Tot op het laatste moment is er gesleuteld aan het nieuwe belastingstelsel, dat op 1 januari van kracht werd. Voor ondernemers is er veel veranderd. Management Team zet de spelregels op een rijtje.
De meeste ondernemers hebben in december een vrolijke nieuwjaarskaart ontvangen van hun belastingconsulent. Plus een zakelijk briefje waarin de consulent meedeelt dat zijn uurtarief in januari fors omhoog gaat. Belastingconsulenten hebben het namelijk razend druk.
Sinds 1 januari is de wet inkomstenbelasting 2001 van kracht. “Dat was hard nodig, want de oude wet uit 1964 was zo goed als failliet,” zegt fiscalist Leo Stevens, hoogleraar fiscale economie aan de Erasmus Universiteit. “Het ondernemersbegrip bijvoorbeeld was geheel uitgehold. Steeds meer mensen maakten gebruik van fiscale faciliteiten voor ondernemers, terwijl ze in het maatschappelijk verkeer beslist geen ondernemer waren.”
Tot op het laatste moment is er flink gesleuteld aan de wet. Pas in november is er definitief over gesproken door de politiek, waardoor het bedrijfsleven zich nauwelijks heeft kunnen voorbereiden. Uit onderzoek van het Nipo in opdracht van Ernst & Young blijkt dat slechts een kwart van de ondernemers zich verdiept heeft in de belastingherziening. Ruim 60 procent heeft alleen de klok horen luiden en 15 procent weet nergens van.
Voor ondernemers heeft de nieuwe wetgeving veel gevolgen. Als particulier krijgen zij te maken met de veranderingen waar elke burger tegen aanloopt. Als ze een bv hebben en hun bedrijfspand privé-eigendom is, worden ze geconfronteerd met de nieuwe meesleep- en meetrekregeling. Ten slotte krijgen ze in hun rol van werkgever te maken met veranderingen in de loonheffing en waarschijnlijk ook met personeel dat om extra onkostenvergoedingen vraagt, aangezien zo ongeveer alle aftrekposten van werknemers zijn geschrapt. “Dat lijkt lastig, maar biedt juist veel perspectief voor een ondernemer. Zeker nu er krapte is op de arbeidsmarkt, is dat een prachtige kans om je personeel aan je te binden,” zegt Frieda Rozemeijer, belastingadviseur bij Deloitte & Touche in Beverwijk. Naast deze veranderingen is er ook nog een speciaal belastingpakket voor ondernemers, dat eveneens op 1 januari is ingegaan.
“In Nederland werd vooral directe belasting geheven; nu zie je dat het accent naar de indirecte belastingen verschuift. Als je indirecte belasting laat betalen, zoals btw, hebben mensen het minder in de gaten en dan doet het minder pijn,” aldus Rozemeijer.
Versnippering
“Het lijkt nu allemaal heel versnipperd, maar als het stof straks is neergedwarreld wordt het wel duidelijker,” zegt Josine Schattenberg, senior belastingadviseur bij Ernst & Young. Tot voor kort was zij secretaris fiscale zaken bij VNO/NCW en zat in de werkgroep 'Versterking en dynamisering van het ondernemerschap' van Financiën die het belastingpakket voor ondernemers voorbereidde. Er moest vijfhonderd miljoen gulden worden bespaard op het gebied van misbruik en oneigenlijk gebruik van fiscale regelgeving, een afspraak uit het regeerakkoord van Paars 2. Een voorbeeld van veranderde wetgeving op dit terrein zijn de strengere bepalingen bij de handel in verlies-bv's. Al schrappend kwam de werkgroep tot een besparing van 850 miljoen gulden, een bedrag dat weer aangewend mocht worden voor extra ondernemersfaciliteiten. “Als je het aardig brengt, kun je zeggen dat er 850 miljoen naar het bedrijfsleven gaat. Daar staat wel tegenover dat er ook veel faciliteiten zijn verdwenen,” zegt Schattenberg. “Uiteindelijk is de hele operatie budgettair neutraal.”
