Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Wie is nu eigenlijk de baas!

Uw positie binnen de organisatie is zo’n onderwerp. Als we Art Kleiner mogen geloven kunt u hier niet genoeg tijd aan besteden.

De Nederlandse manager werkt hard. Voor wie het niet weet: gemiddeld een kleine 56 uur per week. Vergaderen, brandjes blussen, targets halen. U hebt het er maar druk mee. Toch houdt u wekelijks nog 3 uur over om met de benen op het bureau en de handen in de nek na te denken over uw carrière, of een ander onderwerp dat u bewaart voor deze reflectieve uurtjes.

Uw positie binnen de organisatie is zo’n onderwerp. Als we Art Kleiner mogen geloven kunt u hier niet genoeg tijd aan besteden. Dat zit zo. Schrik niet, maar de kans is levensgroot aanwezig dat u niet tot de ‘kerngroep’ behoort. Al werkt u nog zo hard, echte invloed hebt u niet, en dat indrukwekende bordje op uw deur is eigenlijk maar een zoethoudertje.

Kleiner lanceerde vorig jaar de theorie dat een groep sleutelfiguren (de kerngroep) binnen elke organisatie de dienst uitmaakt. Nominale hiërarchische lijnen doen er in dit verhaal niet toe. Een bestuursvoorzitter kan buiten de kerngroep vallen, lagere managers met veel productkennis kunnen juist weer wel tot de groep behoren. De kerngroep is nog het best te definiëren als een netwerk dat bestaat uit de werkelijke machthebbers.

Personen wier mening onbewust meetelt wanneer buitenstaanders elders in de organisatie beslissingen nemen. Bij McKinsey zijn het oud-officieren uit de marine, in de olie-industrie ben je nergens zonder een vooropleiding als geoloog. En aan Amerikaanse universiteiten legt een rector magnificus geen gewicht in de schaal bij de verzamelde hoogleraren en decanen die traditioneel hun stempel op het beleid drukken.

Kleiner’s boek Who really matters, nu voor het eerst in Nederlandse vertaling uitgebracht, tracht inzicht te geven in de manier waarop organisaties functioneren. De kerngroep zal altijd zijn eigen belangen voorop stellen, schrijft Kleiner, zelfs boven die van aandeelhouders of klanten. “De klant komt op de eerste plaats,” noemt hij zelfs een van de drie grote leugens van de moderne onderneming. Voor de volledigheid: nummer twee is ‘wij nemen beslissingen namens onze aandeelhouders,’ en drie luidt: ‘onze medewerkers zijn ons belangrijkste bezit.’

De kerngroeptheorie zou verklaren waarom rationele managers soms irrationele besluiten nemen, en waarom de top van energiebedrijf Enron een graaicultuur in stand hield. Toch zijn kerngroepen volgens Kleiner op zichzelf niet slecht of disfunctioneel. Creativiteit en enthousiasme zijn ondenkbaar zonder een actieve kerngroep die beschouwd moet worden als een bron van energie en stuwkracht. De auteur raadt de lezer aan om de eigen kerngroep te identificeren en er in door te dringen. Alleen zó kan je als manager echt invloed uitoefenen, de rest is gefröbel in de marge. Je bent wel gek als je het niet doet en bovendien een dief van je eigen portemonnee. Inzicht in het functioneren van kerngroepen voorkomt bovendien veel leidingleed.

Al die gefrustreerde managers die om onopgehelderde redenen in de wielen werden gereden door een onzichtbare vijand, weten nu eindelijk hoe de hazen werkelijk lopen in deze slangenkuil van een organisatie. Volgens Kleiner is zijn theorie toe te passen op elke organisatie, of het nu een bedrijf of een overheidsinstelling betreft. Bewijzen voor zoveel rekbaarheid levert de auteur helaas niet. Nagenoeg al zijn voorbeelden beperken zich tot het bedrijfsleven. Zijn informatie haalt hij uit secundaire bronnen zoals kranten, een enkel gesprek in de wandelgangen met een bevriende manager daargelaten.

Het meest opvallende aan een boek met een dergelijke ambitieuze nieuwe theorie, is het ontbreken van een wetenschappelijke onderbouwing. Los van een voorpublicatie in de Harvard Business Review (juli 2003) en een huldebetuiging van een MIT-professor op de achterflap, ontstijgt Wie is nu eigenlijk de baas het niveau van een doorsnee managementboek slechts zelden. In het eerste hoofdstuk geeft Kleiner zijn theorie adequaat en aansprekend weer, de rest van het boek is een bonte verzameling voorbeelden die zó Amerikaans zijn dat het nog maar de vraag is of ze de Nederlandse lezer kunnen boeien. Kleiner kent zijn managementliteratuur en geeft blijk van een internationaal blikveld. Hij citeert meerdere keren uit het boek The living company van Arie de Geus. De Nederlandse vertaling lijkt haastig in elkaar te zijn gedraaid, met te letterlijk vertaalde zinnen als: ‘pas dan kunnen we iets veranderen aan het feit dat organisaties in handen zijn van een paar mensen, en kunnen we hun potentieel ontwikkelen voor de rest van ons.’ Wie praat er nou zo?

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Wie is nu eigenlijk de baas!

Art Kleiner

Academic Service, Den Haag

ISBN 90-5261-478-4

€ 32,94