Hoeveel ramen telt uw kantoor? En rijdt u ook gewoon een lease-Golfje? Een Porsche zet u een stuk hoger op de statusladder, maar een oude Eend mag ook. Want echte status laat zich niet voorschrijven. “Het gaat niet om het golfen zelf, maar het kunnen golfen wanneer jij dat wilt.”
Kijk naar de schaarse zaken met behulp waarvan mensen zich beter proberen te voelen dan een ander en het is onderdeel van ons statusspel. Van het gebruik van het directierestaurant tot de executive showerroom voor langvliegers. Met wie je mag praten, voor welke brainstormsessies je wordt uitgenodigd en of je baas na afloop van de meeting vraagt 'of je nog even blijft', terwijl je collega's stinkend jaloers afdruipen. De verschijningsvormen van statusgedrag zijn schier oneindig.
Maar waar komt die diepgewortelde distinctiedrang eigenlijk vandaan?
“Status is letterlijk de relatieve positie die een mens of een groep mensen inneemt in een breder verband,” definieert Hans van de Sande van de vakgroep psychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen het verschijnsel. Eén ding is hem duidelijk: status gaat vrijwel altijd gepaard met uiterlijk vertoon. Bij dieren gaat het om verschillen in lichaamsgrootte, in kleuren of in geslachtskenmerken en leeftijd. Bij mensen ook om leeftijd (kinderen hebben een lage status), gender of etnische kenmerken, maar verder, zeker sinds in het Westen de welvaart toesloeg, vooral om andere uiterlijkheden, zoals de grootte van de auto, wel of juist geen Burberry of nou net weer het allerkleinste telefoontje.
Volgens de Groningse psycholoog houdt maatschappelijke status direct verband met zelfwaardering. Die blijkt recht evenredig toe te nemen met een stijgende status. Sterker nog: het effect blijkt zelfs circulair te zijn, zoals psychologen dat noemen. Als het eenmaal aan het veranderen is, stijgt of daalt het min of meer uit zichzelf.
Inflatie
Leden van de elite, schrijft de Franse socioloog Pierre Bourdieu in La distinction. Critique social du jugement (1979), worden geboren in een bevoorrecht klimaat en maken een gedistingeerde indruk zonder er iets speciaal voor te hoeven doen. Status wordt kortom ontleend aan de groep waar men zich toe rekent. Van de Sande: “Uit gedragswetenschappelijk onderzoek blijkt dat status eerder met sociale kenmerken samenhangt, zoals de kwaliteit van het netwerk, het aangaan van bruikbare coalities en het krijgen van de beste hulp, dan met individuele eigenschappen als kracht, intelligentie of snelheid.”
Terwijl dat de heersende ideologie is: als je maar slim bent en hard werkt, krijg je aanzien en respect. In werkelijkheid ligt het statusspel een tikkeltje ingewikkelder. Gedrag of materiële objecten die in een specifieke context gelden als prestigieus, zijn schaars. Die schaarste wordt kunstmatig in stand gehouden en de toegang wordt geregeld via afkomst en de koopkrachtige vraag. De dynamiek van het statusspel is al even interessant. De elite en de trendsetters zullen prompt met nieuwe gadgets en gedragingen komen zodra de massa hen gaat imiteren, met statusinflatie tot gevolg. Dankzij nieuwe voorkeuren herstelt de elite de sociale afstand weer.
Beter gesitueerde consumenten wisselen dan ook regelmatig van paradepaardje. Heel postmodern worden de traditionele statusspelletjes tegenwoordig geparodieerd, in een poging om ze te overwinnen. Nieuwe stijlen wisselen elkaar steeds sneller af.
Hoe status werkt tussen mensen in een maatschappij waarin sociale ongelijkheid zit ingebakken, heeft vooral te maken met wat Van de Sande deftig 'status als regelaar van sociale invloed' noemt: “Het valt bijvoorbeeld niet mee om de waarde van iemands argumenten puur op inhoud te schatten. Op dat soort momenten maken we gretig gebruik van het autoriteitsargument. Zij heeft ervoor doorgeleerd, dús het zal wel kloppen. Naarmate de te beoordelen argumenten ingewikkelder worden, neemt het belang van dit proces alleen maar toe.”