Hoewel VNO/NCW niet achter alle veranderingen staat – de grote werkgevers hadden bijvoorbeeld graag de kapitaalsbelasting zien verdwijnen en pleitten ook voor een verlaging van de vennootschapsbelasting – is men in grote lijnen tevreden. “Het is goed dat er aandacht is voor het ondernemerschap en dat er gekeken wordt naar de concurrentiepositie van Nederland,” zegt Schattenberg. Ook MKB Nederland is tevreden, al plaatst Jurgen Warmerdam, secretaris fiscale zaken bij MKB Nederland zijn kanttekeningen. “Van de administratieve lastenverlichting is weinig terechtgekomen. En het premiesparen voor werknemers is helaas niet beperkt, maar juist verder uitgebreid.”
Zelfs hoogleraar Stevens, die aanvankelijk forse kritiek had op de plannen, toont zich inmiddels tevreden. Hoewel hij niet bij elk detail van de herziening staat te juichen – zo had de terugkeer uit de bv naar de eenmanszaak beslist eenvoudiger gekund – denkt hij dat het bedrijfsleven weinig te klagen heeft. “Er is meer evenwicht tussen de bv en de eenmanszaak nu de belastingtarieven dichter bij elkaar zijn gekomen. Bovendien vind ik het uit oogpunt van rechtvaardigheid heel goed dat er een eind is gekomen aan al die fiscaalvriendelijke beleggingsconstructies, zoals het leasen van aandelen. De ondernemer moet over zijn winst wel belasting betalen, terwijl al die beleggers alleen maar voordeeltjes tegenkwamen.”
Ondertussen kan het bedrijfsleven de gevolgen van de herziening voor het dagelijkse reilen en zeilen van de ondernemingen nog altijd niet inschatten. Uit Nipo-onderzoek blijkt dat de meerderheid van de ondernemers zowel positieve als negatieve effecten verwacht. Van de ondernemers rekent 11 procent uitsluitend op positieve gevolgen, maar daar staat een zelfde percentage tegenover dat alleen maar ellende verwacht. Een kleine minderheid (6 procent) verkeert zelfs in de veronderstelling dat het nieuwe stelsel helemaal geen veranderingen met zich meebrengt.
7 waarheden
1. Aanmerkelijk-belangverlies mag worden verrekend
Alleen wie een bv runt heeft te maken met box 2, waarin het aanmerkelijk belang wordt belast. Aangezien box-hoppen niet is toegestaan, kunnen ondernemers die forse verliezen lijden in een bv en de zaak van de hand doen of failliet gaan, dit verlies in principe nooit meer verrekenen. Iedereen mag echter een aanmerkelijk-belangverlies één keer in zijn leven onbeperkt verrekenen met zijn inkomsten uit box 1. Een meevaller dus, maar volgens Warmerdam gaat deze aanpassing niet ver genoeg. “Waarom alleen box 1? Veel van deze ondernemers gaan verder als eenmanszaak en beginnen weer met een laag inkomen. Vaak hebben ze ondertussen wel privé-vermogen in box 3. Daar zouden ze hun aanmerkelijk-belangverlies ook mee kunnen verrekenen, maar dat mag niet.” Rozemeijer ziet dat probleem niet. “Je mag het verlies weliswaar maar eens in je leven verrekenen, maar dat kan onbeperkt. Die kans krijg je dus altijd.”
2. Aftrekpost van werknemers verdwijnt
Het arbeidskostenforfait (f 3538,- in 2000) is afgeschaft. Dit forfait was bedoeld als tegemoetkoming in de kosten die werknemers maken om hun beroep uit te oefenen, zoals cursussen of abonnementen op vakliteratuur. De fiscus vindt dat werknemers voortaan maar met hun baas moeten praten over onkostenvergoedingen. “Het is een kans voor ondernemers om hun personeel te binden,” zegt Rozemeijer. “Werkgevers kunnen het brutoloon beter verdelen. De ene werknemer wil alleen maar een goed salaris, de ander wil kinderopvang of een goede opleiding. Een werkgever mag zelfs onbelast de tandartsrekening van de gezinsleden van de werknemer betalen.”
