De ooit zo florerende uitzendbranche zakt weg in een crisis. Tijdelijke krachten zijn lastig te vinden, waardoor de kwaliteit achteruit holt. Gevolg: chronisch ontevreden werkgevers. “De lol van het flexwerk is er af.”
In tijden van drukte trek je een blik uitzendkrachten open. Neemt de bedrijvigheid af, dan stuur je ze zonder problemen weer weg. Dat eenvoudige doch werkzame concept heeft de uitzendbranche groot gemaakt.
Neem een bedrijf als DAF Trucks met ongeveer 6500 medewerkers in dienst. Zo'n duizend daarvan zijn uitzendkrachten, ruim 15 procent van het aantal productiemedewerkers. Zij zijn de schokbrekers van de vrachtwagenfabrikant. “Wij moesten onze productie met 6 procent terugbrengen,” vertelt woordvoerder Ron den Engelsen. “Doordat we veel met uitzendkrachten werken, is die inkrimping geen probleem. We nemen gewoon een tijdje geen nieuwe tijdelijke krachten aan. De doorstroming van de uitzendkrachten is vele malen groter dan die van vast personeel. We moeten nu 150 tijdelijke contracten afbouwen, maar dat gaat op deze manier vanzelf.”
De truckbouwer heeft nog plezier in uitzendkrachten. Zo veel zelfs dat een paar uitzendbureaus met zogeheten inhouse-centers kantoor houden op het fabrieksterrein. Maar zo leuk als vroeger is het in Eindhoven niet meer. Uitzendkrachten zijn steeds lastiger te vinden en bovendien loopt hun kwaliteit gestaag terug, ook al investeren uitzendbureaus zich suf in scholing. Het aanbod is zo karig dat uitzendkrachten uit het buitenland moeten worden gehaald. Maar liefst honderdvijftig tijdelijke arbeidskrachten komen uit Groot-Brittannië en zo'n honderd uit Duitsland, vooral Oost-Duitsland. “De arbeidsmarkt is een droge vijver geworden en daar vissen alle bedrijven in,” analyseert Den Engelsen. “Wij blijven kandidaat-uitzendkrachten screenen, maar als er minder vissen in de vijver zwemmen, valt er ook minder te kiezen.”
En zo gaat het niet alleen bij DAF Trucks. Uitzendbureaus kunnen steeds minder makkelijk beloften inlossen om goede tijdelijke krachten te leveren. Net als bedrijven wroeten zij ook op de bodem van de arbeidsmarkt, waar kwaliteit soms ver te zoeken is. Maar zelfs naarstig zoeken levert niet altijd wat op.
[P;Zonde van 't geld]
Amper een jaar geleden kregen de uitzendbureaus er publiekelijk van langs omdat ze geen allochtonen konden vinden voor het bedrijfsleven. Zij hadden die klus gekregen van Arbeidsvoorziening, die op haar beurt een afspraak met het midden- en kleinbedrijf had gemaakt om dertigduizend allochtonen te leveren in ruil voor het aanmelden van twintigduizend vacatures. Als de arbeidsbureaus geen geschikte kandidaten konden vinden, zouden de uitzendbureaus gaan zoeken. Maar die lieten het afweten en de Arbeidsvoorziening genoot er bijna van de uitzendbureaus voor paal te zetten. Jarenlang was de situatie immers omgekeerd en staken de uitzendbedrijven de kachel aan met de arbeidsbureaus.
De ooit zo florerende uitzendbranche zakt langzaam maar zeker weg in een crisis. Klanten zijn chronisch ontevreden en steken dat niet meer onder stoelen en banken. “Vroeger hadden wij een relatie met een paar uitzendbureaus,” zegt personeelsmanager Barry Boogaers van Canon. “Omdat het steeds moeilijker is goede uitzendkrachten te vinden, hebben wij nu contact met zes of zeven bureaus. Natuurlijk gaan die contacten niet zo diep als vroeger, daar zijn het er te veel voor. Hetzelfde geldt voor de uitzendkrachten, ook die zijn niet meer zo goed. Ik zet mijn vraagtekens bij die hele uitzendbranche. Het is zonde van het geld, denk ik wel eens. Vroeger sloot je een contract voor drie maanden, nu moet je voor zes maanden tekenen. Heb je wel eens uitgerekend wat het kost? Voor uitzendkrachten zijn de personeelskosten meer dan twee keer zo hoog. De bureaus rekenen wat ze willen. Zij hebben het moeilijk, dat geloof ik best. Ze hebben nu ook een cao en hun kosten lopen op. Maar wat doen zij eigenlijk voor hun geld, vraag ik mij wel eens af.”
