Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Tom Heidman

In 2002 ontfermde Tom Heidman (ex-Ahold) zich over zes kwakkelende winkelketens van Vendex (o.a. Perry Sport, Prénatal en Hans Anders). Langzaam komen de lelijke eendjes nu onder zijn leiding tot bloei. “Prénatal moet een beetje zwanger zijn.”

Weet u hoe vaak een zwangere vrouw moet plassen?
“Per dag? Poefff, nee. Vaak, dat weet ik wel, ik ben vier keer vader geworden, dus ik heb het vier keer meegemaakt. Maar hoe vaak? Geen idee. Vaak.”


In de Prénatal op de Kalverstraat is geen wc voor de klanten.
“Tja. Zoiets bepaalt natuurlijk wel de eerste indruk die een klant krijgt van een winkel. Maar u zou voor de aardigheid eens moeten gaan kijken bij de nieuwe vestigingen van Prénatal in Enschede of Den Bosch. Dat zijn hele nieuwe concepten waar we juist veel aandacht hebben besteed aan de toiletgroep, zowel voor moeders als voor kinderen.”


Maar intussen moeten uw hoogzwangere klanten in Amsterdam naar de wc bij de McDonald’s aan de overkant.
“Ik moet u eerlijk zeggen dat we juist aan het bekijken zijn of we wel doormoeten met onze vestiging in de Kalverstraat. Het zit niet op de goede plek voor ons. Het is een centrumlocatie met weinig parkeerruimte, in een onhandig pand. Er valt weinig meer van te maken.”


Wat was het eerst wat u deed toen u in 2002 aan het hoofd kwam te staan van Retail Network (o.a. Prenatal, Perry Sport, Hans Anders, Siebel, Kijkshop).
“Retail Network was het resultaat van een managementbuyout, waarbij het Engelse investeringsbedrijf CVC voor het leeuwendeel van het kapitaal heeft gezorgd. We zijn begonnen met een uitgebreid marktonderzoek: hoe ziet de klant ons? In de non-food retail wordt eigenlijk heel weinig marktonderzoek gedaan. Er is dus weinig bekend over marktpositionering. We wisten natuurlijk wat we hadden: duizend winkels, 8500 personeelsleden, en klanten natuurlijk; klanten die zo’n 850 miljoen euro per jaar bij ons besteden. En die mensen vinden iets van ons. Maar wat? Dat wisten we niet. Probleem was: we wisten zelf niet wie we waren. De identiteit van de meeste ketens was helemaal niet duidelijk. Je moet weten wie je bent om te kunnen bepalen waar je naartoe gaat. De managementteams, bijvoorbeeld van Prénatal, hadden onvoldoende zicht op de eigen identiteit.”


U zei indertijd: onze winkels moeten ‘merken’ worden.
“Inderdaad. Er zijn weinig echt sterke merken in de non-food detailhandel. Het is heel lastig om in de retail een sterk merk neer te zetten. Wij hebben met een veel groter assortiment te maken dan de productproducenten. Bovendien hebben we te maken met distributie, met de winkels, met de diverse locaties en met het personeel. Het is erg moeilijk om al die factoren dezelfde boodschap te laten communiceren. Dat is feitelijk ook wat er fout ging bij Laurus. Ole van der Straaten kwam van Unilever. Wat hij deed was een productstrategie loslaten op een retailer. Dat kan dus niet. Productpositionering is heel wat anders dan retailpositionering.”


Wat is eigenlijk een merk?
“Je hebt een merk als alles klopt. Als je in alle onderdelen van je product of je winkel hetzelfde gevoel of dezelfde emotie weet uit te stralen.”


Is Prénatal een merk?
“Nog niet, maar we zijn onderweg. Wat we bedacht hebben, is dat er een ‘silent bond of moms’ bestaat. Als zwangere vrouwen of jonge moeders elkaar tegenkomen, dan delen zij een belangrijke emotie en ervaring. Prénatal heeft de taak bij die emotie aan te haken. Dat kan alleen door die emotie voelbaar en zichtbaar te laten zijn in alle onderdelen van het bedrijf. We moeten in alles wat we doen nauw aansluiten bij de belevingwereld rond zwangerschap. Het betekent bijvoorbeeld dat de paskamers van Prénatal extra groot moeten zijn en dat er een stoel moet staan.”