Pikorde
Denk overigens maar niet dat je aanzien verwerft door opvallend te netwerken. Voor 'oud geld' val je dan volgens een vorig jaar verschenen serie in NRC Handelsblad door de mand. 'Dat zijn mensen van wie je voelt dat ze iets van je willen', zegt een vrouw uit een traditionele, vermogende familie. 'En ze moeten zo nodig laten zien dat ze iets voorstellen of geld hebben'. Om er misprijzend, in navolging van de stelling van Bourdieu, aan toe te voegen dat ze niets moet hebben van 'dat uiterlijk vertoon'.
De gezondheidswetenschapper Henk Stultiens, gespecialiseerd in trainingen op het gebied van interactiestatus, onderschrijft het enorme belang dat statusgedrag dagelijks op ons heeft. Stultiens beweert zelfs: ál ons gedrag is statusgedrag. Onze behoefte aan status verklaart hij als volgt: “Wij willen hiërarchie. Overal waar we met meer dan één zijn, hebben we structuur nodig.”
Die diepere behoefte aan structuur zit evolutionair ingebakken. Stultiens: “Zonder groep overleven we simpelweg niet. En om te kunnen overleven in groepsverband hebben we vervolgens weer structuur nodig.” Een cirkelredenering die zich mooi laat illustreren met het voorbeeld van een gelijkwaardig kruispunt zonder verkeersregels. Zonder hiërarchie staat iedereen passief op elkaar te wachten. Of er ontstaat een chaos zonder regie. Zodra iemand voorrang neemt, kent deze zichzelf een hogere status toe. Op dat moment is er sprake van hiërarchie en dus van structuur.
Waar die onbedwingbare drang tot het zoeken van een plaats in de pikorde uiteindelijk zijn oorsprong vindt, verklaart Stultiens met een verwijzing naar de 'culturele' primatoloog Frans de Waal: “Neem de chimpansees, de mensaap wiens cultuur nog het meest lijkt op de corporate wereld. Daar mag het sterkste mannetje paren. En het vrouwtje probeert het beste mannetje aan de haak te slaan, waarmee ze zich verzekert van het sterkste nageslacht. Uiteindelijk is onze voorliefde voor uniformen en power suits hier op terug te voeren. Macht erotiseert, zeggen we dan. Bovendien vinden we macht en dus ook status gewoon lekker.”
Onbewoond eiland
Alle relaties tussen mensen worden gekenmerkt door hiërarchische verhoudingen. In arbeidsorganisaties geven we de functionele verhoudingen keurig weer met namen als directeur, manager en productiemedewerker. De hele maatschappij is doortrokken van die gelaagdheid. Niet alleen in de vorm van sociaal-economische inkomensklassen, maar ook in opleiding en standen, groepen met een overeenkomstige levensstijl en eigen, besloten clubs.
Ook op microniveau is er sprake van hiërarchie, zegt de trainer uit Sittard: “Die kan verschillen van de functionele of de maatschappelijke verhoudingen. Interactiestatus, zoals ik het noem, speelt een essentiële rol in communicatie tussen mensen.” Stultiens geeft het voorbeeld van een gesprek tussen een expert en zijn toehoorder. De eerste staat, de ander zit. Het wederzijdse beeld dat de twee gesprekspartners van elkaar hebben, bevestigt en versterkt de statusverschillen nog verder. Wanneer de expert precies hetzelfde zou vertellen, maar dan in elkaar gedoken en met een beverige stem, gaat de toehoorder twijfelen. Terwijl zijn kundigheid gelijk blijft. Waarmee Stultiens nogmaals wil onderstrepen: alle gedrag is statusgedrag.