3. Vermogensbelasting is afgeschaft
Dit is voor veel directeuren-grootaandeelhouders een voordeel. Een ondernemer die vermogen in zijn vennootschap heeft, moest daar tot vorig jaar vermogensbelasting over betalen. Er was wel een vrijstelling van 68 procent, maar die gold niet voor degenen die hun bv's verkocht hadden en zelf nog een holding-bv bezaten. Als je een miljoen bezat, was je elk jaar f 7000,- kwijt. Nu valt de bv in box 2 en betaalt de eigenaar van zo'n inactieve bv alleen 25 procent belasting over het geld dat hij uit de bv haalt.
4. Investeringsaftrek is uitgebreid
Ondernemers die tussen de f 4000,- en f 600.000,- uitgeven aan bedrijfsmiddelen (grondaankopen en personenauto's tellen niet mee) mogen bij de aangifte inkomsten- of vennootschapsbelasting een investeringsaftrek toepassen. Het precieze aftrekpercentage hangt af van het geïnvesteerde bedrag, met als vuistregel: hoe lager het geïnvesteerde bedrag, hoe hoger het aftrekpercentage. Deze regeling bestond al, maar in 2001 gaan de percentages omhoog. Bij een investering tussen de f 4000,- en f 64.000,- kan de ondernemer voortaan 25 procent aftrekken. En in 2001 is het percentage tijdelijk extra verhoogd met 3 procent.
5. Vervangingsreserve wijkt voor herinvesteringsreserve
Ondernemers die bedrijfsmiddelen verkochten, hoefden over de opbrengst vier jaar lang geen belasting af te dragen. Zo konden ze een vervangingsreserve opbouwen om later nieuwe bedrijfsmiddelen aan te schaffen. De ondernemer moest dan wel nieuwe middelen met dezelfde economische functie aanschaffen. Dat hoeft in 2001 niet meer. Een handelaar in fietsen mag nu bijvoorbeeld al zijn fietsen van de hand doen en overstappen op modieuze stepjes. Wel is de periode van vier jaar teruggebracht naar drie en ook geldt herinvesteringsreserve alleen voor bedrijfsmiddelen met een afschrijvingstermijn van minder dan tien jaar. “De fiscus wil niet dat je iets met een lange afschrijvingstermijn, bijvoorbeeld een gebouw, gaat verkopen om van de opbrengst computers aan te schaffen (producten met een korte afschrijvingstermijn),” aldus Schattenberg. “Dat zou slecht zijn voor de schatkist van de staat.”
6. Energiezuinig investeren wordt beloond
Ondernemers die dit jaar meer dan 3967,- spenderen aan energie-investeringen die door de overheid zijn goedgekeurd, mogen een energie-investeringsaftrek in mindering brengen op de aangifte inkomsten- of vennootschapsbelasting. De aftrek bedraagt maximaal 55 procent van het geïnvesteerde bedrag.
7. Zelfstandigenaftrek blijft bestaan
De belangrijkste fiscale stimulans voor eigenaren van een eenmanszaak of een vennootschap onder firma is de zelfstandigenaftrek. Afhankelijk van de winst mag de ondernemer net als in 2000 jaarlijks maximaal zo'n 13.408,- aftrekken van het inkomen in box 1. Hetzelfde geldt voor de extra starteraftrek voor beginnende ondernemers en de meewerkaftrek voor partners die meewerken in het bedrijf.
7 Tegenvallers
1. Handel in verlies-bv's wordt lastig
Heel wat ondernemers kennen de truc. Om te voorkomen dat ze veel vennootschapsbelasting moeten betalen voor hun goedlopende bv, kopen ze snel een verlieslijdende bv. De verliezen trekken ze af van de winst van de goedlopende bv en ze incasseren een flink fiscaal voordeel in de vorm van een lage aanslag vennootschapsbelasting. Zulke constructies zijn regelrechte belastingontduiking en zijn in het nieuwe stelsel verboden. Omdat de wetgever vreesde dat ondernemers op het laatste moment nog even van deze truc gebruik zouden maken, werd de wetgeving ingevoerd met terugwerkende kracht tot medio oktober vorig jaar. Toch zijn niet alle wegen afgesneden. Stevens legt uit: “Stel dat een ondernemer een ton in een bv heeft gestopt. Het gaat slecht en de bv is nog maar 25.000,- waard. Maar dan komt er iemand langs die er nog brood in ziet en medeaandeelhouder wil worden. Na een tijdje maakt dezelfde bv weer winst. Het zou toch niet eerlijk zijn als vanwege die wisseling van aandeelhouders de winst niet aangewend mag worden om de oude verliezen mee te verrekenen?” Dat heeft de wetgever afgelopen najaar ook ingezien. Daardoor blijft het mogelijk om een verlieslijdende bv aan te schaffen als een ondernemer hiermee zijn marktaandeel wil vergroten.
