Het mislukken van de Zorgpas is misschien wel het beste voorbeeld: het overheidsbeleid voor ict in de zorgsector deugt niet. Van een landelijk informatienetwerk en het elektronisch patiëntendossier komt dan ook niet veel meer terecht dan ambitieuze plannen. Kan de markt uitkomst bieden?
Het is het ei van Columbus: een chippas waarmee zorgverleners kunnen controleren bij welke maatschappij de patiënt verzekerd is. Het scheelt de huisarts, de fysiotherapeut en de tandarts veel papierwerk. Met die Zorgpas, die twee jaar geleden aan 375.000 verzekerden in de regio Eemland werd gestuurd, hadden zorgaanbieders, zorgverzekeraars en het ministerie van Volksgezondheid niet alleen een ambitieus informatienetwerk voor patiënten willen opzetten, maar ook de uitwisseling van declaraties tussen zorgverleners en zorgverzekeraars willen vereenvoudigen. Nederland moest op dit gebied zelfs tot de koplopers in de wereld gaan behoren. Niet dus. Verder dan de verzekeringscontrole is men nooit gekomen. Een aantal maanden geleden trokken de zorgverzekeraars de stekker uit het project, waardoor ruim zeven miljoen euro aan overheidsgeld als verloren mag worden beschouwd. De 375.000 kaarten zijn in de prullenmand verdwenen.
Inmiddels regent het kritiek. Met name het ministerie van Volksgezondheid krijgt er flink van langs in het evaluatierapport Evaluatie Stimulering ZorgICT van het onderzoeksbureau B&A Groep. B&A bestempelt dat beleid als 'rommelig en ongestructureerd'. Gebrek aan heldere beleidslijnen, rolverwarring en domeinstrijd zouden de verstrekking van subsidies en van ambitieuze ict-projecten (investeringen van in totaal honderd miljoen euro) hebben gefrustreerd. Oud-Zorgpas-directeur Jan van der Loos kan de kritiek beamen: “Opgebouwde kennis wordt niet gebruikt,” constateerde hij in de Automatisering Gids. Het subsidiebeleid van het ministerie van Volksgezondheid, zo concludeert de B&A Groep in het rapport, werd tot nu toe vooral gekenmerkt door het principe 'laat duizend bloemen bloeien'. Er was geen sprake van een gefocust subsidieprogramma, maar van ondersteuning van een groot aantal kansrijke projecten. Logisch, zo schrijft B&A, want op voorhand is moeilijk vast te stellen welke oplossingen succesvol zijn. Probleem is wel dat de projecten daardoor afhankelijk worden van overheidsgeld. Wordt de subsidiekraan dichtgedraaid, dan worden de werkzaamheden weer even snel beëindigd.
Wispelturig
De Zorgpas was zonder twijfel het meest ambitieuze ict-project in de zorgsector uit de geschiedenis. De plannen werden al in 1998 geboren, toen de problemen in de zorgsector nog niet zo hoog op de politieke agenda stonden als nu. Eigenlijk waren het vooral de zorgverzekeraars en de banken die met elkaar in gesprek raakten over een gezamenlijk informatienetwerk. Uiteindelijk ontstond het idee van een nationale ict-infrastructuur, waaraan gaandeweg meer mogelijkheden zouden worden toegevoegd. De kroon op het werk moest het elektronisch patiëntendossier worden, een reusachtige database met medische informatie, die door iedere zorgverlener en zorgverzekeraar kon worden geraadpleegd. Ook moest er een Zorgpas komen, want zonder toestemming van de patiënt mochten zorgverzekeraars en zorgverleners niet in de medische gegevens kijken. “Het was voor ons de manier om er achter te komen hoe je in de zorg met privacygevoelige informatie om moest gaan,” zegt Rob Meerhof, oud-voorzitter van de Nederlandse Patiënten en Consumenten Federatie (NPCF). Niet alleen de patiëntenverenigingen steunden het project, vrijwel alle zorgkoepels deden mee, een unicum voor Nederland. Organisatorisch en bestuurlijk werd het er daardoor echter niet overzichtelijker op, zeker niet toen zwaarte en de reikwijdte van het project gaandeweg werden vergroot.
Al meteen aan het begin van het zorgpasproject gingen zes maanden verloren aan de verplichte Europese aanbesteding van het netwerk. En dat terwijl de opdracht uiteindelijk bij de Nederlandse automatiseerder Getronics terechtkwam.
De aanbesteding had bovendien als nadeel dat men al lang van tevoren de technische koers moest bepalen, terwijl de techniek voortschreed. Daarnaast moest met de deelnemende koepels voortdurend overleg worden gepleegd, omdat allerminst eendrachtig werd samengewerkt. De koepels hadden nauwelijks greep op de wispelturige achterban. Zo wilden de zorgverzekeraars veel meer uit de Zorgpas slepen dan de zorgverleners, die al genoeg zorgen aan hun hoofd hadden. Veel organisaties gingen daarnaast vrolijk verder met hun eigen projecten. Twee Overijsselse apothekers exploiteerden bijvoorbeeld een commercieel medisch dossiersysteem genaamd Medlook. Grootste probleem was het gebrek aan inzet in de regio. Omdat de zorgverleners in Eemland vooraf nauwelijks waren geconsulteerd, moest een stevige en geheel niet voorziene discussie worden gevoerd over mogelijke compensatie voor te leveren inspanningen. Enkele artsen hadden helemaal geen boodschap aan de Zorgpas, laat staan een pc om de kaartlezer op aan te sluiten.