Zelfs wanneer je in je eentje op een eiland zit, speelt status nog een rol: “Niet dat je dan per se met je Rolex of je maatpak gaat pronken, maar die behoefte aan ordening is zo sterk dat je fantasiefiguren gaat creëren. Vervolgens breng je ten opzichte van die figuren een bepaalde hiërarchie aan. Met alles wat daarbij hoort: complimenten, opschepperij en excuses.”
Eén van de dingen die opvalt in organisaties is het verschil in omgang met status tussen mannen en vrouwen. Neem de situatie dat twee collega's, een man en een vrouw, terugrijden naar kantoor nadat ze samen een lezing hebben gegeven. Uiteraard in zijn auto. Stilte in de wagen. De vrouw opent: 'Ging wel goed jouw presentatie'. Man:'Ja , ik ben dik tevreden.'(uiteraard). Stilte. Waarop de vrouw hoopt: Misschien zegt hij ook wel iets over mijn lezing. Maar nee. Weer stilte. Dus begint ze maar over zichzelf: 'Wat vond je eigenlijk van mijn verhaal? Ik vond het zelf maar zo-zo.' Hij: 'Mwa, d'r zouden wel een paar dingen beter kunnen'.
Likken en trappen
“Mannen willen maar één ding,” zegt Stultiens, “niet onder aan die statusladder komen. Dan ben je de pispaal.” Typisch mannelijk statusgedrag is zichzelf de hoogte in praten, door bijvoorbeeld te zeggen, 'dat heb ik toch maar even mooi gedaan'. Of anderen naar beneden te halen, met 'dat had je beter moeten doen'. Mannen houden personen met een hogere status bij voorkeur te vriend en maken mensen met een lagere status onschadelijk. Het spreekwoordelijke likken naar boven en trappen naar beneden.
Dat is ook de reden waarom mannen zo makkelijk bondgenootschappen aangaan met andere mannen. Die allianties wisselen steeds en ook vrouwen in de organisatie maken er deel van uit. Het verschil tussen een bondgenoot en een rivaal is bij mannen wat onscherp; dat bevordert zowel conflicten als verzoening.
“Die onderlinge mannelijke relaties worden met het grootste gemak weer verbroken,” zegt Stultiens. “Niet de persoonlijke verhouding, maar de statusverhouding staat centraal. Eerst ruzie maken in een vergadering en vervolgens samen een pilsje gaan drinken.” Een fenomeen dat voor mannen heel gewoon is, maar voor vrouwen ronduit verbazingwekkend.
Althans, vrouwen in onze chimpanseeachtige wereld. Want er zijn ook andere mensapen op wie we net zo veel lijken: de bonobo's. Daar zijn volgens primatoloog De Waal de vrouwtjes de baas. Zij sluiten allianties gebaseerd op solidariteit, bijvoorbeeld bij het delen van voedsel, en domineren de mannetjes. Conflicten worden opgelost met – véél – seks. Gendergedrag blijkt evolutionair gezien dus kneedbaarder dan we doorgaans aannemen.
Zoals gezegd, lijken grote arbeidsorganisaties niet op de bonobocultuur. Bij vrouwen in bedrijven werken statusverhoudingen heel anders. Stultiens: “Waar mannen meer solitair opereren om status te verwerven, zijn vrouwen meer op de groep gericht. De hiërarchie in vrouwengemeenschappen, in bepaalde beroepen, ziet er anders uit. Niet het gevecht aan de top staat centraal, maar het behouden en stabiliseren van relaties. Vrouwen zijn sterk geneigd zichzelf te verlagen of anderen te verhogen.”
Kenau en bitch
Maar vrouwen doen dat wél in de verwachting dat de ander op haar beurt ook zichzelf verlaagt. Zij bekijken het vanuit een pragmatisch langere-termijnperspectief. Stultiens: “Als een vrouw tegen haar vrouwelijke collega zegt 'ik ging daar even in de fout', dan reageert die collega waarschijnlijk met 'ik had je ook even moeten helpen'. Vrouwen kunnen veel gemakkelijker anderen in status verhogen, iets dat mannen zelden doen.
