Voor Victor Muller is een jongensdroom waarheid geworden: zijn eigen autofabriek. Dit jaar rollen er vijftig orginele Spykers uit de fabriek in Zeewolde en dat moeten er straks vijfhonderd worden. De geplande beursgang zorgt voor een broodnodige kapitaalinjectie.
In de fabriek op een industrieterrein langs de N305 in Zeewolde heerst de gejaagde sfeer van een politieserie als Hill Street Blues. Overal groepjes druk gesticulerende mensen, buitenlandse gasten die worden rondgeleid en technici op de vloer die onafgebroken aan motoren sleutelen. In een al even hectische sfeer zwoegen drie accountants met opengeklapte laptops op de jaarrekening. Directeur Victor Muller, die door zijn grijze haar ouder oogt dan zijn 44 jaar, geniet van deze dynamiek. “Ik word nerveus als het hier stil is.” Tot voor kort werd Spyker, fabrikant van luxe sportauto’s van gemiddeld 215.000 euro zonder belastingen, nog geleid vanuit een statig kantoor in het lommerrijke Baarn, maar Muller is liever op de werkvloer van de fabriek, al was het maar om een oogje te houden op de auto die speciaal voor hem wordt gebouwd. “Die paarse daar wordt van mij.” 2004 moet het jaar van Spyker worden. De productie van de Spyker-auto’s – twintig vorig jaar, vijftig dit jaar – wordt pas winstgevend bij meer dan vijftig auto’s, maar om de productie op te voeren is geld nodig. Muller is met banken in gesprek over een beursgang of een private placement. Hij verwacht enkele tientallen miljoenen euro’s op te halen.
De meeste van zijn klanten kent Muller persoonlijk. “Allemaal mensen met een totale passie voor auto’s. Veelal ondernemers met indrukwekkende kunstcollecties en huizen over de hele wereld.” Net als Muller zelf, wiens vermogen door het blad Quote vorig jaar werd geschat op 37 miljoen euro. Zelf bezit hij ruim twintig klassiekers, naast een verzameling schilderijen en horloges. Spyker leverde onder meer een auto aan de Amerikaanse rapper Busta Rhymes, die inmiddels een tweede heeft besteld, terwijl hij in zijn eerste Spyker nul kilometer heeft gereden. “Daar gaat het niet om. Hij heeft hem. Hij kan die auto als kunstwerk bewonderen.” Over zijn Nederlandse klanten wil Muller weinig kwijt, behalve dat Spyker-investeerder Marcel Boekhoorn (eigenaar van Ouwehands Dierenpark in Rhenen) er een heeft besteld. De rijke klandizie hoeft niet meer dan 20.000 euro vooruit te betalen. “We geven onze klanten een code zodat ze via webcamera’s op internet de bouw kunnen volgen.” Een proefrit is voor de meeste klanten geen vereiste, zegt Muller. “Ze kopen een auto alsof het een schilderij is, een sculptuur in aluminium.”
Zeepkist
Muller was zelf al jaren autogek toen iemand hem adviseerde om eens met Maarten de Bruijn (38) te gaan praten, die aanvankelijk als hobby bij zijn ouders in Joppe bij Deventer een auto aan het ontwikkelen was. Muller, die jarenlang het sleep- en bergingsbedrijf Wijsmuller had geleid en op dat moment directeur was van het kledingbedrijf McGregor, had echter niet zoveel trek om ‘een of andere zeepkist onder het genot van slecht gezette koffie te bewonderen’. Maar De Bruijn bleek ‘een aimabel en buitengewoon slim mens’ en diens auto was liefde op het eerste gezicht. “Ik wist meteen dat ik die jongen in de gaten moest houden.” Twee jaar later, na de beursgang van McGregor, trok Muller de stoute schoenen aan en begon hij samen met De Bruijn Spyker. De naam van de legendarische Nederlandse autobouwer bleek nergens geregistreerd en werd met toestemming van de familie overgenomen. “Ik wist van meet af aan dat we geen Muller of een De Bruijn op de markt zouden brengen. In 1948 kon Enzo Ferrari nog zijn eigen naam aan een auto verbinden, dat lukt in deze tijd nier meer.” Op het logo is onder meer een propeller te zien die herinnert aan Spykers verleden in de vliegtuigbouw; een symbool dat mooi aansluit bij het aërodynamische ontwerp van de auto’s. Even belangrijk is de spreuk eronder: Nulla Tenaci Invia Est Via, ofwel ‘voor de aanhouder is geen weg onbegaanbaar’. Muller: “Dat is ons echt op het lijf geschreven.” Muller en De Bruijn hadden van meet af een doelgroep voor ogen. “Ik denk dat er duizenden kerels zoals ik rondlopen, die allemaal al een of meerdere Ferrari’s hebben.” Muller wist dat er een markt was voor een handgemaakte sportauto met de uitstraling van een Aston Martin en de rauwe performance van een Ferrari, merken die volgens Muller ‘nauwelijks tegemoet komen aan specifieke wensen van hun kopers’. De auto’s van Spyker worden op maat gemaakt. Eén klant bestelde zelf het interieur van een JSF-gevechtsvliegtuig voor zijn Spyker. Toch was het begin allesbehalve makkelijk. “Het is makkelijker om een vent op de maan te zetten dan om een auto op de Amerikaanse markt te brengen. Daar zijn heel wat dure crashtesten aan voorafgegaan,” verzucht Muller. “Natuurlijk is het een jongensdroom om je eigen autofabriek te bouwen. Maar het is een onvoorstelbare operatie, die ik op mijn 25ste absoluut niet had kunnen realiseren omdat ik toen
