Silicon Valley-jargon is doorspekt met buzzwoorden, die vaak een trend van technologische innovatie aangeven. Wie zich op een willekeurige netwerkborrel in San Francisco begeeft, hoort de ene na de andere startup-oprichter en investeerder erover praten: Jaren geleden was er de cloud, toen werd het blockchain. En anno 2019 gaat het op netwerkborrels doorgaans over machine learning, ofwel kunstmatige intelligentie. Bedrijven van Google en Facebook tot Uber houden zich ermee bezig. Maar ook bedrijven die niet per se in de tech-sector thuishoren. Winkelketen Macy’s (vergelijkbaar met De Bijenkorf) bijvoorbeeld. Zo’n 2000 man werkt aan de website van Macy’s, waarvan zo’n 1000 in San Francisco werken, en daarbinnen is er een team van 30 man dat zich met machine learning bezighoudt. Dat team werd opgericht en geleid door de Nederlander Joost Bloom, die drie jaar geleden bij Macy’s aan de slag ging. ‘We proberen de site zo inspirerend mogelijk te maken en je producten te laten zien die jij waarschijnlijk het meest interessant vindt. Daarvoor ontwikkelen we diverse modellen voor onder andere recommendations, chatbots en outfits.’
Hoe kom je aan de data om dat soort modellen te maken?
‘De meeste data komt van de website zelf waar elke klik wordt opgeslagen. Daarnaast heeft Macy’s veel merchants, mensen die trends in de gaten houden en die de inkoop doen. Zij genereren data voor onze ‘outfit’-modellen – ze geven het voorbeelden van goede en slechte outfits. Zo leren de modellen patronen te herkennen en die kunnen ze vervolgens toepassen op bijvoorbeeld alle jurken die we hebben.’
Hoe belangrijk is e-commerce eigenlijk voor Macy’s?
‘Steeds belangrijker. De online omzet is nu tussen een kwart en een vijfde van de totale omzet. Maar het is een onderdeel dat heel hard groeit – veel harder dan de winkels. Macy’s investeert veel in “omnichannel”-projecten om synergie tussen online en fysiek te realiseren. Toch zijn we nu vooral nog een retailer met fysieke winkels met een website erbij, in plaats van andersom.’
Jij begon drie jaar geleden met de opdracht een team op te bouwen, wat heb je daarvan geleerd?
‘Het eerste dat ik geleerd heb is dat mensen zich hier heel sterk verkopen. Wat mensen je vertellen en op hun CV zetten, daar vertrouwde ik in het begin op, maar dat is veel meer opgeblazen dan in Nederland – en het is niet altijd waar. Ten tweede heb ik geleerd dat wat mensen belangrijk vinden in hun werk hier anders is. Het gaat heel erg om de status van het bedrijf en de technologie waar je mee mag werken. Wat ik in Nederland wel fijn vond, dat het ook ging om hoe het bedrijf jou kon helpen ontwikkelen en dat je aan interessante projecten kon werken. De salarissen en bonussen zijn hier zo enorm en bedrijven zijn meer bereid veel geld neer te leggen voor mensen die een goed track record hebben. Dat heb ik ook wel geleerd: als je een team moet opbouwen, dat het het waard is te investeren in een paar mensen die heel goed zijn – om een goede basis te leggen voor de rest van je team.’
En wat heb je zoal geleerd over het leiden van zo’n nieuw team?
‘Je moet altijd heel goed luisteren en achterhalen wat belangrijk is voor de mensen die voor je werken. Silicon Valley is cultureel enorm divers. Ik werk met 3 a 4 nationaliteiten. Hoe je iemand motiveert is voor iedereen weer anders. Dat ontdekken kost moeite, omdat je in je hoofd toch altijd aannames doet over wat belangrijk voor iemand is. Maar je hebt het vaak mis.’
Hoe pak je dat dan aan, erachter komen hoe je iemand motiveert? Vraag je het, op z’n Nederlands, direct?
‘Dat rechttoe rechtaan vragen werkt bij sommige mensen. Maar ik heb ook teamleden die wat stiller en verlegener zijn. Daarbij werkt dat niet. Die klappen dan juist helemaal dicht. Bij hen werkt een stapsgewijze en voorzichtige aanpak beter. Je moet je stijl aanpassen aan de persoon.’
En wat zijn andere verschillen die je merkt met Nederland?
‘Hier kunnen ze van die hele ambitieuze doelen beter waarderen. Het management wil dat ook graag horen. Ik merk dat het werkt. Ook al haal je maar een kwart van het doel dat je gesteld had, dan is dat meer dan als je minder ambitieus was geweest. In Nederland is het met dat soort doelstellingen toch vaak van “leuk verhaal, maar niemand gelooft dat dat gaat lukken”. Maar mega-ambitieuze doelen motiveren wel degelijk.
Ik denk ook dat Silicon Valley een stuk verder is met de lean-methodologie. Dat je een complex probleem hebt, en in plaats van er een heel plan voor te schrijven, je gelijk aan de slag gaat met kleine experimenten om het op te lossen. In je eerste maand breng je je eerste versie uit, in plaats van drie maanden na te denken en dan iets uit te brengen. De hele organisatie is geoptimaliseerd om op die manier -gaandewijs uitvogelen hoe je een probleem oplost- te werken.’
Hoe is het voor jou om talent aan te trekken? Het lijkt me lastig in een regio waar een data scientist de banen voor het uitkiezen heeft, ook bij tech-giganten als Facebook of Google.
‘Ja dat is zeker waar. En die bedrijven zijn ook heel agressief in hun recruiting-proces. Het komt regelmatig voor dat mijn hele team en ikzelf tegelijkertijd uitnodigingen van Facebook of Google krijgen. Zo massaal gaat dat. Mijn verhaal is dat je hier een veel grotere invloed hebt. Bij Google of Facebook zou je een van de honderden data scientists of machine learning engineers zijn. Ons team van 30 is het team binnen de website van Macy’s dat machine learning doet, en daarmee heb je veel meer impact. Dat is de pitch.’
Zijn er dingen aan de Nederlandse werkcultuur die je mist?
‘Er zijn twee dingen die ik wel mis. De eerste is het lunchen samen. Hier zit iedereen achter z’n bureau een broodje op te eten, in plaats van naar de bedrijfskantine te gaan, waar je even kletst met de kantinemevrouw. Ik heb in mijn eerste jaar nog wel eens geprobeerd mensen mee te krijgen, we hebben hier op kantoor een mooi dakterras. Maar dat is niet blijven plakken. Ik moest ermee blijven zeulen. Als ik men eraan herinnerde, gingen ze wel mee, maar het ging nooit vanzelf. En toen kreeg ik het te druk om dagelijks mee te lunchen, en toen is het helemaal verdwenen. Het zit gewoon niet in de cultuur. In Nederland bouw je ook meer vriendschappelijke relaties op met je collega’s. Dat zie ik hier veel minder. Men is niet onvriendelijk ofzo, het is allemaal heel amicaal. Maar je onderneemt niet zo snel een sociale activiteit met een collega.
Wat ik ook wel mis is de humor en directheid. Daar moest ik in het begin wel aan wennen, dat dat niet echt gewaardeerd wordt. Zeker de directe humor, daar voelt men zich hier ongemakkelijk bij. Dat mis ik nog wel eens.’