2. Kapitaalsbelasting blijft bestaan
Vooral grote ondernemers hoopten dat de kapitaalsbelasting helemaal zou worden afgeschaft. Op 1 januari ging deze belasting, die vennootschappen moeten afdragen over hun aandelenkapitaal, van 0,9 naar 0,7 procent. Schattenberg: “Kapitaalsbelasting betaal je vooraf. VNO/NCW waarschuwt al jaren dat dit een drempel is voor nieuwe ondernemers en dat het buitenlandse ondernemers tegenhoudt zich in Nederland te vestigen of met Nederlandse ondernemingen joint ventures te sluiten.” MKB Nederland maakt zich hier niet zo druk om. “Als ondernemers in het midden- en kleinbedrijf een bv oprichten, hebben we het over f 40.000,- aandelenkapitaal. Dat is f 280,- kapitaalsbelasting,” zegt Warmerdam. Stevens weet waarom de kapitaalsbelasting niet afgeschaft is. “Geen betere belasting dan een waar iedereen aan gewend is.”
3. Vennootschapsbelasting niet omlaag
Even leek het dat Nederland in de pas zou gaan lopen met de rest van Europa, waar de tarieven voor de vennootschapsbelasting de laatste jaren fors zijn gedaald. In 2000 kwam de fiscus tegemoet aan de wensen van ondernemers uit het midden- en kleinbedrijf door voor de eerste f 50.000,- bedrijfswinst een tarief van 30 procent in te voeren. Maar in de nieuwe wetgeving zijn de tarieven niet verder verlaagd. Wel gaat een commissie in opdracht van het ministerie van Financiën onderzoeken of het Nederlandse vestigingsklimaat aantrekkelijker kan worden. Wellicht dat de vennootschapsbelasting dan alsnog omlaag gaat of de kapitaalsbelasting wordt afgeschaft.
4. Slepen met bedrijfspanden wordt afgeschaft
Slimme ondernemers zagen het helemaal zitten. Het boxenstelsel maakte het mogelijk een bedrijfspand uit de bv te halen en over te hevelen naar privé, liefst op naam van de partner. De partner, die het pand verhuurt aan de bv, hoeft over de huurinkomsten geen belasting te betalen. De waarde van het pand telt alleen mee voor de vermogensrendementsheffing in box 3. Wel zou de bv-eigenaar de betaalde huur voordelig kunnen aftrekken van de inkomsten in box 1 of box 2. Nog voordat ondernemers konden profiteren van deze constructie, is de meesleep- en meetrekregeling van kracht geworden. Als partners of minderjarige kinderen vermogen of panden ter beschikking stellen aan een onderneming, worden de inkomsten die hieruit voortvloeien belast in box 1.
5. Loonbegrip blijft onduidelijk
Werkgevers moeten ervoor zorgen dat over het loon van werknemers loonbelasting en premies voor volksverzekeringen worden afgedragen. Maar wat is precies de basis voor de premieafdracht en wat is de grondslag voor de loonbelasting? Zelfs fiscalisten kunnen maar moeilijk uit de voeten met loonstrookjes. “Ooit is aan vier hoogleraren belastingrecht een brutoloon voorgelegd met de vraag hoe dit er netto zou uitzien. Ze kwamen met vier verschillende bedragen en ze konden dat formeel-juridisch nog verdedigen ook.” Bij de belastingherziening is jammer genoeg geen enkele poging ondernomen om tot een uniform loonbegrip te komen.
