Het leger kent sinds deze maand nog maar één baas: Dick Berlijn. Zijn missie: een nieuwe ‘corporate cultuur’. Niet iedereen is blij met de verandering. “De generaals komen te veel op afstand.”
Dick Berlijn (55) had bij zijn aantreden als chef defensiestaf (cds) vorig jaar meteen de lachers op zijn hand. In een interview, zo vertelde hij een volle zaal, had zijn voorganger admiraal Luuk Kroon, afkomstig uit de marine, gezegd dat er na alle jaren actieve dienst nog steeds niets mooier was dan een zonsondergang boven zee vanaf het achterdek van een fregat. “Ik ben het roerend met de scheidende cds eens,” aldus Berlijn, zelf afkomstig uit de luchtmacht. “Dat is inderdaad een prachtig gezicht. Bijna net zo mooi als een zonsondergang vanuit de cockpit van een straaljager, hoog in de lucht. En ondersteboven is ook heel apart, kan ik u verzekeren. Maar dat kun je met een schip beter niet proberen.”
In de grap zit een dubbele bodem. Wie eenmaal toetreedt tot de krijgsmacht, blijft tot zijn laatste snik verknocht aan de verkozen discipline, zoveel is duidelijk. Berlijn liet er geen misverstand over bestaan dat dit ook geldt voor hemzelf en zijn voorganger en dat er niets mis is met een zekere mate van trots. Maar het moet niet doorslaan. De nieuwe cds heeft in vele interviews laten doorschemeren dat hij het als een primaire taak ziet om de muren te slechten tussen landmacht, marine en luchtmacht. Kleine koninkrijkjes, elk onder een eigen bevelhebber, elk met een eigen cultuur en eigen belangen. Belangen die in het verleden wel eens vóór gingen op het bredere belang van defensie. Deze eilandencultuur wordt wat Berlijn betreft vervangen door een nieuwe ‘corporate cultuur,’ zoals dat in het bedrijfsleven gebruikelijk is.
Onthoofding
Afgelopen maandag is die omwenteling een stuk dichterbij gekomen. De drie bevelhebbers legden op 5 september hun functies neer, waarop Berlijn namens minister Kamp het bevel over de krijgsmacht van het drietal overnam. Berlijn is niet langer de eerste onder de gelijken. Nee, hij krijgt volledig zeggenschap over planning, aansturing en inzet van de krijgsmacht. Zaten de bazen van landmacht, marine en luchtmacht tot nu toe bij de cds en de minister van Defensie aan tafel, in de nieuwe situatie vergadert dit duo alleen. Ons land kent nu één opperbevelhebber, al mag die om principiële redenen – het opperbevel van het leger berust volgens de grondwet bij het parlement – niet zo worden genoemd. Het bordje ‘chef defensiestaf’ op zijn deur kan dus blijven hangen.
De ‘onthoofding’ van de drie legeronderdelen is slechts één onderdeel van een grootscheepse reorganisatie van de defensietop. Op het ministerie van Defensie verdwijnen twee- van de zesduizend staffuncties, terwijl de hoofdkwartieren van landmacht, marine en luchtmacht worden verplaatst naar de provincie. Vooral officieren in de rang van kolonel en overste (luitenant-kolonel) moeten het veld ruimen. Directe aanleiding is de geldverslindende vredesmissie naar Eritrea, in 2001. Minister Frank de Grave moest toen in de Tweede Kamer komen uitleggen waarom de uitzending van een bataljon mariniers met 145 miljoen euro ruim twee keer duurder was uitgevallen dan begroot. Wat bleek? Het korps had nieuw materieel ingekocht dat al aanwezig was bij de landmacht en de luchtmacht. Niemand had de moeite genomen om eens rond te bellen wat er zoal in de Nederlandse loodsen lag opgeslagen, alvorens fonkelnieuwe vrachtwagens, tenten en kranen te bestellen bij handenwrijvende leveranciers. Defensie stelde een onderzoek in, dat uitmondde in het roemruchte rapport van de commissie-Franssen. Conclusie: bij defensie heerst een cultuur van naar elkaar wijzen in geval van problemen en een gebrek aan eenduidige visie. Er is veel overlap van bevoegdheden en verantwoordelijkheden lopen door elkaar. Ronduit vernietigend was de constatering dat gezamenlijk optreden, onvermijdelijk in oorlogstijd, door de verschillende legerdelen als een bedreiging werd ervaren.
In de beleidsvorming bleek ook het een en ander mis: beleid, uitvoering en toezicht op uitvoering waren niet gescheiden. Zo werden besluiten over de aankoop van nieuw materieel laag in de organisatie neergelegd, terwijl de chef defensiestaf tekort schoot in zijn toezicht op de plannen die op zijn bureau belanden. Hij toetste de voorstellen enkel op financiële deugdelijkheid. Met als gevolg dat hobbyisten en techniekbewonderaars hun gang konden gaan. Het leger staat niet voor niets bekend staat als een organisatie met de mooiste spullen (F-16’s, Apache-helicopters, Orion-patrouilletoestellen), maar onvoldoende middelen voor onderhoud en een gebrek aan geschikt personeel. Enkele jaren geleden werd de Leopard II A6 in gebruik genomen. Een van de beste gevechtstanks ter wereld, bestand tegen aanvallen met chemische en biologische wapens. Maar zó duur, dat er geen geld meer was om het ding optimaal te laten functioneren. De Leopard kan in zijn eentje niet eens een sloot oversteken, een kleinere eenheid moet eerst een brug leggen. Helaas, geen geld meer voor.