[P;Dure hobby]
Nog geen vijf jaar geleden was de uitzendkracht de held van de bloeiende economie. De tijd dat de flexibilisering van de arbeid om zich heen greep en de werkloosheid in snel tempo daalde. Maar regelgeving heeft de vrijheid beteugeld. Zo stelt de Wet flexibiliteit en zekerheid paal en perk aan de inzet van flexibele arbeid. Daarnaast heeft de uitzendbranche een cao gekregen, wat het voor de uitzenders ook al niet makkelijker maakt. Gevolg daarvan is dat de prijzen van uitzendkrachten begin dit jaar met zo'n 6 procent zijn gestegen.
Samen met het neergaande economische tij heeft dat de uitzendbranche geen goed gedaan. Vorig jaar daalde de omzet met 3,6 procent, terwijl het aantal concurrenten door liberalisering van de markt toenam. Het vergunningenstelsel voor uitzendwerk werd afgeschaft. Er zijn nu meer dan 4100 bedrijven die zich bezighouden met het uitlenen van 800.000 arbeidskrachten.
Dat betekent dus hard knokken. Maar klanten houden niet van zulke vechtjassen, zeker niet als die omzet boven kwaliteit stellen. Het wordt nog niet hardop gezegd, maar veel bedrijven zien uitzendbureaus als zakkenvullers die profiteren van het nijpend personeelstekort. “Wij kunnen niet zonder uitzendbureaus, maar ik moet wel zeggen dat de lol van het flexwerk er af is,” zegt Boogaers van Canon. “Het is een hele dure hobby geworden. Wij gebruiken uitzendkrachten niet voor flexibilisering van het werk, maar als werving- en selectie-instrument. Via uitzendbureaus hopen wij geschikte kandidaten te vinden die we in dienst nemen. Het is te veel gevraagd om voor elke vacature een hele wervingsprocedure op te starten.”
[P;Geen zin]
Ook met de reputatie van de uitzendkracht lijkt wat mis. Waar zijn de hardwerkende en inschikkelijke krachten gebleven? “Ik neem nooit meer uitzendkrachten, die zijn mij slecht bevallen,” mokte Eduard Henselijn van Reprohouse, een kleine drukkerij in Amsterdam, eerder dit jaar. “Voor mij alleen nog vaste werknemers. Die hoef ik niets meer uit te leggen en die zijn veel beter in te roosteren. Ze zijn productiever dan uitzendkrachten.” Ook directeur Richard Buddingh van het gelijknamige dakdekkersbedrijf is niet enthousiast: “Ik heb er in het verleden mee gewerkt, maar ze bevielen mij niet zo. Na het eerste gesprek bleek vaak dat ze er geen zin in hadden, en dus niet geschikt waren.”
Maar het zijn niet alleen de werkgevers die in toenemende mate problemen hebben met de uitzendbranche. Uitzendorganisaties zelf zien er soms ook geen gat meer in. Zo slaagt uitzendreus Vedior er niet in haar pessimisme over de toekomst te verbloemen. In 2000 boekte het bedrijf een verlies van 139 miljoen euro, tegenover een nettowinst van 419 miljoen euro in 1999. Topman Tony Martin ziet voorlopig geen licht aan het einde van de tunnel, zeker niet in Nederland. Omdat er te weinig beschikbare uitzendkrachten zijn, daalt de omzet. Bovendien moet het bedrijf meer moeite doen om uitzendkrachten te vinden en dat is kostbaar. Terwijl het bedrijf net flink heeft geïnvesteerd in overnames, onder andere van Select. Vedior kampt nu met een schuld van anderhalf miljard euro. Dus gooide de uitzender een paar bedrijfsonderdelen in de verkoop om zo de schuld te verlichten, maar niemand had er trek in.
