in het gareel te houden. De schulden hopen zich op en ter verhoging van de feestvreugde ondernam de man van haar zus – met wie ze heel dik is – een ternauwernood verijdelde zelfmoordpoging.
Sandra voelt inmiddels veel pijntjes; heftige als migraine-aanvallen maar ook huis-, tuin- en keukenkwaaltjes: grieperig gevoel, lichte duizeligheid, dat soort werk. Ze blijft dan thuis, logt in en probeert toch wat werk te verzetten. Als ze op de zaak is wordt ze vaak gebeld door haar kroost, bij heibel op school of ander ongerief. Zelf is ze tussen de bedrijven door ook druk met het afspreken of bezoeken van haar chiroprakter, huisarts of een legertje handopleggers dat haar terzijde staat.
‘Zelf vindt ze zich een heldin’
Ze kan best wat, Sandra, als alles meezit. Dan haalt ze heus een zeventje maar dat is al weer enkele jaren geleden. Zelf vindt Sandra zich niet veel minder dan een heldin. Hoe ze zich ondanks haar malheur toch in allerlei bochten wringt… Haar coach vertelde haar laatst dat ze maar eens wat duidelijker grenzen moest stellen en meer voor zichzelf kiezen. Maar ja, die verdomde loyaliteit hè.
Haar manager ‘Dorien’ heeft steeds begrip getoond voor haar trubbels en haar ontzien, maar voelt inmiddels groeiende ergernis waar ze niet goed raad mee weet. Ze neemt taken over, herverdeelt ze onder collega’s maar dit begint te knagen, ook bij anderen. Moeten zij dan bloeden voor de chaos in iemands privéleven ?
Doktersbezoek onder werktijd
Sandra is voor misschien maar zestig procent effectief en kan totaal geen continuïteit bieden. Afspraken blijven liggen, mensen worden niet nagebeld. Gaten in de dienstverlening die steeds onverhoeds aan het licht komen. Waarom komt ze nou nooit eens zelf met voorstellen om het verloren terrein na weer een doktersbezoek onder werktijd in te lopen ? En, (Dorien betrapt zich nu op enig venijn), als ze nu eens op de fiets in plaats van met haar karretje naar het werk zou komen. Tien minuten trappen, hooguit ! Ze is aan het dichtgroeien en dat scheelt zo een paar kilo en yogalessen bedacht Dorien grimmig.
Ze is er laatst maar eens voor gaan zitten met Sandra, heeft haar zorgen op tafel gelegd, in voorzichtige bewoordingen ook het groeiende chagrijn van haar collega’s ter sprake gebracht. Sandra hoorde het stil en ogenschijnlijk rustig aan. Zou het kwartje dan toch vallen ? Dan: ja hoor, een woeste huilbui, de kamer uit en nog dezelfde middag een nieuwe ziekmelding. De vermoeide heldin versus de tastende bazin. Wat te doen?
• Dorien heeft de enige juiste stap gezet, hoewel aan de late kant;
• Het is juist géén dilemma maar een gevalletje stoepranden aangeven;
• Ze moet nu wel doorhalen, wie A zegt moet ook B zeggen. Never waste a good crisis;
• Ze doet er wijs aan dit dilemma aan een collega voor te leggen of met HR te bespreken, misschien heeft ze dat vooraf al gedaan;
• Doorpakken maar niet met gestrekt been. Dit hoeft nog lang geen arbeidsconflict te worden. Sandra uitnodigen of oproepen voor een constructief gesprek;
• Erkenning bieden voor haar dappere struggle, én haar kwaliteiten. Beiden hebben ;
• Samen puzzelen: hoe kan Sandra gegeven de omstandigheden tóch meer ‘leverbetrouwbaarheid’ bieden. Voorlopig is een dikke zes ook voldoende;
• Ruimte bieden voor frustraties maar hartelijk afsluiten. Collega’s op de hoogte brengen van de nieuwe afspraken.
Bedenk wat Napoleon ooit al zei: ‘een leider is een handelaar in hoop’.