Zonne-energie heeft zijn imago tegen: het zou in Nederland zonder subsidie nooit concurrerend worden. De aanbieders gaan nu het tegendeel bewijzen.
Gratis zonnepanelen op je dak, in ruil voor een handtekening die je 20 jaar lang stroom voor 23 cent garandeert en je daarna eigenaar maakt van de panelen. Energiebedrijf Greenchoice lanceerde vorige week het concept ‘ZonVast’, en had binnen 2 dagen al de helft van de 500 particulieren bij elkaar die op dit aanbod mochten ingaan.
De installatie van de panelen kost rond de 8 mille, de stroomopbrengst is in theorie 1.950 kWh, dus voor dat kleine kwartje zijn de panelen na 20 jaar ruimschoots terugverdiend. Zonder 1 cent subsidie. “Dat het zonder subsidie niet zou kunnen, is het verhaal dat de branche misschien zelf vertelt, omdat de subsidies natuurlijk helpen bij een mooie winst”, stelt Aren van Muijen, die met De Zonnefabriek het project met Greenchoice draait. “Wij hebben hier bovendien aardgas in de grond, en een groot concern dat in olie handelt. Het lijkt wel alsof we andere belangen hebben dan de opwekking van stroom uit zon of wind.” Als het aan Greenchoice en De Zonnefabriek ligt, volgen er projecten van 5.000 daken. “Als we eenmaal hebben bewezen dat het kan, vinden we vanzelf investeerders voor de volgende fase.”
Meters maken
Zonnestroom, in jargon ‘photovoltaïsche (PV) energie’, gaat gebukt onder het imago van duur alternatief voor gas- en kolenstroom. Minister Verhagen (EL&I) wil ‘zoveel mogelijk meters maken’ voor zijn euro’s voor duurzame energie. Daarom schrapte hij de kleinschalige opwekking van zonnestroom al uit zijn subsidieregelingen, voor grootschalige projecten is op zijn best mondjesmaat budget.
Maar gelukkig leeft de Nederlandse solarindustrie niet bepaald van de binnenlandse afzetmarkt. Vooral in het zuidoosten van het land concentreert zich bedrijvigheid rond zonne-energie, vorig jaar goed voor een omzet van zo’n 1 miljard. De fabrieken van Solland Solar in Heerlen en Scheuten Solar in Venlo zijn bekende namen, de ingenieurs van OTB Solar ontwikkelen vanuit Eindhoven machines voor de productie van zonnecellen. In vrijwel alle delen van het proces zijn Nederlandse bedrijven actief.
Sinds kort worden er fronten gesmeed die de samenhang tussen al die bedrijven meer smoel moeten geven. Begin maart is Solliance officieel in de lucht, een krachtenbundeling van de onderzoekscentra van ECN, TU Eindhoven, het Holst Center en TNO. In hun keuken worden de zonnecellen van de toekomst ontwikkeld: op flexibele dunne film in plaats van het silicium van de panelen die Greenchoice nu nog op daken schroeft. De provincie Brabant draagt 30 miljoen bij. Tegelijk met de lancering van Solliance verscheen de ‘Roadmap Zon op Nederland’. De boodschap daarvan is duidelijk: over een paar jaar kan zonnestroom zelfstandig concurreren. Tegen 2020 is de markt in omvang verdubbeld, en die boot hoeft Nederland niet te missen.
De roadmap kwam er mede op initiatief van de BOM, de Brabantse ontwikkelingsmaatschappij, die flink de schouders zet onder de zonnige bedrijvigheid. “Het is booming business, ook zonder thuismarkt – al zou die de ontwikkelingen wel versneld hebben”, zegt John Blankendaal, programmamanager Solar Industry bij de BOM. “Maar het is wel een branche waarin bedrijven de MKB-omvang niet overstijgen, en partijen een klein deel van de keten vertegenwoordigen. Als je dan meer samenwerkt en op elkaar afstemt, kun je betere resultaten boeken.” Ook richting Den Haag, bevestigt Blankendaal; “om te zorgen dat we straks niet, net als bij windenergie, een mooie toekomst achter ons hebben liggen.” Heel somber ziet het er overigens niet uit: binnen Energie, een van de 9 topsectoren waarover Verhagen 1,5 miljard euro innovatiegeld wil verdelen, is wel degelijk plaats ingeruimd voor wind- en zonne-energie. De solarindustrie moet proberen te zorgen dat voormalig Shell-topman Jeroen van der Veer, die in juni een advies uitbrengt over de verdeling van het geld, aandacht heeft voor méér dan olie en gas.
De toekomst ziet er in ons land goed uit, denkt Blankendaal. Dunne-filmzonnecellen kunnen worden verwerkt in gevels, dakpannen of zelfs bijna onzichtbaar in vensterglas. Dat maakt Building Integrated PV, zonnecellen opnemen in het gebouwontwerp, mogelijk. Ook integratie in het ontwerp en de aanleg van wegen, spoorlijnen en andere infrastructuur met volop zonvangend oppervlak biedt mogelijkheden, net als in de tuinbouwsector – een grootverbruiker van glas en energie. Ook in de automotive sector zien de solarbedrijven brood: een zonnedak zal zijn naam in de toekomst volop eer aan kunnen doen. “Het zal misschien nog 2 jaar duren, maar het kostenverschil tussen energie uit fossiele brandstoffen en PV verdwijnt binnenkort. Het klinkt cru, maar de recente ontwikkelingen in Japan zullen dat alleen maar bevorderen.”
> Dit artikel is afkomstig uit MT magazine. Bestel de nieuwste editie online