6. Nepondernemers vallen door de mand
Veel pseudo-ondernemers profiteerden van allerlei fiscale voordelen die samenhangen met het ondernemerschap. Pseudo-ondernemers zijn vaak stille vennoten in een commanditaire vennootschap. Vanaf 1 januari kunnen zij een aantal typische ondernemersaftrekposten niet meer in mindering brengen op hun belastbare inkomen, tenzij ze kunnen aantonen dat ze minstens 1225 uur per jaar werkzaam zijn in de onderneming en ondernemersrisico lopen. Alleen de stille vennoten in de populaire scheepvaart-cv's hebben uitstel gekregen tot 1 januari 2002. Ook echtparen die samen een bedrijf runnen, kunnen nadelen ondervinden van de aanscherping van het ondernemersbegrip. Partners die samenwerken in een man-vrouwfirma (een huiselijke variant op de vennootschap onder firma) hadden tot voor kort beiden recht op de zelfstandigenaftrek en de fiscale oudedagsreserve, als ze tenminste aan het urencriterium voldeden. Vanaf 1 januari moeten zij voldoen aan de gebruikelijkheidstoets. Met andere woorden: als dergelijke samenwerkingsverbanden ook in niet-familieverband voorkomen, zitten ze gebeiteld. Zo niet, dan raakt een van de twee de belangrijkste fiscale ondernemersfaciliteiten kwijt.
7. Assurantiereserve moet worden afgebouwd
Tal van ondernemers zetten jaarlijks geld opzij om zich in te dekken tegen eventuele schade (bijvoorbeeld tuinders dekken zich in tegen hagelschade). Zo'n assurantiereserve was toegestaan, op voorwaarde dat ten minste 30 procent van de ondernemers in dezelfde branche een verzekeraar in de arm had genomen om datzelfde risico af te dekken. Nu moeten ondernemers de inmiddels opgebouwde reserves in maximaal tien jaar zelfs afbouwen. Dit moet in gelijke delen. Wie een reserve heeft van f 100.000,- kan de komende tien jaar dus f 10.000,- optellen bij de belastbare winst.
4 Fabels
1. Administratieve lasten worden lichter
De tariefgroepen mogen dan zijn verdwenen, voor het overige heeft de werkgever er vooral administratieve verplichtingen bijgekregen. Zo moet de werkgever bijvoorbeeld verklaringen gaan afgeven aan personeel dat in aanmerking wil komen voor de fietsaftrek. “Dat is heel lastig, want als Piet zwendelt, is de baas verantwoordelijk,” zegt Schattenberg. En wat te denken van de bijtelling van een percentage van de cataloguswaarde van de auto van de zaak, wanneer de werknemer die auto ook privé gebruikt. “Die regel gaat ook gelden voor auto's met grijze kentekens. En er zijn heel wat bouwvakkers die 's avonds het busje van de zaak mee naar huis nemen en er 's ochtends weer mee naar het werk komen,” zegt Schattenberg. “Dat wordt een administratieve taakverzwaring,” beaamt Warmerdam. “Als de werkgever niets onderneemt, komt er voor de werknemer een bijtelling van 25 procent.” Dan het feit dat werknemers hun zakelijke onkosten niet meer kunnen aftrekken, en dus met hun baas tot een extra onbelaste vergoeding willen komen. “Als werkgever zul je het brutoloon een beetje anders gaan verdelen. De een wil een dure opleiding, de ander kinderopvang of een computer,” zegt Rozemeijer. “Dat betekent veel rompslomp voor de loonadministratie.” Ook moet de werkgever bijhouden op hoeveel etentjes hij de werknemer vergast. Zodra het aantal etentjes de tachtig overschrijdt, moet er belasting worden afgedragen.
2. Bedrijfsoverdracht wordt goedkoper
Tot vorig jaar konden ondernemers hun bedrijf alleen belastingvrij overdragen aan hun kinderen. Hoewel het in Nederland wemelt van de familiebedrijven, is zo'n regel nauwelijks te verdedigen. Daarom mogen ondernemers hun bedrijf voortaan ook belastingvrij overdragen aan anderen. De eis is wel dat de nieuwe eigenaar al drie jaar optrad als medeondernemer. Warmerdam is het daar niet mee eens: “Dat is hét recept voor een slechte verhouding tussen de oude en de nieuwe ondernemer. Het is als een gedwongen huwelijk tussen twee mensen die niet voor elkaar bestemd zijn.” MKB Nederland vindt dat ook werknemers die het bedrijf van hun baas willen overnemen van de regeling gebruik moeten kunnen maken. Schattenberg vermoedt dat het voor kinderen nu ook veel lastiger wordt om de zaak van pa of ma fiscaal voordelig over te nemen. “Je ziet vaak dat kinderen voorafgaand aan de overname een paar jaar bij de concurrent werken of stage lopen om het vak te leren. Die mogelijkheid wordt kleiner, want ook voor kinderen geldt dat ze drie jaar medeondernemer moeten zijn.”
