Op de hoogtijdagen van de internethype schreven ze zich in voor een mastersopleiding e-commerce. De dotcomwereld stortte in, maar de droom van een eigen startup is nog springlevend. Met 25 Rotterdamse MBA'ers op zoek naar het geheim van Silicon Valley.
Toen John Doerr van de firma Kleiner Perkins Caufield & Byers in 1995 bijna 750 miljoen dollar verdiende aan de beursgang van Netscape, verschafte hij het beroep venture capitalist een magische klank. Sexy bijna. En de beoefenaren ervan groeiden, naast de entrepreneurs, uit tot helden van de nieuwe economie, die de roem van filmsterren konden vergaren.
Hier staat er een. Niet echt wat je zou verwachten. Een mager mannetje in een poloshirtje zonder merkje erop, met een spijkerbroek aan, de Noorse(!) nationaliteit, luisterend naar de naam Dag Syrrist. Dag's vc-firm heet Vision Cap en hij gaat ons wat vertellen over the Silicon Valley way of doing business in een hotelzaaltje op El Camino Real in Palo Alto, vlakbij Sand Hill Road, de weg waar alle belangrijke vc's van Silicon Valley gevestigd zijn. Hij ziet eruit alsof hij het afgelopen jaar behoorlijk wat geld heeft verloren en een beetje overwerkt komt hij ook over. Maar als z'n mond open gaat, hangt de zaal aan zijn lippen.
Noor of niet, Dag ratelt in vlot Amerikaans een indrukwekkend verhaal af. “Life was great,” zegt hij. “Maar niemand verdiende geld.” Neem het bedrijf Webvan, een e-tailer die behoorlijk succesvol was en 400 miljoen wist op te halen bij de beursgang. Klein minpunt: ze verdienden geen geld en draaiden die 400 miljoen er in no time doorheen. “We hebben het risico afgewenteld op de aandelenmarkt,” vertelt Dag, en by the way: “We do this religiously every ten years.” Nu is het een kwestie van overleven voor Dag, die de eerste middag van zijn vakantie heeft opgegeven om een groep Hollanders uit te leggen hoe hij dat doet.
Zo, we zijn geland. Voorzover nog iemand van het Hollandse gezelschap dacht dat het in Silicon Valley momenteel een vrolijke boel is, is die gedachte er door deze Noor vakkundig uitgeramd. En Dag is nog niet klaar: “De 'recreational ceo' – zoals die van Webvan, die van Andersen Consulting was gekomen om zo snel mogelijk te kunnen cashen – bestaat niet meer. Ceo zijn van een startup vraagt alles, total commitment en dat gaat hoe dan ook ten koste van je privé-leven. Je kunt geen bedrijf en een gezin tegelijk beginnen.” Twee rijen voor ons zit Daan Kersten, kersvers managing director van zijn startup Co-makers.com en sinds een paar maanden de trotse vader van een wolk van een zoon. Iedereen lacht, en Daan lacht zuur mee.
Carrièretijgers
Een beetje ongelukkig getimed was het allemaal wel. De plannen voor de eerste Nederlandse MBA-opleiding over geld verdienen via internet werden gemaakt in 1999, toen de dotcomhype nog hard naar z'n hoogtepunt aan het toewerken was.
Maar nog voordat het startsignaal klonk, stortte de dotcomdroom in. De koers van de Nasdaq zakte van een hoogtepunt van 5000 in maart 2000 naar 3200 punten drie maanden later. Het aantal winstwaarschuwingen bereikte ongekende hoogtes en langzamerhand kwamen meer en meer mensen tot de conclusie dat die hele nieuwe economie helemaal niet bestond.
Toch zag het er aan het begin van het Global eCommerce Masters Program, in augustus 2000, allemaal nog niet zo somber uit. De Nasdaq was na de eerste klap gestabiliseerd, de grote techfondsen lieten zien behoorlijk hype-bestendig te zijn en internet was here to stay. Honderden Nederlandse carrièretijgers hadden zich aangemeld voor een van de dertig plaatsen in het programma, dat met behoorlijk wat toeters en bellen van start ging.