En dat vrouwen er naar de wc moeten kunnen.
“Ja.”


Welk onderdeel van Retail Network is wel al een merk?
“Hans Anders. Dat bedrijf is twintig jaar lang heel consistent geleid. Twintig jaar lang is dezelfde boodschap uitgedragen. Daardoor weet Hans Anders, ondanks dat de brillenmarkt nu onder druk staat, toch te groeien.”


Die modeterm ‘merk’ is eigenlijk heel soft. Draait het niet gewoon om goede spullen en naamsbekendheid?
“Ik geef toe dat het allemaal weinig tastbaar is. Toch is het wel te meten. Je moet er werk van maken, je moet voortdurend marktonderzoek laten verrichten. Dat is niet zo gebruikelijk in de non-food retail. In deze sector wordt weinig marktonderzoek gedaan. Er wordt weinig gemeten aan de ‘voorkant’. Bij Retail Network hebben we daar verandering in gebracht.”


Je imago meten is één ding. Maar valt een vaag begrip als imago te sturen?
“Toch wel, je moet alleen weten hoe.”


Een voorbeeld: Adidas was het suffe broertje van het hippe Nike, tot bleek dat rappers in de Amerikaanse volksbuurten Adidas-schoenen droegen. Dát heeft Adidas op de kaart gezet. Niks strategie; toeval.
“Je kunt een imago inderdaad niet allemaal achter je bureau verzinnen. Je moet contact hebben met de markt. Inspelen op wat er daar leeft. Nike en Adidas moeten tussen de jeugd staan. In onze termen: Prénatal moet een beetje zwanger zijn.”


Bij uw aantreden in 2002 zei u: over vier tot zes jaar is de omzet van de zes ketens verdubbeld en zijn we klaar voor een beursgang. Ligt u op schema?
“Er is natuurlijk economische tegenwind maar we liggen nog op schema.”


De omzet is in twee jaar gestagneerd. Die verdubbeling haalt u nooit.
“De hele non-food sector krijgt klappen, dat is waar. De omzetten staan onder druk. Vooral de juweliers hebben het moeilijk. Maar zeven van de negen formules hebben hun marktaandeel vergroot. Wat dat betreft zijn we wel on track. We zijn bovendien druk aan het bouwen en uitbreiden: Perry, Scapino, Prénatal. We zijn dus anticyclisch bezig.”


Is dat wel verstandig tijdens economische tegenwind?
“We moeten wel. We moeten waarde creëren, dat is de opdracht.”


Tijdens een recessie moet je juist pas op de plaats maken.
“Dat is niet de taak van een venture capitalist. Het proces kan niet over al te lange tijd worden uitgesmeerd. Ik zei indertijd dat de beursgang binnen vier tot zes jaar te verwachten viel. Dat is niet veranderd.”


Is dat niet het gevaar als een bedrijf wordt overgenomen door een venture capitalist? Overhaaste beslissingen, snel cashen. Ten koste van het bedrijf zelf.
“Het management van de bedrijven heeft zelf ook een belang genomen. Het is voor ons een voortdurend afwegen tussen het laten roken van de schoorsteen en het creëren van waarde voor een latere beursgang.”


Is dat goed voor de bedrijven?
“Zeker. We hebben de laatste anderhalf jaar erg veel dynamiek bereikt, structuren en bezettingen gewijzigd, veel geïnvesteerd, en toch kunnen we zwarte cijfers laten zien. Daar ben ik trots op. Als het in de markt slecht gaat, dan is het juist lekker om als bedrijf met nieuwe dingen bezig te kunnen zijn. Als je pas op de plaats maakt, loop je het risico dat de kopjes gaan hangen en voor je het weet zit je in een neerwaartse spiraal.”


Hoe dom was Vendex om deze zes ketens van de hand te doen?
“Niet dom. Ze deden er goed aan. Vendex had niet de structuur en niet de juiste filosofie om te doen wat wij doen.”


