Een MBA heeft jarenlang symbool gestaan voor briljante studenten die het helemaal gingen maken in het bedrijfsleven. Ook de Rotterdam School of Management kon deze boodschap maar niet luid genoeg prediken. Vijftien jaar geleden studeerde de eerste lichting MBA-studenten af. “We waren proefkonijnen en tegelijk het paradepaardje van de RSM.”
'Een zooitje. Stammenstrijd. Politieke intriges. Pure sabotage'. Op het eerste oog zijn dit eerder ingrediënten voor een soapserie, dan voor de successtory van het programma voor Master's in Business Administration (MBA) aan de Rotterdam School of Management. Toch voert de RSM al jaren lang de lijst aan van de top 20 Europese business schools, en accepteert zij slechts een op de acht aanmeldingen.
De Britten en Amerikanen kenden het al langer, dus Nederland kon niet achterblijven. Met grootse marketingcampagnes en advertenties werden pas afgestudeerden gelokt naar 's lands eerste officiële MBA. De ambities logen er niet om. De Rotterdam School of Management moest en zou een internationale business school, nee, topbusiness school worden, met evenveel allure als de Britse en Amerikaanse. Onder het motto 'goed gejat is beter dan slecht bedacht' stroopte oprichter Jaap de Smit Amerikaanse en Britse business schools af om het kunstje af te kijken; van de opzet van collegezalen – dubbele hoefijzers – tot de vuistdikke syllabi.
Op 7 oktober 1985 is het dan eindelijk zover. Met veel tamtam – Joop den Uyl opent het academisch jaar – start de MBA aanvankelijk met twee klassen van ruim dertig studenten: een Engelse en een Nederlandstalige. Aan de strenge toelatingseisen, zoals minimaal drie tot vijf jaar werkervaring, tilt de RSM bij aanvang niet zo zwaar. Door die laagdrempeligheid stromen veel pas afgestudeerden door naar de RSM in de hoop dat zij met een MBA hun kansen op de destijds krappe arbeidsmarkt kunnen vergroten.
Artsen, advocaten, wiskundigen, sociologen, het kan de RSM niet gevarieerd genoeg. “In het begin heb ik veel moeten improviseren, omdat ik niet goed wist wat ik allemaal in de zaal had,” blikt Eric de Leede, docent statistiek, terug. “Sommigen hadden amper statistiek gehad, anderen waren er weer specialist in. Het was aftasten, zowel voor mij als voor hen.”
Ook voor de studenten was het wennen. Van 's morgens vroeg tot begin van de avond casestudies behandelen, papers schrijven – 'soms zat je in de computerzaal te bedenken hoe je een paper vol kon lullen' -, ideeën omzetten in businessplannen en presentaties geven wanneer 'hotemetoten' uit het bedrijfsleven komen opdraven. En, voor wie in de internationale klas zit, standaard les te krijgen in het Engels. Nou ja, min of meer. “Sommige docenten spraken steenkoolengels. Het was te beschamend voor woorden. Ruud Lubbers was er een native speaker bij,” memoreert een oud-studente.
Al gauw weigert een deel van de docenten om in het Engels les te geven. De reden: 30 van de 38 studenten uit de internationale klas zijn Nederlands. Van de overige acht wonen en werken er vijf langer dan zes jaar in Nederland. So much for internationalisering. Tegenstanders van het Engelstalige programma lachen in hun vuistje. De voorstanders blijven geloven in succes op de lange termijn. De stammenstrijd woedt hevig door en bereikt in het tweede jaar zijn climax. “De studenten uit de Nederlandse groep kwamen in opstand. De Engelse groep bleek veel leuker en dynamischer. Daar zorgden de veelal Amerikaanse en Britse gastdocenten voor, die speciaal voor hen werden ingevlogen. Zij brachten meer flair en dynamiek in de lessen,” vertelt Jaap de Smit, voorstander van de Engelse MBA. In het tweede jaar worden beide klassen samengevoegd. Inmiddels zijn er dan twintig studenten afgevallen, omdat die onvoldoende vakken hebben gehaald.