Wankel evenwicht
De nieuwe organisatiestructuur moet een einde maken aan dit soort excessen. De ‘supermilitair’ Dick Berlijn is niet gelieerd aan één onderdeel, zo luidt de achterliggende gedachte, en dus beter in staat om op lange termijn te kunnen plannen. Niet iedereen is even gelukkig met die nieuwe opzet. Cultuurverschillen tussen legeronderdelen verdwijnen niet door er één topman boven te zetten, vindt Jan Kleian van CNV-bond Acom. “Je maakt van een luchtmachter niet zo maar een landmachter. De verschillen zitten heel diep. Ik heb zelf bijvoorbeeld 24 jaar in de luchtmacht gezeten. Daar heerst een hele gemoedelijke sfeer, met weinig nadruk op rangen en standen. Gevechtspiloten worden getraind om heel veel beslissingen alléén te nemen. Heel anders dan bij de marine waar strikte discipline voorop staat en grote verschillen bestaan in status tussen officiers en manschappen, mensen aan de wal en op het schip. Zo’n traditie verdwijnt niet doordat er ineens iemand boven staat.”
Anderen wijzen er op dat de generaals te veel op afstand worden gezet. Letterlijk, want het hoofdkwartier van de landmacht verhuist van Het Plein in Den Haag naar Utrecht, de luchtmacht naar Breda en de marine naar Den Helder. “De operationele commandanten worden te veel buiten de besluitvorming gehouden,” zegt Jean Debie, voorzitter van de militaire vakbond VBM/NOV. “De minister heeft beloofd dat hij de krijgsmachtdelen in een enkele geval zal toelaten tot het politieke beraad, maar ik ben bang dat ze dan alleen over specifieke vraagstukken mogen meepraten. Waarna hen vriendelijk wordt verzocht de vergadering weer te verlaten.”
De schrijver van het rapport-Franssen deelt die uitleg. “Men heeft een loopje genomen met mijn rapport,” zei voormalig commissaris van de koningin in Zuid-Holland Jan Franssen in een recent interview. “Het heette Van wankel evenwicht naar een versterkte defensieorganisatie, maar door de bevelhebbers te elimineren, wordt de afstand tussen het ministerie en de uitvoerders te velde te groot en het evenwicht nog wankeler.” Het gevaar hiervan zit volgens Debie in het feit dat de cds niet meer wordt gevoed met vakkennis van onderaf. “Zijn span of control is te groot en zijn staf is te klein. Burgers en politici hebben nu relatief meer te zeggen over de budgetten van de verschillende krijgsmachtdelen. Dáár moeten de prioriteiten vastgesteld worden, niet vanuit een lobby uit de scheepvaart of het bedrijfsleven.”
Core business
De burgers hebben het binnen Defensie gewonnen van de militairen, vindt ook een majoor-generaal in ruste, die liever niet met naam genoemd wil worden. “Berlijn heeft nu formeel de leiding, maar tegelijkertijd heeft hij nu dezelfde status als een directeur-generaal op het ministerie. Eigenlijk is dat een demotie. Ik maak me daar echt zorgen over. Ik heb begrepen dat de directeur-generaal personeel er al over nadenkt om de pensioenleeftijd op te rekken naar 65 jaar. Vanuit de krijgsmacht zou zo’n plan niet eens op tafel komen. Een militair weet dat je dan afstevent op een grijze top in je personeelsbestand. Dat kost veel, want die zijn niet inzetbaar.” Nog een aanwijzing dat de invloed van burgers toeneemt: volgens deze anonieme bron is die afslanking met tweeduizend staffuncties een wassen neus. Heel veel functies op het departement die voorheen door generaals werden vervuld, zijn helemaal niet geschrapt. Ze worden gewoon gevuld door burgers die in dezelfde beloningsschaal belanden als de generaals. “Meer een soort windowdressing dan een personele reductie.”
Ondanks deze kritische geluiden wordt Berlijn voorlopig op handen gedragen door Jan Soldaat. Hij staat in ieder geval bekend om zijn onconventionele stijl. Als bevelhebber van de luchtmacht introduceerde hij sessies met het personeel waarin alles – ook kritiek – werd besproken. En als een echte ceo riep hij in zijn eerste speech als cds ‘zijn’ Defensie op om zich te blijven concentreren op de core business: de deelneming aan crisisbeheersingsoperaties. Een voor allen, allen voor één. “Dat is ook wat u van mij persoonlijk mag verwachten: een militair in een blauw uniform, maar cds voor alle krijgsmachtdelen.”