Perry-directeur Jan Willem ten Brink had aan Vendex al precies de wijziging voorgesteld die nu worden doorgevoerd. Vendex zag er niets in.
“Deze bedrijven waren voor Vendex geen core business. Perry stond achteraan in de rij als het ging om investeringskapitaal. Vendex wilde zich concentreren op warenhuizen, mode en doe-het-zelf. Wij hebben enorme vooruitgang kunnen boeken alleen al door de directies van de zes bedrijven beter met elkaar te laten communiceren. De leidinggevenden van diverse onderdelen van de bedrijven komen regelmatig bij elkaar om dingen door te spreken. Om processen beter op elkaar af te stemmen.”


Een rondje bellen onder personeelsleden van uw bedrijven levert een eensluidende boodschap op: het personeel is lyrisch over u.
“…Eh ja. Dat is mooi. Daar doe je wel je best voor natuurlijk. Ik probeer open te communiceren. Als je dat doet, dan snappen mensen waarom je bepaalde beslissingen neemt. Ook als die beslissingen minder prettig zijn. Je kunt aan een retailer geen onzin verkopen. Retailers zijn de hele dag met mensen bezig, die maak je niks wijs. Respect moet je verdienen in de retail.”


Maar intussen ziet u hier in dienst van investeringsmaatschappij CVC. Het beeld van dit soort mensen is weinig gunstig: het gaat ze om de snelle winst. Dat imago kleeft kennelijk niet aan u.
“Er is een verschil tussen een investeerder of een aandeelhouder en een vakman. Een retailonderneming moet je laten leiden door iemand die verstand heeft van retail. Venture capitalists kopen en verkopen, die managen niet. Daar hebben ze mij voor. Ik heb niets met CVC. Ik ben retailer in hart en nieren.”


Hoe anders is het een bedrijf te leiden in opdracht van een investeringsmaatschappij?
“Het is breder. De omgang met het werkkapitaal is vooral anders. Honderdvijftig managers van de winkelketens hebben aandelen gekocht. Ik ben zelf ook aandeelhouder. Als manager-aandeelhouder ga je anders om met werkkapitaal. Toen ik in de directie van Albert Heijn zat, fungeerde Ahold voor ons vooral als bank. Als AH probeerden wij zo veel mogelijk geld uit de holding te putten. Hoe ze aan dat geld kwamen interesseerde ons eigenlijk niet. Nu gaan we veel bewuster met geld om. Geld krijgen kost ons nu iets, het is bovendien deels ons eigen geld.”


U moet waarde creëren, zegt u. Is Retail Network op het overnamepad?
“We kijken wel rond, maar we moeten voorzichtig zijn. Er wordt veel aangeboden, maar er zit veel rommel bij.”


U heeft de afspraak voor dit interview tot drie keer toe op het laatste moment afgezegd. Kunnen we daaruit concluderen dat u toch met iets spannends bezig bent?
“Ik kan niet zeggen of we iets gaan kopen of verkopen, maar er staat wel iets te gebeuren, ja. We zijn ver in de onderhandelingen.”


Mag ik raden? U gaat een concurrent overnemen op de brillenmarkt. Die markt is heftig in beroering. Het is daar eten of gegeten worden.
“Uw analyse klopt, maar ik kan er niets van zeggen.”


Ik begrijp dat u ook regelmatig langsgaat bij uw eigen winkels.
“Ja, daar maak ik veel werk van. Ik heb het nodig om veel te zien. Retail is detail, een dooddoener, maar het klopt wel. Ik moet voeling houden. Gisteren nog was ik in Zeist, zo’n bezoek grijp ik dan aan om gelijk onze winkels daar te bezoeken.”


Wat trof u aan?
“Een goede Hans Anders en een goede Prénatal.”


Dan stapt u binnen en u zegt: ‘Hallo, ik ben uw baas.’
“Nee zeg. Dat is dodelijk. Ik stel me netjes voor en vraag of ik even rond mag kijken.”