3. Overstap bv naar eenmanszaak wordt makkelijker
Heel wat ondernemers hebben in de afgelopen jaren hun eenmanszaak of vennootschap onder firma omgezet in een bv. Vanaf 1 januari is het omgekeerde ook mogelijk. De directeur-grootaandeelhouder die al jaren met lede ogen toeziet hoe de bv steeds minder winst genereert, heeft misschien allang uitgerekend dat de overstap naar een eenmanszaak lucratief kan zijn. Alleen al de zelfstandigenaftrek (in het gunstigste geval f 13.408,-) maakt zo'n overstap de moeite waard. Toch vermoedt Stevens dat maar weinig ondernemers van deze mogelijkheid gebruik zullen maken. “In de praktijk is het nog steeds gecompliceerd. Je moet allerlei zaken terugschroeven. Als je je pensioen hebt omgezet in een stamrechtverplichting moet je bij wijze van spreken bij de verzekeraar je geld gaan terughalen en weer een aparte pensioen-bv oprichten.” Schattenberg signaleert nog een probleem. “Als de ondernemer ook een pand in de bv heeft en hij zet de bv om in een firma, moet hij nog steeds 6 procent overdrachtsbelasting betalen. Voor het behoud van een onderneming zou het beter zijn die belastingclaim door te schuiven.”
4. Bv is aantrekkelijker dan eenmanszaak
Of dit zo is, hangt van veel factoren af, zoals winst en persoonlijke aansprakelijkheid. De fiscale overwegingen zijn minder belangrijk geworden. “Er is meer fiscaal evenwicht tussen de ondernemer in de eenmanszaak en de directeur-grootaandeelhouder in de bv,” zegt Stevens. “De ondernemer werd vroeger geconfronteerd met een toptarief van 60 procent in de inkomstenbelasting. Dat is nu 52 procent. En dat komt heel dicht bij het gecombineerde tarief in de bv.” De bv betaalt 35 procent vennootschapsbelasting. Het inkomen uit aanmerkelijk belang in box 2 is belast met 25 procent. Als er al 35 procent belasting betaald is en over de rest wordt 25 procent afgedragen (25 procent van 65 is 16,25 procent) ontstaat een gecombineerd tarief van 51,25 procent.
Het boxen-stelsel
In box 1 worden de inkomsten uit werk en woning belast, zoals lonen, pensioenen, uitkeringen, alimentaties en het huurwaardeforfait. Aftrekposten zijn onder meer lijfrentepremies, kosten voor kinderopvang en de hypotheekrente. Voor werknemers en ondernemers met een eenmanszaak, een vennootschap onder firma, een commanditaire vennootschap of een maatschap is box 1 de belangrijkste box. Box 1 kent een progressief belastingtarief, dat oploopt van 32,55 tot 52 procent.
In box 2 wordt het inkomen uit aanmerkelijk belang belast. Deze box is van toepassing voor degenen die 5 procent of meer van de aandelen van een bv of een nv bezitten. Er wordt belasting betaald over het uitgekeerde dividend en over de verkoopwinst van de aandelen. Ondanks de nieuwe boxindeling is er in de fiscale behandeling van aanmerkelijk belang weinig veranderd. Het tarief in box 2 is 25 procent.
Box 3 behandelt de inkomsten uit sparen en beleggen. Iedereen heeft een vrijstelling van f 38.785,-; kinderen f 5177,-. Voor het overige vermogen gaat de fiscus uit van een rendement van 4 procent. Dit fictieve rendement wordt belast met 30 procent, wat neerkomt op een belastingdruk van 1,2 procent op het vermogen.