Ook het docentenkorps is in het tweede jaar verbeterd; er worden meer gastdocenten uit het buitenland aangetrokken. En docenten die niet voldoen aan de MBA-eisen worden op big-brother-achtige wijze de opleiding uitgestemd, middels zogenoemde class evaluations. “We hebben aan het einde van het eerste jaar twee docenten op die manier weggestemd,” herinnert oud-student Dick Schuitema zich.
Als de rust in de tent lijkt te keren, neemt de spanning tussen de RSM en de faculteit bedrijfskunde toe. Hoogleraren van de faculteit willen extra betaald krijgen voor de MBA-vakken die zij verzorgen. De RSM weigert. Daarop worden collegezalen 'per ongeluk' dubbel geboekt, waardoor de MBA-studenten soms geen les kunnen volgen. En dan zijn er nog de financiële malversaties: subsidiegelden van de MBA verdwijnen in de faculteitspot van bedrijfskunde en economie waardoor de RSM in korte tijd met miljoenenschulden te kampen krijgt. De studenten merken dat direct in het tweede jaar, wanneer ze vierduizend gulden collegegeld moeten betalen. Het jaar ervoor telden ze er amper 1600 gulden voor neer. Alleen het loskoppelen van de RSM en de faculteit biedt nog uitkomst. Aan het eind van het tweede jaar wordt de – huidige – Stichting Rotterdam School of Management opgericht. Tegen die tijd studeert de eerste lichting af. Hoewel zij, vijftien jaar later, positief terugkijken op hun RSM, zou nog geen 10 procent van de ondervraagden de opleiding overdoen. 'En zeker niet voor het geld dat nu wordt gevraagd'. Wat heeft de MBA hen werkelijk opgeleverd? En hoe zijn zij terecht gekomen?
Rotterdam School of Management
Al in de jaren zestig worden verscheidene commissies opgezet om de Nederlandse onderwijsstructuur te hervormen. Daaruit vloeit het Bachelor Master's (BaMa) systeem voort, dat in 1970 wordt geïmplementeerd. Ondertussen wordt de haalbaarheid van een Nederlandse MBA onderzocht, hetgeen in 1971 resulteert in de oprichting van de Interfaculteit Delft, een post-kandidaats opleiding van de universiteiten Leiden, Delft, VU en Erasmus. De interfaculteit draait goed en start een paar jaar later uitwisselingsprogramma's met de Wharton University in de Verenigde Staten.
Wanneer in 1984 de werkelijke hervorming van de onderwijsstructuur plaatsvindt, wordt de Interfaculteit Delft opgeheven. In de plaats daarvan komen een doctorandusprogramma bedrijfskunde en een Engelstalige MBA – de Rotterdam School of Management. De hoogleraren van de Interfaculteit verzorgen de MBA-lessen. Ondanks de 'sterke' economiefaculteit (lees: concurrent) wordt de Rotterdam School of Management (RSM) ondergebracht bij de Erasmus Universiteit, als onderdeel van de faculteit bedrijfskunde. Verwarrend is dat de bedrijfskundefaculteit in het Engels ook de Rotterdam School of Management wordt genoemd.
Sinds het afstuderen van de eerste lichting in 1987 is er veel veranderd op de RSM. Het MBA-programma zit organisatorisch beter in elkaar en trekt steeds meer studenten. De RSM heeft zich ontpopt tot een van de meest internationale scholen ter wereld. Zij voert de lijst van top 20 Europese business schools aan en telde begin jaren negentig ruim veertig verschillende nationaliteiten. Maar wereldwijd bungelt de RSM nog altijd rond de 27e plaats.