Bent u ook klant bij een van uw eigen zaken?
“Bij Perry koop ik vaak – ik doe aan fitness en mijn kinderen sporten veel – en verder kom ik als jonge vader nogal eens bij Prénatal. En de Kijkshop natuurlijk. Alle elektronica in huize Heidman wordt bij de Kijkshop gekocht, via internet. Dat moet je wel in mijn positie, vind ik. Toen ik bij Ahold werkte kochten we onze boodschappen ook uitsluitend bij Albert Heijn. Ook bij Scapino kopen we regelmatig. Bij de juweliers zoals Siebel kom ik zelden.”


Tot groot verdriet van uw vrouw neem ik aan.
“Ja, misschien wel.”

CV Tom Heidman

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

1959 > geboren te Amsterdam
1979 > vwo Spaarne Scholen-gemeenschap Haarlem
1983 > Erasmus Universiteit Rotterdam kandidaats Bedrijfseconomie
1986 > TH Delft/EUR Doctoraal Bedrijfskunde
1988 > assortimentsmanager Albert Heijn
1990 > manager Gall & Gall
1994 > algemeen directeur Gall & Gall
1997 > directeur Albert Heijn winkelbedrijf
2000 > commercieel directeur Albert Heijn
2002 > interim ceo Turnover International
2002 > ceo Retail Network

Tom Heidman is gehuwd en heeft vier kinderen

Als manager doorstoten naar de top? Versterk je x-factor met deze 7 tips

Je boert al jaren goed als manager, met prima resultaten. Toch blijft die felbegeerde directiepositie buiten bereik. Wat ontbreekt er? Misschien mis je wat executive presence, zeg maar de x-factor die topmanagers onderscheidt. Zeven tips om die te versterken.

mary barra sundar pichai executive presence
Mary Barra (General Motors) en Sundar Pichai (Alphabet), twee ceo's met executive presence. Foto: Getty Images

Je bent een sterke manager, maar het lukt je maar niet om die topbaan bij de directie te scoren. Kennis, ervaring en uitstekende resultaten zijn belangrijk, maar ze zijn niet genoeg. Wat je ook nodig hebt is executive presence, vrij vertaald de x-factor. Zelfs in het Nederlandse poldermodel.

De Amerikanen zijn zo’n beetje de uitvinders van die executive presence. Al in 1975 verscheen het boek Dress for Success van John T. Molloy. Kleed je net alsof je die topbaan al hebt, was toen het advies. Maar over de juiste kleding gaat het al lang niet meer. Wel over inclusie, luisteren, leren en je virtuele aanwezigheid…

Sylvia Ann Hewlett is econoom, ceo van haar eigen consultancybedrijf, universitair docent en onder meer auteur van het veel recentere Executive Presence 2.0. Daarin beschrijft ze de x-factor aan de hand van drie elementen: gravitas, communicatie en de juiste verschijning. Daar ben je niet mee geboren, daar kun je wel degelijk aan werken.

Vertrouwen wekken

Gerry Valentine is coach, spreker en auteur. Al meer dan 27 jaar werkt hij met topmensen uit de Fortune 100. Hij beschrijft op Forbes executive presence als je vermogen om vertrouwen te wekken. Het vertrouwen dat je bekwaam en betrouwbaar bent, ook in uitdagende tijden.

Met het sturen van de juiste signalen krijg je medewerkers zover dat ze je willen volgen. En gaan senior leiders zien dat je (meer) potentieel hebt. Klinkt dat allemaal nog een beetje vaag voor je? Dan zijn hier zeven concrete tips om je x-factor te verbeteren.

#1 Blijf kalm in alle omstandigheden

Hewlett heeft in 2012 en 2022 onderzoek uitgevoerd naar de x-factor onder honderden topmanagers. Wat zij belangrijk vinden voor toekomstige collega’s is dan wel veranderd, maar het belangrijkste element is nog altijd gravitas. Dat is wat je uitstraalt, een soort natuurlijk overwicht of waardig gezag.

