Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Tele-ID – identificatiesystemen

De ondernemingen van de 21e eeuw hebben een broertje dood aan geestdodende bedrijfsstructuren. Management Team portretteert de opkomende sterren van de Nederlandse economie. Deze keer: Tele-ID, dat een ingenieus identificatiesysteem heeft ontwikkeld voor biometrische toepassingen.

“Waarom maakt men in een hotel een kopie van mijn paspoort als ik daar een paar dagen wil overnachten? Het gaat een baliemedewerkster helemaal niks aan wat mijn lengte is, en ook niet waar ik geboren ben. Sterker nog, als het hotel afbrandt zijn de gegevens die men echt nodig heeft, zoals wie in dat geval gebeld moet worden en wie mijn arts is, nergens te vinden. Het enige dat een hotel van mij moet weten, is of ik in staat ben de rekening te betalen. Niet meer en niet minder,” vertelt Tom van Rijn met verheven stem.
Al acht jaar lang broedt hij op een ingenieus identificatiesysteem, dat alleen die gegevens van een persoon prijsgeeft die noodzakelijk zijn. Dus in een hotel of iemand kredietwaardig is, bij de douane of die persoon een geldig paspoort heeft en in geval van verkiezingen of iemand in het bezit is van een éénmalig (digitaal) stembiljet.
Samen met Erik Verlinden, met wie hij enkele jaren geleden in contact kwam, voert hij het idee uit. Het is een spannende tijd omdat na jaren van puzzelen de vinding nagenoeg rijp is voor de grote markt. “Het idee is dat straks elke Nederlander een zogenaamde smartcard heeft, waarop slechts twee gegevens zijn vastgelegd. Een biometrisch kenmerk zoals een irisscan of een vingerafdruk en een zogenaamde encryptiesleutel; een groot uniek getal. Deze sleutel maakt bij elk gebruik van de smartcard contact met de databanken waar persoonsgegevens zijn opgeslagen,” vertelt Verlinden (39), wiens taak het is om de ingewikkelde materie in begrijpelijke taal uit te leggen aan de buitenwereld.
Met de smartcard (een telepasje) wandel je straks naar de douane, je stopt het pasje in een lezer, je legt je duim op een scanner die controleert of de vingerafdruk overeenkomt met die op het pasje en het apparaat geeft aan of je door mag lopen of niet.

Willy Wortel
Je verwacht een bolleboos die tijdens zijn studie elektrotechniek aan de Technische Universiteit van Delft op een zolderkamertje acht hoog is begonnen aan een nieuwe uitvinding. Maar Van Rijn is geen ingenieur, heeft geen technische achtergrond en bereikte afgelopen maand de pensioengerechtigde leeftijd.
Keurig in pak zit hij aan de formica tafel in de lunchroom annex vergaderkamer van XIC, het bedrijf waar Tele-ID mee samenwerkt en waar de techneuten zitten. Achter hem een whiteboard, dat door zijn collega wordt schoongeveegd met een rol wc-papier. De laptop ondertussen in de aanslag om het technische model van zijn wiskundige gedachtegoed te kunnen demonstreren. “Ach, het lijkt heel moeilijk. Mozart kon prachtige muziek schrijven en dat vond-ie ook heel gewoon. Je moet de gaven gebruiken die je hebt,” relativeert Van Rijn.
Een Willy Wortel zou hij zich niet willen noemen “Ik ben innovatief en in staat om lateraal te denken. Als zich ergens een probleem voordoet, dan denk ik: 'Waarom lossen we dat niet op?' Ik schrijf het op en gooi het vervolgens weg. Blijft het idee me bezighouden, dan schrijf ik het opnieuw op en gooi het weer weg. Dat gaat zo een aantal keren door. Blijft het me bezighouden, dan ga ik eens met wat mensen praten. Hoe zij ertegen aankijken. En dat zijn dan meestal mensen die het probleem ook kunnen oplossen. Het is gewoon een kwestie van je fantasie de vrije loop laten en daar de juiste mensen bij zoeken.”
Het idee voor Tele-ID ontstond tijdens zijn directeurschap van Tele-Atlas, bekend van de elektronische cartografie voor autonavigatiesystemen. Deze vinding, die hij midden jaren tachtig deed, legde hem geen windeieren. In mei vorig jaar bracht hij het bedrijf naar de beurs in Frankfurt en haalde twee miljard gulden op.
Dat bedrijf leidde hem naar zijn nieuwste vinding. “In die tijd kwam ik iemand tegen die een vinding had gedaan op het terrein van de wiskunde. Hij had een nieuwe denkrichting ontwikkeld over hoe grote hoeveelheden data gecomprimeerd konden worden op een kleine capaciteit. Deze Jan Eiselin werd me aangereikt door het ministerie van Economische Zaken, waar ik destijds veel contact mee had. Ze zeiden tegen me: 'Luister eens naar die man, wij hebben met hem gesproken maar snappen er helemaal niets van'. Ik ben met die Eiselin in contact gebracht en heb een middag bij hem gezeten, maar ook ik begreep er niets van. Dat wiskunde-denken was voor mij te hoog gegrepen. Ik had echter wel door dat ik met een bijzonder iemand van doen had, zo iemand waarvan er maar een paar honderd op deze aardbol rondlopen. Ik heb de hulp van Rob (eigenaar van XIC, red.) ingeroepen en hem op die man afgestuurd. Rob is een echte techneut en die begreep wel waar het om ging. Twee dingen heeft-ie eruit gehaald. Die man had een geweldige mathematische oplossing bedacht voor het comprimeren van data en het versleutelen van informatie. Maar voor Tele-Atlas konden we er niks mee. Toen hebben we een nieuw bedrijf opgericht en daar is Tele-ID uit voortgekomen. Eiselin is helaas enkele jaren geleden overleden aan een herseninfarct, maar we hebben nog steeds contact met zijn vrouw.”