Het aantal aanmeldingen op de business schools stijgt jaarlijks. Met ruim een derde van het aantal studenten is bedrijfskunde een van de populairste studies ter wereld. Professor Jaap de Smit, inmiddels hoogleraar internationaal management en strategie aan de Universiteit Leiden, heeft er zo zijn theorieën over. “De ontwikkeling van de economie, de productiviteitstijging, is daar debet aan. Ook speelt de krimpende industrie versus de toenemende dienstensector een belangrijke rol. Niet iedereen die natuurkunde heeft gestudeerd, kan tegenwoordig natuurkundeleraar worden.” De Smit is medeoprichter van de Rotterdam School of Management en was destijds verantwoordelijk voor de Engelse MBA. Vorig jaar richtte hij de Leiden University School of Management op, waarvan de eerste MBA-lichting volgende maand afstudeert. De heersende opvatting op veel top business schools was altijd dat je minimaal drie tot vijf jaar werkervaring moest hebben alvorens te worden toegelaten. De topscholen vragen steeds minder om werkervaring. Over de waarde die aan een MBA wordt gehecht, zegt De Smit: trash in, trash out. “Als je maar een op de tachtig aanmeldingen accepteert, dan krijg je vanzelf de slimmeriken.”
Quio Mars Eskandari (49) Operations manager, KLM Engineering Maintenance
Eskandari vluchtte begin jaren tachtig uit Iran. Hij heeft een aantal jaren in de VS gewoond, waar hij vlieguren heeft gemaakt. Eenmaal in Nederland, wilde hij een Nederlands diploma. “Dat helpt hoe dan ook. Als je met buitenlandse diploma's een fout maakt, wordt dat afgedaan met 'die stomme buitenlanders ook altijd'. Maar met een Nederlands diploma word je gezien als 'one of the guys' en reageren collega's eerder met 'vergissen is menselijk'.
“Ik ben afgestudeerd in electrical engineering en vliegtuigbouwkunde aan de universiteit van Teheran. Daarna heb ik een aantal jaren bij Iran Air gewerkt. Mijn ambitie is altijd een leidinggevende functie in de luchtvaart geweest. De MBA was dan ook mijn survival kit. De combinatie van vliegervaring en bedrijfskunde kwamen echt van pas toen ik leiding gaf aan het cabinepersoneel. De piloten wisten dat ik precies weet wat zich in die kist afspeelt. En bij het management stond ik ook sterk: ik weet namelijk ook hoe je een organisatie moet runnen.
“Het belangrijkste dat ik op de RSM heb geleerd, is servicegericht denken en het belang van een goede presentatie. Hoe sterk je verhaal ook is, zonder een goede presentatie krijg je nog niet alles voor elkaar.”
Michaela Coenraads (50) Hoofd opleidingen, PricewaterhouseCoopers
“Na mijn studie sociale wetenschappen werkte ik voor het onderzoeksbureau van de Universiteit Leiden. Die functie werd op een gegeven moment wegbezuinigd. Leidinggeven leek me wel leuk, maar ik had er niet een hele studie voor over. Ik heb een aantal vacatures erop nageslagen om te kijken wat ik mis voor bepaalde functies. De MBA leek een aanvaardbare basis om in het bedrijfsleven terecht te komen. Wat ik vooral heb geleerd is om gebeurtenissen in relatie tot elkaar te zien en natuurlijk ook hoe het bedrijfsleven in elkaar zit. Je krijgt een ruimere kijk op hoe je zaken kunt aanpakken: hoe je een visie ontwikkelt en onderbouwt.
“De filosofie van de MBA was dat wij de crème de la crème waren en het helemaal gingen maken. Ik heb na de opleiding verschillende functies gehad in uiteenlopende branches; van de theaterwereld tot de bloemenveiling in Aalsmeer. Ondanks de RSM-filosofie voelde ik mij niet voldoende geoutilleerd voor het werk in de organisatieadviesbranche. Via-via kwam ik terecht op de RSM als programmadirecteur van de MBA voor executive directors. Een paar jaar later solliciteerde ik bij PwC, in eerste instantie naar de baan van recruiter. Uiteindelijk werd ik hoofd opleidingen. Sinds 1998 ben ik hoofd van de PwC-opleidingen van Noord-Europa.”