Zelfvertrouwen, besluitvaardigheid en een beetje swagger dragen bij aan jouw gravitas. Observeer en reflecteer dus eerst over hoe je ervoor staat. Nemen mensen je serieus? Kom je daadkrachtig over of eerder koppig? Het respect van anderen krijgen – niet afdwingen – is belangrijk voor je x-factor.

Let daarbij ook op je gedrag onder stress. Ben je dan gehaast, raak je gefrustreerd of overweldigd? Misschien verlies je ook weleens je geduld. Al dat druk, druk, druk zijn, helpt niet voor je x-factor, weet Valentine. Dan wek je eerder de indruk dat je juist niet meer verantwoordelijkheid aankan.

Blijf kalm, evenwichtig, beheerst, wees goed voorbereid en houd de controle. Daarmee wek je het vertrouwen dat je klaar bent om nog meer verantwoordelijkheid te dragen.

Lees ook: Nancy Poleon helpt al tien jaar vrouwen naar de top

#2 Luister en leer van anderen

Begrijp jij echt hoe anderen jou zien? Vraag regelmatig feedback over jouw impact. Hoe hoger je op de apenrots komt, hoe afhankelijker je wordt van anderen voor je effectiviteit. Natuurlijk zijn er nog altijd dominante leiders die in hun eentje daadkrachtige beslissingen nemen.

Uit het onderzoek van Hewlett blijkt dat daar voor je x-factor veel minder gewicht aan wordt toegekend. ‘Mensen neigen nu meer naar leiders die luisteren en leren van anderen voordat ze beslissingen nemen’, schrijft ze op Harvard Business Review.

Effectief luisteren dus en dat kun je zelf ook prima leren. Valentine voegt nog toe dat ‘mensen met een goede executive presence uitzonderlijke luisteraars zijn’.

‘Ze geven hun volle aandacht en stellen goede vragen. Zo gebruiken ze luisteren als een manier om anderen te betrekken en belangrijke ideeën te verkennen. Er is nog een voordeel: het vermogen om effectief te luisteren geeft blijk van zelfvertrouwen.’

#3 Zet slim in op inclusie

Nog een factor die veel meer mee is gaan tellen voor je gravitas: inclusie. Voeg meer leden met verschillende perspectieven toe aan je team. Daarmee vergaar je de nodige kennis om mensen met een andere achtergrond of identiteit te begrijpen.

Zorg ervoor dat al je teamleden zich gehoord en gewaardeerd voelen. Toon empathie, maar dan op een geïnformeerde manier. Probeer bijvoorbeeld een ja-cultuur te creëren, geeft Hewlett mee als tip. Als medewerkers je dingen vragen waarmee ze hun prestaties of vooruitzichten kunnen verbeteren, dan krijgen ze een ja. En je doet je best om dat ook voor elkaar te krijgen.

Organiseer vrijwilligerswerk met een toegevoegde waarde, waarmee je bijvoorbeeld een nieuwe doelgroep leert kennen en kunt aanboren. Haal mensen binnen zonder diploma’s en investeer in hun opleiding en werkervaring. Deze talenten zullen je niet alleen direct steunen, maar ze blijven ook langere tijd loyaal aan je.

#4 Communiceer als een leider

Het tweede belangrijke element voor je x-factor uit het boek van Hewlett is communicatie. Niet iedereen is van nature een begenadigd spreker of schrijver. Steek gerust veel tijd in het ontwikkelen en verbeteren van je communicatievaardigheden, raadt Valentine aan. Dat betaalt zich altijd terug.

Neem je presentatie op, is een tip uit het ABC voor executive presence van Brown University. Bekijk op de video hoe vaak je stopwoordjes gebruikt, zoals ‘eh’ of ‘weet je’. Praat je wel verstaanbaar of duidelijk genoeg? Check of je varieert in tempo, maar ook in toonhoogte. Laat je lichaamstaal overeenkomen met je boodschap.

Word behendig genoeg om ‘te lezen’ wie er in de vergaderzaal of je kantoor of… zitten en pas je communicatie daarop aan. Geef ook hier prioriteit aan de behoeften en perspectieven van anderen. Zo boek je effectievere resultaten.