Helaas, de Nasdaq zakte verder, zelfs onder de 2000 punten. Ondertussen is de tweede ring ('ring' is MBA-lingo voor generatie) studenten van start gegaan en is uit het aantal aanmeldingen daarvoor gebleken dat het aantal 'believers' in internet behoorlijk is afgenomen. De cursus zit vol, maar daar is dan ook alles mee gezegd. Marjolein Groenendijk, sales manager bij Xerox, merkt het zelfs aan de reacties van mensen als ze vertelt dat ze een MBA e-commerce volgt: “Vorig jaar was iedereen heel enthousiast als ik erover vertelde, maar nu zie je meteen denkrimpels verschijnen.” En haar oudere collega's bij Xerox, die al niet zo gecharmeerd waren geweest van die hele e-commercehype, lopen rond met een air van 'zie je wel'.
De buitenwereld is dus sceptisch, maar deze groep is vast van plan om van hun MBA een groot succes te maken. Hoewel allemaal drukbezette managers en ondernemers, hebben vier van hen – Daan Kersten, Jan Verkooijen, Matthijs de Haan en Ronald Noorhoff – het initiatief genomen om naast de academische kant van hun opleiding een lezingencyclus van de grond te tillen waarin Nederlandse dotcom-entrepreneurs hun verhaal mochten doen. En uit die cyclus volgde het plan om Silicon Valley te bezoeken. Helaas was de universiteit niet van plan om die reis voor ze te financieren, dus besloten ze ook dit maar zelf op te pakken. Sponsors werden benaderd (en gevonden), een docent wilde het reisje wel verantwoorden richting de universiteit en de pers mocht mee.
Netwerk
De groep vormt een behoorlijk representatieve doorsnede van het Nederlandse bedrijfsleven. Een paar consultants, een stel IT'ers, een clubje bankiers, een auditor van Ahold, een eBusiness-manager van Akzo, een directeur van Campina, een venture capitalist en één in wording, en een aantal ondernemers. Het Hollandse gezelschap wordt gecompleteerd door een Finse vice-president van Ericsson en een Koreaanse IT-manager van Samsung, die allebei in Nederland wonen. Bijna allemaal zijn ze een eindje in de dertig en bijna allemaal zijn ze op een niveau aangeland waar ze het zich kunnen veroorloven om weer eens om zich heen te kijken. De 70.000 gulden die zo'n anderhalfjarige opleiding kost, hoesten de bedrijven waar ze werken met het grootste gemak op. Het is per slot van rekening een opleiding, dus aftrekbaar van de belasting.
Heleen Borleff bijvoorbeeld werkt bij een consultancybureau dat volgens haar nu al – voor het einde van de opleiding – profiteert van het feit dat ze deze MBA volgt. Het staat goed bij klanten. Haar werkgever betaalt er dan ook ruimhartig voor, ook al heeft Heleen al aangegeven dat ze zichzelf over niet al te lange tijd iets anders ziet doen. Een zelfde geluid valt op te tekenen uit de mond van Marjolein Groenendijk, die barst van de plannen om een eigen bedrijf te beginnen, maar er nog niet uit is wat dat dan moet gaan worden. Ronald Noorhoff, een van de initiatiefnemers van de trip, zou zich bij Ahold wat meer in de frontlinie van de internetactiviteiten willen begeven. “Maar die kans moeten ze me dan wel geven.” Gepco de Kruijff heeft zelf moeten betalen. Hij is twee jaar geleden met een gouden handdruk vertrokken bij Apple Nederland en probeert het nu te gaan maken als venture capitalist voor startups in Nederland. Rein van der Horst is vooral aan het kijken of de dotcomwereld hem nog iets nieuws te bieden heeft, eventueel als investeringsvehikel. Rein is medeoprichter van automatiseerder C/tac-Align, die in 1997, toen alles nog goed was voor automatiseerders, naar de beurs ging. Rein heeft het zogezegd allemaal al eens meegemaakt.