Paul Edauw (43) Directeur, Stichting De Voorde
Hij had een goedbetaalde baan bij DSM, maar zegde die zes jaar geleden op om financieel directeur te worden van Stichting De Voorde. Een centrum van zingeving waar mensen die zijn vastgelopen of dreigen vast te lopen in hun werk of privé-leven, worden geconfronteerd met hun angsten om uiteindelijk een beroep te doen op hun 'zelfherstellend vermogen'.
“Vergelijk het maar met een bedrijf. Als alle neuzen dezelfde kant op wijzen, komt dat een organisatie niet ten goede. Wat er in feite gebeurt, is dat iedereen wegloopt voor zijn individualiteit. Dan kom je terecht in een molen van steeds meer en steeds groter willen, wat uiteindelijk failliet of nog meer managementregels met zich meebrengt.
“Bij DSM heb ik een loopbaanontwikkeling doorgemaakt die voor weinigen is weggelegd: van beginnend verkoper tot expat in de VS. En toch wist ik niet waar ik het allemaal voor deed. Zeven jaar geleden kreeg ik een burn-out. Toen kwam ik in contact met de eenzaamheid in mijzelf en besefte ik dat al mijn acties waren gebaseerd op het vermijden daarvan.
“Na de burn-out ben ik gaan nadenken over mijn roeping, mijn gave. Die lag niet bij DSM. Veel collega's waren verbaasd over mijn vertrek, anderen waren jaloers omdat die een dergelijke stap niet durfden te nemen.
“Toen ik nog thuiszat belde de directeur van De Voorde. Of ik marketing- en financieel directeur wilde worden. Vijf jaar later nam ik het roer van hem over. Ik verdien minimumloon, maar heb geen schulden. Dat was wel anders, toen ik anderhalve ton per jaar maakte.”
Carola Overdevest (42) Principal consultant, CMG
“Het was andere koek. Wetenschappelijk stelde het niks voor, maar je moest met elkaar heel veel in korte tijd bereiken,” begint Overdevest. “Ik ben afgestudeerd in civiel recht, een erg individualistische studie. Op de MBA moest ik even wennen aan het hele groepsgebeuren – samen ideeën omzetten in businessplannen. De MBA was in alle opzichten het tegenovergestelde van rechten.” Ter illustratie: “Mijn afstudeerscriptie bij rechten telde 25 pagina's. In Rotterdam moest je elke week een dik paper van 25 pagina's schrijven. Dan zat je in de computerzaal en zei je tegen elkaar: 'Nou, verzin er nog eens wat bij',” lacht ze.
Ook het credo van de MBA is haar goed bijgebleven. “Integreer de dingen die je leert in jezelf,” zegt ze op een bijna mantra-achtige toon. “Dat betekent dat je moet handelen naar wat je geleerd hebt. Afwisseling en complexiteit zijn daarbij belangrijke steekwoorden, want je leert de afwisseling op te zoeken en om te gaan met complexiteit.
“Daar heb ik nog veel profijt van gehad. Ik zocht afwisseling in de specialisatie van de MBA, en verwachtte daarmee mijn positie op de arbeidsmarkt te vergroten. Dat is aardig gelukt. Ik ben na de MBA in het bedrijfsleven gaan werken. Eerst bij Chase Manhatten, waar ik zeven jaar lang verschillende functies heb bekleed. En sinds een aantal jaren bij CMG, waar ik de behoeftes van mijn cliënten aan de businesskant in kaart breng en oplossingen zoek voor de knelpunten.”
Vincent Oomes (40) Consultant en partner, Deloitte & Touche
“Zonder de MBA was ik nooit in de consultancy gaan werken, maar was ik misschien research-medewerker geworden bij Shell of zo. Ik heb in Rotterdam een complete switch gemaakt in denkwijze. Bij wiskunde ben je erg op jezelf gericht, ga je op tunnelachtige wijze te werk. Je hebt altijd met gedetailleerde problemen te maken. Stellingen bewijzen, als dit dan dat. Bedrijfskunde draait meer om de helikopterview, zoals dat heet. Je kunt afdalen naar de details, maar ook stijgen om het hele plaatje te zien. Het is een mix van analytisch en creatief nadenken over boeiende vraagstukken zoals waarom een bepaald bedrijf wel of niet overgenomen moet worden. Na de studie wiskunde is bedrijfskunde een verademing.