Tegen diezelfde achtergrond blijkt dat mannen veel meer behoefte hebben aan statussymbolen dan vrouwen. Kijk naar hun voorliefde voor gimmicks & gadgets. Ze grijpen letterlijk alles aan om zichzelf te verhogen. Waarbij ze vaak net te veel van het goede gebruiken: nét te stevig je hand schudden, een nét te dikke Rolex en een nét te dikke stropdas. Vrouwen spelen het spel veel subtieler, want anders komen de relaties in gevaar. Daar staat tegenover dat vrouwen negatieve gebeurtenissen langer onthouden dan de wat opportunistischer mannen.
Ook kijken vrouwen meer naar het totale beeld van de afdeling.
Dat beeld moet congruent zijn. Stultiens: “Op afdelingen met veel vrouwen kan bijvoorbeeld 'te intelligent zijn' en je daar ook naar gedragen nadelig werken. Je verhoogt daarmee je eigen status en dat kan natuurlijk niet; daarmee stel je de relatie in de waagschaal. Het overbekende glazen plafond in grote, hiërarchische bureaucratieën, waarover veel vrouwen terecht klagen, komt hier vandaan. Willen vrouwen carrière maken, dan moeten zij het gevecht aangaan met mannen, tegenwoordig ook met andere vrouwen én met zichzelf, want ze moeten zichzelf in status verhogen en de ander verlagen. Dergelijk gedrag vinden wij traditioneel niet bij vrouwen passen. Carrièrevrouwen worden kenau of bitch genoemd. En sociaal voelende, zorgende mannen vinden wij watjes.”
Een dagje statusgedrag
Wat trekken we aan?
Het maatpak is inmiddels behoorlijk achterhaald. Te geforceerd casual of 'over-underdressed' is ook geen alternatief. Nonchalant stijlsurfen lijkt het gedurfde hedendaagse antwoord.
Wat en hoe rijden we?
Rijden we in 'een auto' of in een Saab 9.5?
Zelf rijden of gereden worden: it's all about status. Met een eigen chauffeur? Een leen-, een studenten- of een wat sneue deelchauffeur?
Natuurlijk nooit in een standaard lease-auto. Dat is zwaar statusverlagend. Een company of private jet? Eigenlijk alleen fashionable voor Lost Boys- en vastgoedtycoons.
Waar parkeren we?
Jazeker, parkeren heeft alles te maken met status. Staan we in het eigen directievak? Of stiekem op de plek van de RvB. Op een betere plek dan de bezoekers? Misschien gewoon op de plaats voor de medewerker van de maand.
In de lift
Zeggen we zelf goeiemorgen? Of laten we dat aan de ander over? Ook weer zo'n statusmoment. Spontaniteit wordt traditioneel niet als statusverhogend gezien. Vandaag de dag winnen 'echtheid' (wat dat ook moge zijn) en 'emoties tonen' echter aan prestige.
Lunchen
Met wie eten we en waar? Mengen we ons ostentatief met de mensen van de werkvloer of zitten we juist lekker beschermd aan de ons-soort-mensen-tafel. Nog even los van wát we eten: boterhammen van thuis, standaard broodjes uit de kantine of speciaal bestelde broodjes van de delicatessen? Helemaal buiten de deur, op een goed adresje, is natuurlijk het beste als je je wilt onderscheiden.
Vousvoyeren
Zelf overdreven lang blijven u'en, of sterker nog: anderen extra lang u laten zeggen, hoort traditioneel bij uitstek bij het statusspel. Bewust durven spelen met machtsafstand is eigentijdser.
Jargon
Lang en veel jargon hanteren (meestal Engels) is nog zo'n klassieke statusbooster. Natuurlijk alles onder het motto: 'wij weten waarover we het hebben en zij niet'.
Voorbeeldgedrag
Opzettelijk geen goed gedrag vertonen is ook een klassieke vorm van statusgedrag.
Oh, d'r mag hier niet gerookt worden?