Lees ook: Luisteren naar je lichaam helpt je op de werkvloer

#5 Verzorg je virtuele aanwezigheid

Hoe je communiceert op online platforms, zoals Teams of Zoom, is ook een belangrijke sleutel voor je executive presence geworden, blijkt uit het onderzoek van Hewlett. Daar kun je met enkele ingrepen al heel wat verbeteringen aanbrengen.

Geef je mensen de kans om zich voor te bereiden: stuur vooraf een agenda door en de stukken die ze gelezen moeten hebben. Zorg dat je voor een virtuele vergadering alles even test, dat voorkomt gehannes in beeld met kabeltjes, gedempte microfoons of lichtsterktes.

Spreek altijd helder, duidelijk en beknopt. Laat geen ruis toe op je achtergrond. Hou eventuele visuals strak. Draag ook geen schreeuwende kleuren, die leiden vooral af. Lees geen notities voor, scrol niet door je e-mails of appjes, kijk recht naar dat scherm voor je.

Sluiten er nieuwe mensen aan, dan begin je de vergadering met ze voor te stellen. Bonuspunten krijg je door te vertellen wat ze meebrengen aan kennis of ervaring voor de onderwerpen die worden besproken. Moedig de mensen die stil blijven aan om deel te nemen. Je kunt ze bijvoorbeeld hun gedachten laten delen over een belangrijke vraag.

Besluit ook die virtuele vergaderingen met het samenvatten van de genomen beslissingen en de vervolgstappen. Dat doe je niet zelf, maar je geeft die taak telkens aan een andere collega. Laat je hele team zo aan de beurt komen.

Lees ook: Zo pak je pestkoppen in vergaderingen aan: drie types

#6 Daag op in je gepolijste versie

Je uiterlijke verschijning is het minst belangrijke element van de x-factor, maar op dat vlak is er wel veel veranderd, geeft Hewlett aan. Dat gaat echt niet langer over het kopiëren van de look van de mannen en vrouwen op directieniveau.

Wat veel meer gewaardeerd wordt op dat niveau vandaag is authenticiteit. Laat zien wie je bent, inclusief je wortels en je waarden, maar dan wel de gepolijste versie. Laat je uiterlijk vooral niet afleiden van de indruk die je wil maken.

Jij bent een leider, of je nu in de kelder van een startup rondloop of op de top floor van een kantoorkolos op de Amsterdamse Zuidas. Sta rechtop, kijk mensen aan, glimlach en neem een open houding aan (kruis je armen niet).

sundar pichai executive presence
Sundar Pichai. Foto: Getty Images

Zo onderscheidt de topman van Alphabet (het moederbedrijf van Google) Sundar Pichai zich met ‘een toegankelijke, maar professionele stijl’ die mensen in verschillende sectoren zal aanspreken, schrijft Hewlett.

‘Met het combineren van een zwart leren jack met donkere jeans, een T-shirt en high-end sneakers, zelfs voor interviews en presentaties, laat hij zien dat werk en privé naadloos in elkaar overgaan.’

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

#7 De dresscode bestaat nog

Ook Brown University bevestigt dat de normen voor kleding zijn veranderd (met dank aan remote werken). ‘Maar dat betekent niet dat er geen dresscode is op de werkplek. Elke plek heeft ze – formeel of informeel.’

Neem dus de tijd om te begrijpen hoe je verschijnt. ‘Als iedereen hoodies, jeans en trendy sneakers draagt op kantoor, dan geef je met een overhemd en een blazer de onmiskenbare boodschap dat je niet begrijpt “hoe we de dingen hier doen”.’

Blijf ondertussen flexibel genoeg om je aan te passen als de setting daarom vraagt. Dat laat ook Pichai zien. Wanneer hij voor een ondervraging in het Amerikaanse Congres moet verschijnen, draagt hij een maatpak. Is hij op bezoek bij de Indonesische president, dan draagt hij een shirt met batikachtige motieven.

Daarmee toont hij respect voor anderen, maar ondertussen blijft hij wel zijn rustige, kalme zelf.

Lees ook: Zo zet je je persoonlijke merk succesvol in als founder