Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Waarom duurzame dwang niet altijd effectief is

Het nieuwe energieakkoord geeft bedrijven en consumenten een leidraad bij vergroening. Waarom geen 100% duurzame dwang?

De overheid heeft twee manieren om producenten en consumenten te laten verduurzamen: dwang en verleiding. Bij dwang gaat het om regels, verboden en belastingen. Bij verleiding bijvoorbeeld om subsidies en publiekscampagnes. In het vorige week getekende energieakkoord komen beiden terug, zegt Hans Schoolderman, partner bij PwC en betrokken bij de totstandkoming van het akkoord. ‘Er zit regelgeving in, maar wel als resultante van brede overeenstemming over doelen en hoe die bereikt moeten gaan worden. Het gaat niet om het eenzijdig opleggen van regels.’

Energiebesparende investeringen

Een voorbeeld van regelgeving is de verplichting dat bedrijven energiebesparende investeringen die zich in vijf jaar terugbetalen moeten uitvoeren. De overheid moet hier strikt op gaan handhaven. Een verleidingsvoorbeeld is het optuigen van een fonds waaruit energiezuinige maatregelen voor bestaande gebouwen kunnen worden gefinancierd. Huiseigenaren en verhuurders kunnen een beroep doen op dit fonds.

NGO's dwingen doelstellingen af

Schoolderman ziet de harde afspraken die zijn gemaakt over doelstellingen echter ook als een dwingend onderdeel van het akkoord. Het gaat dan bijvoorbeeld om het aandeel duurzame energie in de totale energieopwekking. In 2020 moet dat zijn gestegen tot 14 procent. ‘Heel veel partijen die normaal niet aan de onderhandelingstafel zitten, zoals ngo’s, zijn medeondertekenaar. Dat geeft ze een andere positie dan aan de zijlijn. Je zag dat Greenpeace aangaf dat zij hun handtekening hebben gezet en als niet aan afspraken wordt voldaan, zij de eerste zijn die op stoep staan.’

Harde regelgeving voor 'slechte producten'

Maar is het niet beter om op microniveau meer dwang toe te passen? Arnold Tukker van TNO zegt dat dit kan werken. ‘Over het algemeen zie je dat je aan de onderkant van de markt harde regelgeving moet hebben om slechte producten uit de markt te krijgen. Aan de bovenkant kun je werken met ecolabels om consumenten die ver voor het gemiddelde uitlopen te belonen.’

Voor bestaande bouw werkt verleiding het best

Voor het energiezuiniger maken van huizen en kantoren is dit niet per se een goede aanpak. ‘Van auto’s en koelkasten ben je na tien jaar af. Huizen staan honderd jaar of langer. Hoe zorg je dat een heel flatgebouw de helft energiezuiniger wordt? Het is een hele klus als je dat als huiseigenaar moet gaan regelen. Technisch komt er ook het nodige bij kijken. Daar moet de overheid proberen het met marktpartijen samen te doen.’

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Burger wil liever drang

De burger lijkt sowieso weinig op te hebben met dwingende maatregelen. Het Planbureau voor de Leefomgeving heeft de houding van consumenten ten aanzien van duurzaamheid onderzocht. Het concludeerde begin dit jaar dat de consument een voorkeur heeft voor drang en niet voor dwang, zelfs als dit voor hem of haar duurder uitpakt. Het PBL wees daarbij onder meer op de grote maatschappelijke verontwaardiging toen in 2007 werd besloten de gloeilamp te verbieden. Toen de gemeente Utrecht in 2011 het plan bedacht huiseigenaren te verplichten hun dak te isoleren, leidde dat ook tot veel negatieve reacties.

Verplichtingen leiden tot weerstand

De consument zit dus niet te wachten op dwingende maatregelen. Bovendien zijn ze niet altijd effectief. Het is daarom niet zo gek dat het polderakkoord dat het energieakkoord is, bestaat uit een mix. Tukker van TNO ziet dit ook zo. ‘Daar zit heel veel spanning. Op het moment dat mensen verplichtingen opgelegd krijgen, krijg je automatisch weerstand.’

mvo