Schrijver/journalist Jan Kuitenbrouwer
“De Nike-slogan 'join the elite' is natuurlijk blatant”
“Status is wat je voorstelt in de ogen van anderen. Het heeft te maken met je positie en het bepaalt je plaats in de pikorde. En het aardige is: je plaats in de pikorde bepaalt ook weer wat je status is. Volgens mij zijn er net zoveel soorten status als er menselijke aspiraties, ambities en ijdelheden zijn. Om die reden zie je ook dat mensen soms hun groep aanpassen aan hun status, als het omgekeerde niet lukt. Neem de landelijke topjournalist, die liever hoofdredacteur wordt van een regionale krant dan adjunct te blijven bij een landelijk blad. En neem de mensen die het in The Big City nét niet hebben gemaakt en vervolgens terugkeren naar hun geboortedorp. Om daar te teren op hun 'succes' in de stad…
Of status belangrijker wordt, is moeilijk te zeggen. Naarmate de marktideologie dominanter wordt, zou je zeggen van wel. Althans, dat openlijke spel met status. Trouwens, reken maar dat je in de Volksrepubliek China ook status hebt. Die zit 'm alleen in andere dingen en die zijn minder democratisch toegankelijk.
Neem de recente slogan van Nike, 'Join the elite', die is natuurlijk wel erg blatant. In de zwarte gemeenschap, een waanzinnig belangrijke markt voor Nike, wordt nog enorm aan status getild. Nóg, omdat ze aan het begin staan van een maatschappelijke emancipatie en zich nog ernstig blindstaren op alle parafernalia die vanouds met opwaartse mobiliteit worden geassocieerd. Voorlopig komen daar nog heel wat drive by shootings uit voort, vrees ik.
Al met al denk ik dat het belang van status niet afneemt. Je hebt natuurlijk wel trends. Na de yuppiejaren met veel uiterlijk vertoon, zwakte dat weer af en hadden mensen het weer over menselijke waarden als gezelligheid, authenticiteit, en geborgenheid.
Spiritualiteit is echt zo'n trendbegrip van nu. Het staat haaks op status en is misschien wel het enige echte alternatief. Dat laat zich lastig door symbolen representeren. Laat staan kopen of faken. Dat is de zwakte van status. De Rolex kan worden gekopieerd. Alleen de ware kenners zien het verschil. Die cyclus is oneindig. In Beverly Hills reden een paar jaar geleden de aller-, allerrijksten in een gedeukte Kever. Het enige wat nog niemand had.
Ik denk de laatste tijd wel eens: de mens is niet gebouwd op democratie. Er moet kennelijk een leider zijn, anders weten we niet meer hoe het moet. Hou het maar op hogere ethologie.”
Trendanalist Justien Marseille
“Ongelukkig zijn. Dát geeft pas status!”
“Status is altijd sterk verbonden geweest met schaarste en afgunst. Dat zal ook niet veranderen. Nu geld bijvoorbeeld niet langer schaars is, iedereen een Rolex heeft en heel Nederland in een lease-auto rijdt, gaan we op zoek naar andere, abstractere zaken als vrije tijd, onafhankelijkheid en uniciteit. Niet het golfen zélf, maar het kunnen golfen op het moment dat jij dat wilt. Niet standaard vier dagen werken, maar zelf kunnen bepalen wanneer je vrij wil zijn. Dat soort dingen.
Een ander begrip dat vandaag de dag sterk verbonden is met status is 'toegankelijkheid'. Afwijken van het geijkte pad en zélf de juiste ingangen hebben en kiezen. Noem het de handigheid om snel te kunnen dealen. Bijvoorbeeld: niet de peperdure koopwoning, maar via-via slim een leuk huurpandje vinden. Of weten waar je nou nét dat ene, unieke feest kunt meemaken.