“Ik hou me nu bezig met strategische adviezen. De MBA is daar een goede basis voor, want je krijgt ook vakken die te maken hebben met bepaalde aspecten van strategie, zoals marketing en financieel management. Ik heb vooral veel gehad aan de combinatie van praktische en theoretische toepasbaarheid van sommige vakken, zoals concurrentieanalyse. Bij Deloitte gebruiken we een andere methodologie, maar de basis blijft hetzelfde. Ik heb de MBA eerder ervaren als een bedrijfsopleiding dan een universitaire. De RSM was nieuw. Daardoor was het, in ons jaar althans, niet al te best georganiseerd. Het curriculum zat niet goed in elkaar: sommige mensen wisten helemaal niets van bepaalde vakken, anderen waren er specialist in en toch volgde je samen hetzelfde vak. Wat dat betreft was de opleiding op zichzelf al een casestudy.”
Arnold Stokking (41) Vice president global commercial organisation, Philips Components
De eerste lichting MBA-studenten was een bijzondere groep. De RSM liet geen gelegenheid onbenut om hen dat in te prenten. En als het even kon, werden ze ook met dat zelfbeeld het bedrijfsleven in gestuurd. Een aantal studenten verliet Rotterdam met het idee dat ze bij wijze van spreken bestuurslid van een multinational zouden worden. Stokking kwam er al gauw achter dat je er goed aan doet je plaats te kennen en je grote dosis lef moet temperen. “Je komt met achterlijk veel zelfvertrouwen en een grote bek een bedrijf binnen. Als je niet uitkijkt, ga je nog denken dat jij als groentje de strategie van een groot bedrijf als Philips gaat bepalen. Maar gaandeweg word je je ervan bewust dat je te maken hebt met mensen die er al dertig jaar werken. Of mensen die hun hele carrière hebben besteed aan een bepaald project. Die hoef je dus niets wijs te maken.
“Starters moeten eerst maar eens een echt basisvak leren, voordat zij zich gaan bezighouden met management. Dat heb ik ook gedaan. Tijdens mijn eerste baan bij Philips heb ik MRI-scans aan ziekenhuizen in Marokko verkocht, waar Philips een kantoor had opgebouwd. Mijn interesse voor een internationale loopbaan is een overblijfsel van de uitwisseling in Canada, tijdens de MBA. Ik heb naast Marokko acht jaar gewerkt in Kazachstan, Kirgizstan en Tsjechië, maar ook in Japan. Zonder de MBA had ik dat niet aangedurfd. Tja, rechten studeren in Nijmegen is nou niet bepaald het teken dat je de wijde wereld in wilt, toch?”
Letty van Gerwen (43) Zelfstandig organisatieadvies en interim-management
“Organisatieadviseurs worden vaak in één hoek van de organisatie gedrukt, zoals strategie of stijl van leidinggeven. Ik wilde een goede organisatieadviseur worden op alle terreinen: van strategie tot motivatie tot stijl van leidinggeven. De MBA was daar geknipt voor: je weet van alles een beetje. En van de Amerikaanse uitwisselingsstudenten leerden we hoe je met een bepaalde flair en zelfvertrouwen zaken voor elkaar kunt krijgen. Zo leerde je inhoudelijk saaie cases-studies in te kleden met een mooi presentatieverhaal.
“Na de opleiding heb ik drie jaar bij een organisatieadviesbureau gewerkt en acht jaar leiding gegeven aan de Cabine afdeling van Transavia Airlines. De kennis die ik tijdens bedrijfskunde had opgedaan, sloot goed aan op de praktijk. Je kijkt naar alle facetten van een organisatie en ontwikkelt een visie of strategie over hoe je een bepaald probleem wilt aanpakken. Door bedrijfskunde ontwikkel je een bepaalde manier van denken, – 'waar doen we het allemaal voor?'. Dat houdt je scherp, zeker bij de begeleiding van veranderingsprocessen waar ik mij sinds vorig jaar onder andere mee bezighoud.”