Nog een tegenvaller: de lastige technische implementatie. Er moesten niet minder dan 75 verschillende administraties op elkaar worden afgestemd. Dat lukte wonderwel, hoewel een aantal systemen dusdanig verouderd bleek dat drie verzekeraars helemaal niet konden worden aangesloten. De verzekeraars zagen er najaar 2002 dan ook geen brood meer in, zij vonden de gepresenteerde oplossingen ook nog eens te duur, en zo verdween de Zorgpas nog voordat hij landelijk ingevoerd kon worden.
Voorzitter Gerard de Cock van de – inmiddels opgeheven – Zorgpas Groep weigert echter van een mislukking te spreken. “Van alle ict-projecten in de zorg was dit een van de betere. We hebben veel kennis opgedaan en daar kunnen anderen weer van profiteren.” Maar hij moet toegeven dat juist die kennisoverdracht de zwakke schakel is in het ict-beleid van de Nederlandse overheid.
Houtje-touwtje
Officieel zijn de Zorgpas en het Elektronische Patiënten-dossier namelijk nog niet van de bestuurstafel verdwenen. In tegendeel: alle hoop is gevestigd op het Nationaal ICT Instituut in de Zorg (Nictiz). Dit instituut bundelt de krachten van alle initiatieven op het gebied van ict in de gezondheidszorg. Onder voorzitterschap van Elco Brinkman mag het Nictiz de komende vijf jaar zo'n tien miljoen euro uitgeven aan ambitieuze zorgprojecten. Een jaar geleden werd het 'meesterplan' gepresenteerd met een bekend thema: de totstandkoming van een landelijke basisinfrastructuur en het elektronisch patiëntendossier (epd). Zorgverleners zouden uiterlijk 1 januari 2006 op landelijke schaal informatie moeten kunnen uitwisselen. Maar het Nictiz zal die initiatieven niet zelf financieren of zelfs maar uitvoeren. Ook zal men het afgebroken Zorgpas-project niet verder ontwikkelen, zoals was gevraagd door de Nederlandse Patiënten en Consumenten Federatie. Het instituut wil wel randvoorwaarden scheppen voor de 'convergentie van regionale initiatieven'. “Nictiz is op stoom en boekt goede voortgang,” zo verklaarde Nictiz directeur Gert-Jan van Boven eerder dit jaar optimistisch.
Maar Peter Rouwhorst van PinkRoccade Healthcare ziet liever dat het Nictiz zich op concrete projecten richt. “Als ict-leverancier zijn we blij dat er nu in elk geval een instantie is die zich met de standaardisatie van zorgnetwerken gaat bezighouden.
Maar ik had liever gezien dat men met iets concreets was begonnen, zoals de invoering van een patiëntennummer.” Rouwhorst is ervan overtuigd dat ict een belangrijke rol zal gaan spelen bij het terugdringen van de kosten in de zorg.
“Nu zitten we opscheept met uiteenlopende patiëntenbestandjes. Het is gewoon niet efficiënt genoeg.” Marc Berg, die aan de Erasmus Universiteit onderzoek doet naar het gebruik van informatie en communicatietechnologie in de zorg, vraagt zich af of er überhaupt wel zoiets als een Zorgpas of landelijk ict-netwerk moet komen.
“De Zorgpas is een oplossing voor een probleem dat niet bestaat,” zegt hij. Nederland heeft volgens Berg meer aan een elektronisch medicatiedossier, waarbij zorgverleners kunnen controleren wat de patiënt aan geneesmiddelen inneemt.
Omdat het medicijnengebruik van verschillende zorgverleners vaak niet op elkaar is afgestemd, worden er op dit gebied nogal eens fouten gemaakt en dat kun je met zo'n dossier voorkomen. Ingewikkeld hoeft zo'n dossier niet te zijn, zegt Berg: “Ik heb liever een houtje-touwtje techniek dan grote ambities gekoppeld aan een onheldere regie.” Sweder van Wijnbergen, ex-topambtenaar en tegenwoordig ceo van het bedrijf Infomedics, ziet een oplossing in een groter rol voor de markt, zoals hij vorig jaar al in dit blad meldde: “Het probleem met de overheid is dat, als ze in actie komen, ze te veel in één keer willen. Je moet het hele proces niet van bovenaf willen regisseren, maar kleine deelgebieden nemen en daar efficiency-winsten bewerkstelligen. Daarnaast is zo´n Nictiz niet alleen bezig met het neerzetten van standaarden, maar ook met het implementatietraject voor zo´n epd. En dat laatste moeten ze nou juist aan de vrije markt overlaten; die IT-bedrijven tegen elkaar op laten bieden. Ik denk dat ze nog een jaar bestaan en dan is het afgelopen. De overheid heeft de afgelopen tien jaar tientallen, misschien wel honderden miljoenen aan dit onderwerp verspild en ze zijn geen steek verder gekomen.”