[P;Gedupeerd]
De vakbonden zijn boos op de uitzendbureaus. Volgens FNV Bondgenoten worden uitzendkrachten systematisch onderbetaald (zie kader). Honderdduizend werknemers zou op deze manier tekort worden gedaan. De uitzendbureaus ontkennen niet, hoewel zij het houden op slechts 27.000 gedupeerde arbeidskrachten. Bij werkgeversorganisatie ABU wringt men zich in alle bochten om het onrecht te verklaren. “Het komt door de cao voor de uitzendbranche,” verklaart woordvoerster Elisabeth de Gelder. “Zeventig pagina's dik met nog eens drie bijlagen waar alleen enkele mensen op het hoofdkantoor verstand van hebben. Het is heel moeilijk om die cao te vertalen naar de situaties bij de klanten en te onthouden welke afspraken er zijn gemaakt.”
Han Westerhof, onderhandelaar bij vakbondorganisatie FNV, gelooft niet in de goede trouw van uitzendbureaus. Hij beticht ze van trucs om hun winstmarges te vergroten over de ruggen van de uitzendkrachten. Het gaat om het niet-correct doorberekenen van loonsverhogingen volgens cao-afspraken. “Uitzendbureaus ontkennen niet dat uitzendkrachten te weinig betaald hebben gekregen,” zegt Westerhof. “Met droge ogen zeggen ze dat hun intercedenten fouten hebben gemaakt. Terwijl er computerprogramma's zijn die je kunt afstellen op het voorkomen van dit soort fouten. Uitzendbureaus hadden het kunnen voorkomen.”
[P;Arbozorg]
Ondertussen valt ook de overheid over de uitzendbranche heen. De sector heeft te veel zieken en arbeidsongeschikten, zo bleek eind vorig jaar uit onderzoek van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Twee van de tien nieuwe wao'ers zijn uitzendkrachten. Het ziekteverzuim bedraagt zeker 8 procent, tegenover landelijk gemiddeld 5 procent. De kosten van ziekteverzuim en wao-instroom bedragen 1,2 miljard gulden, dat is 10 procent van de totale omzet van de branche.
De uitzendbranche probeert de verantwoordelijkheid van zich af te schudden. Wij proberen die arbeidsongeschikte uitzendkrachten juist aan werk te helpen, riposteert De Gelder. “Dat wordt vaak vergeten.”
Maar overheidsonderzoek pleit de uitzendbureaus niet vrij van schuld. Geen enkele sector doet zo weinig aan arbozorg als de uitzendbranche. Uitzendbureaus schrikken ook van de financiële consequenties van hun zorgeloosheid. “Maar die schrik beperkt zich vooral tot het niveau van de financieel verantwoordelijke mensen,” staat in Sectoranalyse WAO van het ministerie te lezen. “Dat betekent nog niet dat managers van de vestigingen worden geactiveerd om ermee aan de slag te gaan. Toch zijn zij degenen die de verantwoordelijkheid voor het verzuim zouden moeten nemen.”
Een akkoord over de aanpak van ziekteverzuim onder uitzendkrachten dat de bij de ABU aangesloten uitzendbureaus, de vakbonden en het ministerie van Sociale Zaken recentelijk sloten, moet critici op dit punt alsnog de mond snoeren.
De recente ondertekening door de ABU, vakbonden en overheid van een arbo-intentieverklaring moet critici op dit punt de mond snoeren. De verklaring vormt de opmaat naar een volwaardig arbo-convenant voor de uitzendbranche, met als doel het verbeteren van de arbeidsomstandigheden en terugdringing van het arbeidsverzuim tot het landelijk gemiddelde.
[P;Hete soep]
De vraag rijst of er op de Nederlandse markt nog wel plaats is voor uitzendbureaus. Vorig jaar onderzocht de Organisatie voor Strategisch Arbeidsmarktonderzoek (OSA) het effect van flexibele arbeid op de economie. Enig nut werd niet geconstateerd. Ook de bureaus zelf lijken zich de vraag te stellen. Met een afkalvende markt in het vooruitzicht verlegt Randstad haar activiteiten naar het buitenland. Zo deed zij beveiligingsbedrijf Randon van de hand en wordt zij steeds actiever op de Britse markt.