Virtueel kantoor
Sinds die tijd, nu zo'n acht jaar geleden, buigen techneuten van XIC zich over Van Rijns idee. Hun kantoor is het enige fysieke bewijs dat Tele-ID werkelijk bestaat. Alle andere betrokkenen werken vanuit hun eigen kantoor elders in het land. Van Rijn woont en werkt vanuit Vught. Verlinden heeft ook een eigen bedrijf en functioneert vanuit Rotterdam. De pr-man zit in Roermond en de internettoegang wordt vanuit Eindhoven geregeld. “Wij hebben een virtuele omgeving neergezet, we hebben zelfs geen koffiezetapparaat,” lacht Verlinden. Van Rijn: “Virtuele kantoren hebben de toekomst. Het is de enige manier om echte specialisten binnen te halen. Ik zoek bij elk project naar mensen die in hun eigen vakgebied heel goed zijn. Die huur ik in. Het is de enige manier om superspecialisten aan je te binden. Doen ze hun werk niet goed, dan is dat voor eigen rekening. Natuurlijk zijn die mensen duur, maar dan heb je wel de beste.”
Het techneutencentrum is gehuisvest in de Rotterdamse buurt Crooswijk. Een desolate entree in sobere jaren-zestigstijl leidt je naar de vierde verdieping. Niets doet vermoeden dat hier een aantal slimme jongens aan nieuwe vindingen werken. Dat vindt men ook wel best zo. Het is niet de eerste keer dat anderen hebben willen inbreken om het geheim van het comprimeren en versleutelen van data te achterhalen. Het werken aan nieuwe vindingen is nu eenmaal een gevoelige business.
Verlinden tekent een aantal cirkels op het whiteboard achter hem om het unieke aan de uitvinding uit te leggen. “Dit zijn zogenaamde bevoegdheidsdatabanken. Het bijzondere aan deze uitvinding is dat de persoon en zijn identiteit nooit zijn te achterhalen, omdat de gegevens die van iemand zijn opgeslagen in de databank los van elkaar worden bewaard. Elke keer wanneer iemand zijn smartcard (met daarop een unieke sleutel en een biometrisch kenmerk) gebruikt, berekent het systeem een nieuwe sleutel, die de persoonlijke sleutel combineert met die van het gebruikte toegangsstation (bijvoorbeeld een pinautomaat bij de bank). Daarmee kan toegang verkregen worden tot de databases die voor de uit te voeren handeling relevant zijn. Afhankelijk van het doel van de identificatie (geld opnemen) kunnen slechts die gegevens van een persoon worden gecontroleerd die ertoe doen. De bevoegdheidsdatabanken bewaken dit proces. Het versleutelde getal vormt de link tussen de persoon en zijn gegevens, en dat getal verandert steeds, afhankelijk van het doel van de identificatie.”

Kartracen
“Kijk, dit is onze wall of shame,” toont XIC-eigenaar Rob van der Valk (39) trots een galerij 'schilderijen', die chipprintplaten voorstellen. Voor een leek lijkt alles op elkaar. Ook Verlinden en Van Rijn beschouwen het als 'whizzkid-kunst'. Maar Van der Valk kan er uren over vertellen. “Dit zijn chipplaten voor een kartracesysteem, sensoren die onder de bakken worden aangebracht en corresponderen met de lussen in de weg.” Een project dat XIC eerder deed.
Verlinden: “Deze mensen zijn volstrekt gepassioneerd, als er een probleem is willen ze dat tot op de bodem uitzoeken.” Van Rijn: “Ik vraag ze regelmatig dingen die niet kunnen. Een dag later kan het een beetje, twee dagen later nog een beetje meer en na een week is het plotseling wel mogelijk.”
Hoe dat kan? “Als techneut heb je veel last van wat je hebt geleerd tijdens je studie. Daardoor kom je vaak met oplossingen die standaard zijn. De kunst is buiten dat strakke kader te denken. Dat vereist 'raar denken'. Soms is dat heel lastig. Het is allemaal zo abstract als de pieten. En soms weet je het ook gewoon niet. Dan is het puur zwemmen,” bekent Van der Valk, die om bij te blijven in zijn vak elke week zo'n vijftig magazines, van Bits & Chips tot Journal of Management scant. Voordat hij twaalf jaar geleden zijn eigen bedrijf begon, studeerde hij elektrotechniek aan de Technische Universiteit in Delft. Een ondernemer in de techniek. “Toch voel ik me meer techneut dan baas.” Hij opereert zoals hij dat zelf noemt in de spitstechnologie en dat betekent dat projecten ook wel eens willen mislukken. “Je kunt soms niet alles overzien, je bent toch voortdurend bezig met uitvinden en dan gaat er wel eens wat mis.”
Ook Wim Termorshuizen (33) werkt intensief aan de ontwikkeling van Tele-ID. Hij is design engineer en werkt bijna negen jaar bij XIC. Het is zijn eerste baan. Hij studeerde elektotechniek aan de hts in Den Haag. “Je werkt voordurend met nieuwe technologie, dat is het interessante aan dit project. Bovendien is security een hot item in de maatschappij, evenals DNA. En hoe secure is secure? Heel boeiend.”
Om die reden moet je techneuten nooit meenemen naar een klant, lacht Van Rijn, wiens uitvinding staat of valt met het geloof dat de consument heeft in de veiligheid van de door hem gecreëerde netwerken. “Stel dat zo'n klant vraagt of het systeem gekraakt kan worden. Een techneut zegt dan: 'natuurlijk kan dat'. Vraag je vervolgens hoe? Krijg je een antwoord in de trant van: nou, daar is men de eerste tweehonderd jaar nog niet uit, maar het kan wel gekraakt worden.”