Academisch gesproken zijn ze in Silicon Valley om te onderzoeken wat nou maakt dat startups hier in zo korte tijd zo succesvol hebben kunnen worden. En dan met name wat de toegevoegde waarde is van het veelgeroemde netwerk in de Valley: de vc's, de universiteiten, de advocaten, de investment bankers, de wervingsbureaus en al die andere professionele diensten eromheen die het leven van de ondernemer zo veel aangenamer kunnen maken. Maar ze zijn er ook om te kunnen ruiken aan de dynamiek van de plek waar iedereen entrepreneur lijkt te zijn en waar de afgelopen jaren triljoenen zijn verdiend en miljarden weer zijn verloren.
Onbewoond eiland
Dag Syrrist is onderdeel van dat netwerk en de man die na hem aan het woord komt op deze dinsdagmiddag, is de ceo van een van de bedrijven waarin hij een belang heeft. Hij heet Bob Ainsbury en is een sportief ogende Brit met weinig haar. Zijn bedrijf heet EoExchange, heeft een slimme softwaretool ontwikkeld waarmee bedrijven hun informatiestroom kunnen optimaliseren en had begin 2000 157 mensen in dienst. Nu 57. Ainsbury had in 1999, mede onder druk van zijn investeerders, het businessplan van zijn in 1996 gestarte bedrijf verlegd van winst maken naar zo snel mogelijk groeien en dan naar de beurs. Het moment was rijp, dus moest de investering op de vleugels van de hype te gelde worden gemaakt. Helaas verloren Ainsbury en zijn investeerders de gok. Vlak voor de beursgang stortte de Nasdaq in, samen met zijn nieuwe businessmodel. In Ainsbury's woorden: “Ik ging van 'welk onbewoond eiland zal ik gaan kopen?' naar 'oh mijn god, we zitten diep in de problemen'.” Geholpen door Syrrist heeft hij gevochten voor zijn bedrijf en het weten te redden van de ondergang.
Was hij op de oude voet voortgegaan, dan was er niet zo veel aan de hand geweest. Maar op de vraag of hij spijt heeft van de keuze die hij in '99 gemaakt heeft, kan Ainsbury kort zijn: “Ik zou het nu weer precies zo doen. Het gaat om het geld wat ik had kunnen verdienen. Als ik een verschil had willen maken in Oeganda, dan had ik iets anders moeten gaan doen.” Maar, geeft hij toe, als hij zo'n snelle jongen ziet die wél op tijd gecasht heeft, kan hij nog wel eens behoorlijk gefrustreerd raken.
Net als bij de Noor is het reisgezelschap onder de indruk. Hier staan twee mannen die het allemaal aan den lijve hebben ondervonden, die allebei bakken met geld hebben verloren. Maar het feit dat ze zo eerlijk hun verhaal vertellen, dwingt respect af en hun met humor doorspekte vertelkunst doet de rest.
De stemming onder de Nederlanders wordt er bepaald niet slechter op. Wat overheerst is toch het voor Silicon Valley typerende optimisme, dat ongetwijfeld een van de belangrijkste factoren is voor het succes van dit gebied. De meeste sprekers die we te horen krijgen deze week, staan wel even stil bij de miljarden die door het putje verdwenen zijn, maar gaan dan weer gauw door met hun nieuwe plannen en waarom die wél zullen slagen. De vc's zijn gewoon weer op zoek naar interessante ondernemers en de ondernemers zijn gewoon weer op zoek naar geld. Het enige verschil is dat ze nu allemaal weer met beide benen op de grond staan. Sadder en wiser, zeggen ze. Het zijn dat optimisme, die professionaliteit en de energie van deze mensen die aanstekelijk werken, net als de openheid waarmee de Hollanders tegemoet worden getreden en de kwaliteit van de verhalen en analyses die ze te horen krijgen.
Het beeld van de Valley als een plaats waar ideeën en ondernemersgeest vrijuit rondvliegen en alles mogelijk is, blijft ondanks het recente verleden recht overeind staan.