Het belang van status neemt volgens mij af, noch toe. Alleen datgene wat de hiërarchie bepaalt, verandert. Met de individualisering van de maatschappij wordt het daarbij steeds moeilijker om algemene statussymbolen aan te wijzen. De individualisering zorgt er immers voor dat de eigen voorkeuren boven die van de massa komen te staan. Het hebben en verwezenlijken van die voorkeuren lijkt de komende jaren dan ook belangrijker te worden dan de inhoud van die voorkeur.
Schoonheid is niet meer alleen afhankelijk van je borstmaat, en wat vroeger salaris, titel of MBA was, is nu drie kinderen met desnoods twee au pairs. Nieuwe statussymbolen zitten meer aan de binnenkant dan aan de buitenkant. Innerlijk vertoon wint terrein.
Al met al lijkt het wel alsof we op het gebied van status gewoon de behoeftepiramide van Maslow aan het aflopen zijn. Eerst de materie, nu de zelfactualisering. Hyperindividualisme is daarbij de norm en 'jezelf zijn' geeft ultieme status. Bijvoorbeeld het recht om ongelukkig te zijn. Dat geeft pas status.”
Nieuwe statussymbolen
De kleinste: niet de grootste telt, maar de kleinste. Kijk naar telefoontjes, horloges en laptops. Miniaturisering geldt niet alleen voor dingen, maar ook voor mensen: low profile en act composed heet het dan.
TV-optreden weigeren: geeft meer status dan komen.
Nostalgisch modernisme: terug naar vroeger, maar niets willen opgeven van nu. Het Fawlty Towers-achtige hotel in de Achterhoek met een pure topkeuken.
De nar als adviseur: wie een creatief of een andere gek durft in te huren, wint duidelijk aan status. Nog mooier: laat jezelf inhuren als through the line-denker.
Tijd: geld speelt geen rol meer. Tijd wel. Tijd hebben en tijd nemen zijn recht evenredig statusverhogend. Lifestyle-managers, zoals de private shopper, maar ook drie kinderen plus au pairs passen in dit patroon.
Stille rijkdom: in Engeland worden ze de Stealth Affluentials genoemd, de stille rijken. Het gaat hen niet langer om de extravagante horloges, maar om ultieme ervaringen. Een huisconcert bij Madonna of een eigen eiland in de Stille Zuidzee.
… en vervlogen statussymbolen
Mahoniehouten bureau: erg jaren zestig, kan echt niet meer.
Telefoon met te veel en te grote knoppen: erg jaren zeventig, hoeft niet meer.
Filofax: erg jaren tachtig, elektronisch is hipper.
'Joop R. van der Lek' op visitekaartje: erg jaren negentig, overgewaaid uit de States.
Lang vertellen over verre vakanties: Nonchalant dat weekje Seychellen noemen is beter.
Rood in-gesprek-lampje op de gang: vroeger signaal voor Ik ben belangrijk, nu alleen nog voor keuringsartsen in de Achterhoek.
MBA: alleen als verantwoorde vorm van sabbatical leave nog acceptabel.
Lullen over aandelen: de ergste vorm van loserism.
Uitlaatklep voor territoriumdrift
“Territoriumdrift vermengd met interactiestatus,” doceert groepstrainer Henk Stultiens. “Hoe groter mijn auto, des te groter mijn territorium. Ook superioriteitsgevoel werkt heel simpel: hoe groter ik me maak, des te meer machtsafstand ik creëer ten opzichte van anderen.” Dat is de diepere oorsprong van de slee als statusbooster, als verlengstuk van jezelf. Volgens Stultiens komt de 'persoonlijke bubbel' daar nog eens bij. Hij doelt op het bekende fenomeen dat zich ook in wachtkamers voordoet. Als het rustig is, zit er niemand naast je. Wordt het drukker, dan moeten we wel inschikken.We maken de bubbel om ons heen letterlijk kleiner. Stultiens: “De auto is een prachtig fenomeen. Een rijdende bubbel waarmee je machtsafstand kunt creëren. Waarbij zakenmannen bij voorkeur een nét te grote auto rijden en zakenvrouwen vaak een nét te kleine. En dan die directiewagens met-zonder-typeplaatje. Ook zo'n schitterende dubbele bodem.”