Pindakaas
Secretaresse Anita stapt de vergaderkamer binnen en deelt Verlinden en Van Rijn mee dat de lunch over enkele minuten wordt geserveerd. Op de lange kantinetafel midden in de kale vergaderruimte annex lunchkamer verschijnen de broden, diverse soorten kaas, vlees en de tien-kilopot pindakaas van de Makro. Pas als Anita de jonge techneuten optrommelt voor de gezamenlijke lunch, komt er leven in de brouwerij. Een voor een kruipen ze achter hun pc vandaan, waar ze al die tijd geruisloos aan het werk waren.
De technici blijken dol op pindakaas, liefst met echte sambal. Zelfs hun conversatie wordt er door beïnvloed. “Zakt die ook uit?,” vraagt Van der Valk terwijl hij naar de immense pot wijst. “Roeren dus,” reageert collega Termorshuizen. Van der Valk: “Hij zou smeuïg moeten zijn tot op de bodem.” Weer een andere techneut: “We hebben allemaal last van zwaartekracht.”
Na de lunch wordt er snel afgeruimd want om half twee begint een videoconferentie met de collega-engineers in Canada. “Soms begrijp ik er niets van,” lacht Verlinden. “Wij vragen ons af of biologische pindakaas misschien een interessante markt is, zij hebben het over natuurkundige verschijnselen.”
Verlinden en Van Rijn zijn zelden op het kantoor in Rotterdam. Ze hebben beide hun eigen bedrijf, naast de gezamenlijke vinding van het identificatiesysteem. Tot nu toe hebben ze immers niets verdiend aan Tele-ID, dat naar Van Rijn schat nu zo'n kleine miljoen gulden heeft gekost. “Wij financieren dit met andere succesvolle projecten.”
Pas echt geslaagd is het concept als het identificatiesysteem ook werkelijk breed zal worden ingevoerd. En daar is met name Verlinden al jarenlang actief mee bezig. Een grote Nederlandse bank heeft al verklaard het eigen authenticatiesysteem op te willen heffen ten faveure van een breed ingevoerd pasje. Beide heren hopen dat de Staat der Nederlanden zal overgaan op de door hun uitgevonden wijze van identificatie. Ondertussen beseffen ze maar al te goed dat dat enorme maatschappelijke implicaties met zich meebrengt. “In mijn perceptie gaan alle pasjes overboord. Met je smart card kun je alles doen en als je die kwijtraakt is er niks aan de hand.” Een gevoelig punt is het vertrouwen dat de burger moet hebben in deze wijze van registreren en identificeren. “Mensen bedenken de raarste dingen. Dat ze straks overal traceerbaar zijn omdat ze een vingerafdruk achterlaten,” zegt Verlinden.
Voor het uitrollen van het systeem is zo'n 250 miljoen gulden nodig, schat hij. “Voor ons is dat veel geld, maar niet voor de Nederlandse staat.” Van Rijn: “Als je heel Nederland hiermee wilt inrichten, heb je drie computers nodig – in verband met terroristische aanslagen – zo'n tienduizend duoterminals, honderdduizend gewone terminals en zo'n tien miljoen smart cards. Verder een Raad van Toezicht van een man of 25 die de regels stelt en bewaakt.”

Dat anderen naar een vergelijkbare biometrische toepassing zoeken, is zo goed als zeker. Of ze eenzelfde wiskundige oplossing hebben gevonden voor het comprimeren en versleutelen van data is volgens Tele-ID bijna ondenkbaar. “We hebben patent gevraagd op onze vinding. Het duurt anderhalf jaar voordat je zeker weet dat niemand met een vergelijkbaar systeem bezig is. In die fase bevinden we ons nog. Over een half jaar weten we het zeker.”

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.