Jack Vleut (39) Hoofd opleidingen, KBK Rotterdam (partic. hogeschool)
“Ik had rechten gestudeerd, maar wilde niet juridisch bezig zijn. Iets sociaals en nadenken over de strategie van bedrijven, wat precies maakte niet uit. Eenmaal begonnen, bleken we min of meer mee te bouwen aan een nieuwe opleiding. Je gaf feedback over het programma, wat werkt wel en wat niet. Vooral voor mijn huidige functie zijn de ervaringen van Rotterdam erg leerzaam. Ik onderhoud contacten tussen de school en de studenten, geef invulling aan het curriculum, verzorg de cijferadministratie en geef daarnaast colleges marketing.
“Met alleen rechten had ik een compleet andere loopbaanontwikkeling doorgemaakt. Na de MBA heb ik ruim vier jaar gewerkt voor Misset Uitgeverij (onderdeel van Elsevier). Daarna was ik hoofd marktonderzoek bij Nestlé. Ik had een uitgebreid productpakket, het was erg leuk werk. Maar na zes jaar wilde ik iets anders. Ik had ook geen zin om hetzelfde kunstje bij een andere multinational te gaan doen. Ik heb in de jaren na de MBA een gedegen achtergrond die ik steeds meeneem. Bovendien heb ik daar geleerd snel om te schakelen en om te gaan met veranderingen. Ik heb in drie maanden tijd probleemloos van functie, bedrijf en branche geswitcht. Bij KBK krijg ik regelmatig studenten aan de deur die 'geen papieren' hebben of niet juiste papieren om door te gaan. Dat beperking heb ik nooit gehad.”
Jeannette Dros Kalthof (39) Managing consultant, Berenschot
“De MBA was voor mij een eye-opener. Ik heb daarmee inzicht gekregen in aspecten van het zakenleven die ik bij mijn studie rechten niet heb opgedaan. De combinatie van cijfers en toch sociaal trok mij heel erg aan. Ik wilde na mijn rechtenstudie in hrm werken, maar had het gevoel dat ik meer achtergrond miste. Op de RSM heb ik vaardigheden ontwikkeld waar ik aan het begin van mijn loopbaan veel aan heb gehad, zoals samenwerken met mensen uit verschillende culturen of jaarcijfers interpreteren. Ik besefte dat je in je eentje nooit iets klaarspeelt maar altijd anderen moet motiveren om met je mee te gaan.
“De vliegende start die ik heb gehad, had ik zonder MBA nooit voor elkaar gekregen. Mijn eerste baan was bij Shell als personeelsadviseur. Amper twee jaar later groeide ik door tot corporate planner, de interne consultancy van Shell. De MBA heeft zeker bijgedragen aan mijn externe geloofwaardigheid. Ik werd sneller bij belangrijke functiegebieden betrokken. Ik heb gedurende de veertien jaar dat ik bij Shell heb gewerkt, verschillende banen gehad. De eerste vijf jaar heb ik veel geleund op de MBA, daarna was mijn reputatie wel gevestigd.”
Elbert Kaan (40) Area director Centraal en Oost-Europa, Solvay
“Mijn besef van en interesse in verschillende culturen zijn tijdens de MBA gegroeid. Opgroeiend in Nederland besef je niet dat mensen anders kunnen zijn. In die twee jaar heb ik geleerd dat je de verschillen niet hoeft te begrijpen, als je ze maar accepteert. De multiculti-aspecten van organiseren vond ik machtig interessant. De uitwisseling naar Chicago, waar ik me vooral heb gericht op marketing en organisatie, was wat dat betreft één groot feest. Ik ben geen MBA gaan doen om klaargestoomd te worden voor een topbaan op Wall Street met een salaris van twee miljoen dollar. Voor mij was het een herscholingscursus, na een weinig maatschappelijke studie als medicijnen.
“Geneeskunde is een te nauw vakgebied. Ik heb sinds ik in