Het is dan het einde van de derde dag van de trip. Een vrije zondag en een maandag die op Labour Day viel, hebben wat vertraging gebracht, maar nu is de reis echt begonnen. 's Morgens een bezoek aan Stanford University, een van de belangrijkste broedplaatsen van technologisch en commercieel talent in de VS, en ´s middags een bezoek aan Nokia. De telefoongigant heeft een eigen vc firm, Nokia Venture Partners geheten, die volledig los van het moederbedrijf opereert (in tegenstelling tot bijvoorbeeld de vc's van Philips, die verantwoording moeten afleggen aan Kleisterlee cs). De Nokianen zien de toekomst zonnig in. Logisch, want ze investeren nog maar sinds 1998 en hebben dus geen bedrijven in portefeuille die gigantisch in waarde zijn gedaald. Mobiel internet gaat het worden, blijkens de fraaie presentatie die laat zien waarom we straks alleen nog maar een mobiele telefoon op zak hoeven te hebben. Het jonge team laat een aantal veelbelovende bedrijven in die markt zien, waarin het geïnvesteerd heeft, geeft wat kerngetallen en je zou bijna gaan geloven dat hier alweer een nieuwe goudader is aangeboord. Daarna zetten de Noor en de Brit het gezelschap weer met beide benen op de grond.
Mitrailleur
Woensdagochtend. Het plaatselijke sufferdje, de Palo Alto Daily News, kondigt op de voorpagina de megafusie aan tussen plaatsgenoot Hewlett-Packard en Compaq en wij gaan op bedrijfsbezoek met Daan Kersten, Walter Wijdeven en Nicoly Vermeulen. De eerste twee werken samen in hun gezamenlijke startup en de derde is global coo private banking, ook al bij ING. Ze gaan op bezoek bij een startup die luistert naar de naam Bom.com. Het bedrijf heeft als doel het designproces van industriële producten via internet een stuk efficiënter te laten verlopen dan momenteel vaak gebeurt. Daan en Walter, die elkaar hebben leren kennen tijdens deze MBA, zijn in hun eigen bedrijf met een vergelijkbaar concept bezig en hopen misschien wel tot zaken te komen. Hun startup, Co-makers.com is het eerste en vooralsnog enige kind van de Global Ecommerce Masters in Rotterdam.
Het kantoor van Bom in Mountain View is een oude winkelruimte in een winkelcomplex zoals er in Silicon Valley zoveel zijn. Binnen is het een behoorlijke puinhoop, het 'ruikt' er naar 'startup', maar we worden hartelijk ontvangen door Michael Delapa, die zich coo mag noemen. Terwijl we wachten op ceo Michael Topolovac, doet Delapa uit de doeken hoe het Valley-netwerk voor Bom heeft gewerkt. Bom heeft in zijn ogen juist geprofiteerd van de crisis. “Het kapitaal zoekt momenteel alleen de goede plannen. Wie nu funding krijgt, heeft een veel grotere kans op overleven dan al die bedrijven die in 1999 werden gefinancierd.”
Dan komt Michael-2 binnen. Topolovac is geen ochtendmens. Meestal werkt hij door tot twee à drie uur 's nachts. Hij werkt de formaliteiten vlot af en ploft neer op een stoel. Daan vertelt wat hij en Walter van plan zijn te gaan doen en licht het bedrijfsmodel van Co-makers.com toe. Topolovac stelt kritische vragen en wipt ongeduldig op zijn stoel. Hij is duidelijk aan het proberen zijn gesprekspartners van hun stuk te krijgen, maar Daan en Walter weten waar ze het over hebben. De vaktermen vliegen over en weer, Nicoly geeft haar pogingen om het gesprek te volgen even op en wij ook.
En dan mag Topolovac een presentatie houden over Bom. Zijn mond verandert in een mitrailleur en spuugt vuur, terwijl hij in sneltreinvaart zijn ongetwijfeld geniale concept toelicht. Daan en Walter proberen af en toe te onderbreken met een vraag, maar deze man is niet meer te stoppen. 'Is dit het soort monomane energie dat je nodig hebt om het in Silicon Valley te maken?', zie je ze denken. Daan laat die middag weten blij te zijn dat hij in Nederland opereert. De kans dat daar gezin en startup met elkaar te combineren zijn, acht hij in ieder geval een stuk groter dan hier, waar de concurrentie ook nu nog steeds moordend is.