Justien Marseille, trendwatcher van The Future Institute heeft nog een andere verklaring: “Het noemen van je salaris is in Nederland nog altijd taboe. Dan is de auto een makkelijke graadmeter. Alhoewel een flexibel mobiliteitsbudget tegenwoordig meer status heeft dan de standaard lease-Saab.”
Debiteuren-crediteuren
Het kantoor is bij uitstek een domein voor statusgedrag. Het gaat daarbij niet alleen om het traditionele verschil tussen een eigen kamer of 'op zaal'. Maar ook over echte kunst aan de muur of nep. En of die kunst zélf is uitgekozen, of dat de man van de interne dienst gewoon wat heeft opgeprikt.
Zeil of vloerbedekking? Treurige TL-bakken of messcherpe Tizio's? En natuurlijk het heiligste der heiligen: het zitje. Bij traditionals als Heineken is het allemaal per functiegroep vastgelegd.
Ook de moderne kantoorarchitectuur biedt behoorlijk wat ruimte voor statusgedrag. Neem de torens die aan de top, net als een bergkristal, gefaceteerd zijn. Niet alleen fraai voor de buitenwacht, maar ook simpelweg meer hoekramen van binnen. Bij het archaïsche Boekel de Nerée zit alles wat advocaat-stagiair of nog minder is op de binnenring. Standaard aan de Ahrend en verstoken van elke vorm van rust, ruimte en licht. Pas na jaren ploeteren komt de buitenring in zicht. Met natuurlijk als natte droom: de hoekkamer met zélf uitgekozen meubilair. For partners only.
Behalve traditionele status-boosters als een flink aantal vierkante meters, een privé-lift, een executive showerroom (om de vele intercontinentale vluchten snel van je af te spoelen) en het persoonlijk abonnement op de Financial Times zijn er natuurlijk ook modernere vormen van kantoorstatus, zoals je onafhankelijk bewegen tussen flexibele werkplekken in een informele hiërarchie, pure, authentieke en functionele inrichtingen, waarbij de focus op inhoud, op vakmanschap en op persoonlijke inbreng perfect kunnen worden geëtaleerd. En natuurlijk het kantoor dichter bij huis. Voor die perfecte balans tussen werk en privé.
Aantal vierkante meters status
Antony Burgmans ceo Unilever 52 M2 tiende etage
Anthony Ruys ceo Heineken 80 M2 eerste etage
Ewald Kist ceo ING 47,5 M2 negende etage
Cor Stutterheim ceo CMG – kantoortuin
Statusboosters & statuskillers in de Londense City
Als er één stad ter wereld is die bol staat van de statussymbolen, dan is het Londen wel. De Lamborghini's gieren door King's Road en de coke door de bijbehorende neuzen.
Een update van de ultieme statusboosters van deze maand:
*horloges: Philippe Patek en IWC zijn de must haves
*de Audi TT: haalbaar voor iedereen
*een vintage Porsche: voor wie beter scoort
*de Aston Martin DB7: alleen als je écht in de Premier League wilt meeballen
*food & beverage: hot op dit moment is de clear Bloody Mary, uiteraard geserveerd in een Martini cocktailglas met een ijsblokje van tomatensap. Ook helemaal hip: het oer-Nederlandse ALFA bier
*banen: geen (signaal voor 'ik ben er op tijd uitgestapt') of in de creatieve sector
*vakantie: verre bestemmingen, exclusieve spa resorts en villa's in Zuid-Frankrijk of Italië. En vergeet de Louis Vuitton koffers niet
En de vijf statussymbolen die echt héél erg passé zijn:
*sieraden: alles van Tiffany's
*auto's: Porsche 911, te gewoon en te eighties
*food & beverage: champagne kan écht niet meer
*mode:Burberry. It's just everywhere!
*banen: investment banking, een no go area
*vakantie: natuurlijk bruin; een fake tan is beter