nauwelijks ondernemerservaring had. Mensen die beweren dat Spyker een uit de hand gelopen hobby is weten niet waar ze over praten. Het is een business en als die niet rendeert is het wat mij betreft ook weer heel snel afgelopen.” De enorme complexiteit aan onderdelen was volgens Muller niets minder dan een logistieke nachtmerrie. “Motorblokken kan ik nog wel met een vinger tellen, alleen zorg maar eens dat je alle boutjes en moertjes tegelijkertijd in de fabriek klaar hebt liggen.” De moeilijkste periode was volgens Muller januari 2002. “We waren de fabriek hier in Zeewolde aan het inrichten, bouwden een auto voor de race van Le Mans en waren bezig met een crashtest in Engeland. Iedere maand ging er zo’n 1 miljoen gulden de deur uit, meer dan we hadden voorzien.” Ondanks de recessie kwamen er toch bestellingen binnen – de rijke cliëntèle kijkt niet op een paar centen – en zo kon Spyker de productie langzaam uitbreiden. In de Verenigde Staten, veruit de belangrijkste markt voor Spyker, zijn er inmiddels dertien dealers en ook in Londen, Berlijn, München, Genève en Monaco heeft het bedrijf een vertegenwoordiging. Zelfs in China is er belangstelling. Spyker doet er dan ook alles aan om internationaal bekendheid te verwerven. Op een grote autotentoonstelling in Frankfurt was kort geleden het nieuwste model van Spyker te bewonderen: de C8 Spyker T met een vermogen van 525 PK, te herkennen aan de iets dikkere wielkasten en de kleine achterspoiler. Een belangrijke doorbraak voor Spyker was volgens Muller de 24-uursrace van Le Mans van 2003. “Als je daar de finish haalt, tussen de grote merken die al vijftig jaar of langer bestaan, behoor je echt tot de top. Die race heeft ons pas goed op de kaart gezet.” En daarmee nam ook het vertrouwen van investeerders toe. Vorig jaar al nam tv-producent John de Mol een belang van 30 procent in Spyker. Een strategische investeerder? “Laten we zeggen dat ik op zoek ben naar smart money,” zegt Muller. “Mensen die behalve geld ook kennis kunnen inbrengen.” Desalniettemin heeft Spyker voor versnelde groei een kapitaalinjectie nodig en is een beursgang wat Muller betreft een aantrekkelijke optie. “Ik vind het ook bij het merk passen,” zegt Muller. “Spyker is oer-Hollands, en een notering aan de Nederlandse beurs doet daar nog net een schep bovenop.” Bovendien komt een beursnotering de geloofwaardigheid van de onderneming ten goede en kan Spyker zijn werknemers belonen en motiveren met aandelenopties. Bang voor een beursmislukking is Muller allerminst. “Twee jaar geleden was dit uiteraard niet aan de orde, toen waren de puinhopen van Ground Zero amper geblust. Maar je ziet nu dat mensen weer durven te investeren. Het geld vloeit weer, de winterslaap is voorbij.” Bij Euronext zijn ze volgens Muller razend enthousiast dat er eindelijk weer eens een jong Nederlands bedrijf is dat naar het Damrak wil.
Onbereikbaar
Muller zegt er klaar voor te zijn. De handelsnaam Spyker is wereldwijd geregistreerd, van Japan tot Argentinië, inclusief kleding en accessoires. De operationele leiding over het concern wil Muller zo snel mogelijk uit handen geven, om zich op de ontwikkeling van het merk te kunnen concentreren. “Je moet consistent zijn in alles wat je doet, tot en met het briefpapier. Daar wil ik mij op concentreren. De formule moet je goed bewaken, anders krijg je een schaap met vijf poten.” Muller zal er dan ook op toezien dat Spyker zo veel mogelijk een exclusief merk blijft en er per jaar niet meer dan 250 tot 500 auto’s worden geproduceerd. Ook zal Spyker geen goedkopere auto’s introduceren, eerder duurdere. Muller: “Het huidige model wordt het instapmodel.” En winstgevend wordt Spyker zeer beslist, zo verzekert Muller.
“Wij zullen nooit een berg onbetaalde rekeningen achterlaten omdat we zo nodig onze idealen moeten nastreven. Wat is een jongensdroom dan nog waard?” Spyker moet dan ook een echt wereldmerk worden. Muller heeft zich tot doel gesteld om boven ieder kinderbed een poster van Spyker te krijgen, ook al realiseert hij zich dat de auto voor 90 procent van de Nederlanders onbereikbaar zal blijven. “Gelukkig wijkt de scepsis ten aanzien van Spyker langzamerhand voor waardering. Die ‘doe maar gewoon’-mentaliteit van Nederlanders kan soms behoorlijk frustrerend zijn, maar ik zie steeds meer enthousiasme.”
Legendarisch automerk
1898 > gebroeders Jacobus en Hendrik-Jan Spyker bouwen eerste auto met Benzmotor
1903 > introductie 60/80 HP, met zescylindermotor en vierwielaandrijving en -remmen
1914 > begin productie vliegtuigen
1919 > autoproductie hervat
1925 > Spyker sluit de poorten
2000 > introductie eerste ‘nieuwe Spyker’ op Birmingham Motor Show
2003 > Spyker C8 finisht bij de 24 Uur van Le Mans
2004 > beursplannen