De rest van de dag gebruiken de MBA'ers om in kleine groepjes bij verschillende bedrijven research te doen. Het gezelschap dat bij softwarebouwer CommerceOne op bezoek gaat, krijgt een heel andere kant van de zo 'open' Valley te zien: paranoia. Het gaat slecht met CommerceOne, dat in 1999 zoals zovelen naar de beurs ging. Het aandeel schoot binnen een half jaar omhoog naar meer dan 150 dollar, maar is nu nog 2,65 dollar waard. Er hangt dan ook een sombere sfeer in het hoofdkwartier. CommerceOne moet voorzichtig zijn met wat het naar buiten brengt, aangezien er in de Valley advocatenpraktijken zijn, gespecialiseerd in rechtszaken voor gedupeerde aandeelhouders.
Tijdens het gesprek worden de Hollanders opgenomen op video en voordat hun gesprekspartners iets willen zeggen over cijfers, moeten ze een zogenaamde non-disclosure-agreement tekenen. Als ze dan vervolgens doorvragen naar de financiën, gaat de financiële man er alsnog vandoor en tien minuten later staat het Hollandse gezelschap weer buiten.
Een interessante ervaring, vinden de MBA'ers. Als je hier wint, win je ook goed. Maar als je verliest…
Gelikte show
Homa Bahrami is een Iraanse, professor aan Berkeley en weet alles over de hightech-industrie en Silicon Valley in het bijzonder. Samen met haar Engelse co-presentator voert ze op donderdagmiddag – de laatste van de reis – een gelikte show op waarin we alles te weten komen over de regio. Het groeiende gat tussen de haves en de have-nots, het waanzinnig hoge percentage echtscheidingen en de enorme sociale mobiliteit – zowel naar boven als naar beneden. “Iedereen heeft gelijke kansen, maar onthoud: voor elk succesverhaal zijn er honderden die het niet gered hebben,” zegt Bahrami. “Een goede ondernemer ontkent dat allemaal niet, maar hij benadrukt het ook niet. Hij analyseert die risico's. Een entrepreneur ziet het glas half vol in plaats van half leeg, en ondanks alle schaduwkanten die er zijn, willen de mensen hier geloven dat ze het kunnen maken.”
En wat ze nog vergat te zeggen: het is besmettelijk. De energie van Silicon Valley heeft zijn uitwerking op het Nederlandse gezelschap niet gemist. “Silicon Valley voert hele goede pr,” constateert Matthijs de Haan van Akzo. Van de 25 deelnemers aan de reis zit meer dan de helft op de slotdag te spelen met de gedachte om zelf een keer een startup te beginnen, of is er al mee bezig. Gevraagd om een keuze te maken tussen business à la Silicon Valley of à la Nederland, kiest de meerderheid voor het eerste. De openheid, de beschikbaarheid van kapitaal en het feit dat je hier op je bek mag gaan, het lokt. Toch is niemand van plan om zich in Californië te gaan vestigen. Nee, het ondernemersklimaat in Holland zal gewoon beter moeten worden. Daan en Walter zijn al begonnen, Gepco de Kruijff zet zijn eigen venture-fonds op en een aantal anderen waren ook al voor zichzelf bezig. Wie van degenen die nu met de gedachte spelen, straks de sprong zullen wagen, is de vraag. Maar de drang is er na die week Silicon Valley alleen maar groter op geworden. Ook nu een beursgang voor willekeurig welke startup verder weg lijkt dan ooit.
E-commerce voor gevorderden
Het Global eCommerce Masters Program van de Erasmus-universiteit Rotterdam is het eerste MBA-programma in Nederland dat is geconcentreerd op e-commerce. De deelnemers aan deze reis vormen de eerste 'ring' van het Nederlandse deel van dat programma. Enkele maanden geleden is de tweede ring van start gegaan.
Het programma is uniek in zijn internationale opzet. Andere deelnemende universiteiten zijn Athens Business School, Copenhagen Business School, Oslo Busines School, Colon (Keulen) University en Georgia State University. De MBA'ers van die andere universiteiten hebben de Rotterdammers twee keer in levenden lijve ontmoet, tijdens de introductieweek vorig jaar augustus in Rotterdam en tijdens een studieweek in Atlanta. Met hen hebben ze internationale werkgroepen gevormd, waarin ze online samenwerken aan business cases die moeten worden opgelost.