Maar met een mogelijke ondergang van een complete branche voor ogen, blijken zelfs de meest enthousiaste critici mild. Westerhof (FNV) slaat onmiddellijk een andere toon aan en onderstreept het maatschappelijk nut van uitzendwerk. “Nog steeds helpen uitzendbureaus honderdduizend mensen per jaar aan een vaste baan. Met name in het laten instromen van starters zijn ze goed.” En ook de OSA, die eerder twijfelde aan het nut van flexwerk, eet de soep niet zo heet als ze wordt opgediend. “Ik denk dat ongeveer 10 procent flexwerk goed kan zijn,” zegt Jan-Paul Vosse van de OSA. “Een wolkje melk in de thee, zo zou je het kunnen noemen.”
Ook de uitzendbranche doet haar best een vriendelijk gezicht op te zetten. Vijf uitzendorganisaties kwamen afgelopen voorjaar met FNV Bondgenoten overeen tienduizend uitzendkrachten die bij TPG werken te compenseren voor misstanden bij de betaling van salarissen. Werkgeversorganisatie ABU is begonnen met een charmeoffensief, te beginnen met de Nationale Flexdag in september, die een nationale discussie over flexwerk moet losmaken. Op de werkvloer komen inmiddels de eerste initiatieven op gang om de hoge uitval onder uitzendkrachten te keren.
Daarmee is de uitzendbranche nog niet gered. Het lijkt er eerder op dat de sector is getemd. Vast staat dat de branche niet zal overleven in haar huidige vorm. Recent onderzoek van Berenschot voorspelt dat de uitzendbranche uiteen zal vallen in deelgebieden. In april besloot ABU zich niet meer alleen op uitzendwerk te richten, maar ook op detachering, werving en selectie van personeel, uitbestede hr-taken en reïntegratie van werklozen en arbeidsongeschikten. Steeds meer zullen zij gaan lijken op advies- en projectbureaus.
“De uitzendbureaus gaan zich meer en meer specialiseren,” zegt De Gelder van ABU. “De arbeidsmarkt verandert, uitzendkrachten veranderen en uiteindelijk zullen ook de uitzendbureaus veranderen.”
De cao-truc
“Uitzendbureaus zijn net banken. Hun productie is de voorfinanciering van arbeid. En daarbij hanteren zij de trucjes van de banken,” zegt FNV-onderhandelaar Han Westerhof. “Stel, uitzendbureaus betalen hun uitzendkrachten op basis van de cao een tientje per uur,” illustreert hij. “Aan klanten brengen zij een uurloon van 12,50 gulden in rekening. Die rijksdaalder is hun marge. Maar dan gaan zij hun uitzendkrachten meer betalen: 11 gulden per uur. Dan komt er een nieuwe cao, die 4 procent loonsverhoging voorschrijft. De uitzendbureaus zeggen dan dat het gaat om 4 procent van een tientje, wat neerkomt op 10,40 gulden. Maar vier procent loonsverhoging hoort op die 11 gulden te slaan, waardoor het nieuwe loon zou uitkomen op 11,44 gulden per uur. Het verschil is 1,04 gulden per uur per uitzendkracht: geld dat niet is uitgekeerd. Maar uitzendbureaus vinden dat zij met 11 gulden al meer betalen dan de 10,40 gulden die ze volgens hun eigen berekening horen te betalen. Uitzendkrachten moeten dus niet zeuren, vinden ze.”
Snuffelstage voor topmannen
Op 10 september organiseren de uitzendbureaus de eerste Nationale Flexwerkdag. Topmannen uit de Nederlandse zakenwereld mogen snuffelstages gaan lopen bij uitzendbureaus. Op deze manier hopen zij grote werkgevers, werknemersvertegenwoordigers, politici, onderzoekers en ambtenaren over de drempels te lokken. Topmannen kunnen van dichtbij meemaken hoe het eraan toegaat op een uitzendbureau. Hopelijk snappen zij dan meer van het uitzendwezen, zo denken de uitzendbaronnen. 's Middags mogen de hoogwaardigheidsbekleders weer in hun dagelijkse rol treden en komen ze bijeen in Hart van Holland om in conclaaf te gaan over het wel en wee van flexwerk.