Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Richard Krajicek

Neerlands enige Wimbledon-winnaar Richard Krajicek debuteert 16 februari als directeur van het ABN Amro tennistoernooi. Bovendien is hij bij ‘de Bank’ in dienst getreden als private banker. “Ratten, dat is toch de eerste associatie die men heeft bij management.”

Beschrijft u uw huidige leven als zakenman eens in tennis-termen.
“Zakenman? Ben ik zakenman? Ik ben toernooidirecteur, dat is waar, maar ik ben vooral het gezicht van het ABN Amro tennistoernooi. Ik geef geen leiding aan een team ofzo. Ik ben geen uitvoerder. Voor het echte organiseren van zo’n toernooi hebben ze mij niet nodig, Ahoy doet dat al dertig jaar. Ik regel het spelersveld en verzorg contacten met de media.Tijdens het toernooi ben ik aanspreekpunt voor spelers, media, sponsors, VIPS en publiek. Ik heb er eigenlijk niet bij stilgestaan wat voor methode ik daarbij gebruik. Als tennisser speelde ik service-volley. Dat is erg agressief: risico’s nemen en maar zien waar je uitkomt. Zo werk ik nu zeker niet. Ik weet nu precies waar ik uit wil komen. Ik heb simpele targets: mijn opdracht is acht spelers van de ATP-top twintig binnen te halen. Dat doe ik heel rustig en berekenend. Meer als een baseline speler dus. Lange rally’s.”


De targets zijn gehaald. Game, set and match.
“De targets had ik al snel gehaald. We hebben boven verwachting zelfs de nummer één en de nummer twee van de wereld te pakken gekregen. Ik had nog budget over en daar heb ik nog meer spelers mee binnengehaald. We hebben nu een prachtig deelnemersveld. Het beste ooit. En dat máákt het toernooi natuurlijk.”


Hoe heeft u zich voorbereid op de overstap naar het bedrijfsleven?
“Mijn taken zijn vrij simpel. Voor het contact onderhouden met de pers hoefde ik weinig meer te leren. Met spelers kan ik natuurlijk ook wel omgaan. Bij het binnenhalen van de spelers heb ik nauw samengewerkt met het Amerikaanse sportmarketingbureau Octagon. Verder heb ik een presentatietraining gedaan.”


Geen managementboeken gelezen?
“Nee… of toch. Van mijn vrouw kreeg ik op mijn eerste werkdag het boekje Hoe word ik een rat. Dat was wel leuk. Kennelijk is dat toch de eerste associatie die men heeft bij management.”


En? Gelukt?
“U bedoelt of ik rat ben geworden? Het gaat er, geloof ik, vooral om dat je kunt herkennen wie de ratten zijn. Gelukkig ben ik ze nog niet tegengekomen. Niet bij Ahoy en niet bij de ABN Amro.”


Ze zijn er vast wel.
“Ongetwijfeld. Maar in de positie waar ik zit kom ik ze niet tegen. Ik heb nauwelijks te maken met kantoorpolitiek en zo. Ik ben niet echt operationeel bezig.”


Wat heeft een sporter aan zijn sportcarrière als hij het zakenleven instapt?
“Dat weet ik eigenlijk nog niet. Wat ik nu doe, houdt het midden tussen mijn eventuele toekomst als bankier en mijn verleden als sportman. Eigenlijk ideaal. Ik kan mijn ervaring als sporter goed gebruiken, want ik ken de mensen. Ik kan makkelijk Roger Federer (de huidige nummer één van de wereld, red.) en Lleyton Hewitt (voormalig nummer 1, red.) bellen en vragen of ze voor aanvang van ‘Rotterdam’ interviews geven voor Nederlandse kranten.”

Er zijn nogal wat ex-sporters die workshops doen bij bedrijven.
“Ik hou ook wel lezingen. Vooral over mijn leven en over mijn ouders die gevlucht zijn uit het communistische Praag.”


U heeft geen wijze lessen voor het bedrijfsleven?
“Ik ben wel eens gevraagd door een bedrijf om de link te leggen tussen topsport en bedrijfsleven. Ik ben bang dat ik ze toen een beetje beledigd heb. Ik zei: er zijn veel topmanagers die zeggen dat wat ze doen eigenlijk topsport is, maar er is geen enkele topspeler die zegt dat wat hij doet eigenlijk topmanagement is. Volgens mij zijn sport en management twee heel verschillende dingen. Het levert allebei druk op, maar daar houdt de vergelijking ook op. De spanning waar ik nu onder sta, is veel minder dan als tennisser. Niet te vergelijken. Als twintigduizend mensen kijken en je hebt een bal voor het intikken dan moét je hem maken. Als je mist dan ga je door de grond. Voor die spanning sta ik nu niet. Ik heb nu de tijd om na te denken. Bij tennis kan dat nooit. Het is split second timing.”


Als tennisser slofte u sloom over de baan en haalde dan ineens verwoestend uit. Is dat plotselinge versnellen iets wat u nu ook doet?
“Ja, misschien wel. Vooruitgang gaat bij mij met plotselinge heldere momenten. Ik kan heel lang op iets broeden en dan ineens flitsen er allerlei nieuwe ideeën naar boven. Voor dat soort momenten heb ik altijd een notitieblokje en een pen bij me. Het idee om op de zaterdag vóór het toernooi in de drie belangrijkste kranten grote interviews te hebben met toptennissers was zo’n plotseling idee.”


Naast toernooidirecteur bent u parttime in dienst bij ABN Amro als ‘ambassadeur’ van de Sports Desk. U moet sporters binnenhalen om bij de bank te bankieren. Ze hebben u toch wel verteld hoe dat moet?
“Ja, de bank heeft me veel verteld over bankieren en de structuur van de ABN Amro bank Alle dingen die ik moet weten. Ik heb tweeënhalve dag stage gelopen bij de afdeling ‘private banking’ op een kantoor in Den Haag. Ook heb ik de cursus Algemene Opleiding Bankbedrijf gevolgd. Die moet iedereen volgen die bankier wordt. Ik heb die cursus overigens niet afgemaakt. Zo langzamerhand weet ik wel genoeg om sporters te benaderen. Ik geef ze natuurlijk geen financieel advies, dat is mijn taak niet. Ik zeg ze alleen dat de ABN Amro zulk advies wel kan bieden.”


Dus u belt uw vriendjes van vroeger op en zegt: kom naar de ABN.
“Wat ik adviseer is dat ze vooral professioneel met hun financiën moeten omgaan. Ze doen alles professioneel: fysiotherapie, trainen, management. En waarom dan niet hun geldzaken? Ik liet mijn geldzaken vroeger ook altijd door een professioneel bedrijf regelen. Het belangrijkste is dat geld en beleggingen je ’s nacht niet uit de slaap houden. Dus voorzichtig beleggen. Tijdens de beursgekte is mijn aandelenportefeuille minder gestegen dan gemiddeld. Maar toen het instortte heb ik ook veel minder verloren. Mijn adviseur zei altijd tegen me: je moet je geld op de baan verdienen. Je beleggingen zorgen er alleen maar voor dat het geld niet verdwijnt.”


Sommige sporters beginnen een bedrijfje of stoppen hun geld in een restaurant of een onderbroekenlijn. U niet?

Nee. Het enige dat ik ooit gedaan heb is investeren in een internetbedrijf. Tja, je betaalt leergeld, haha.”


Wat biedt uw Sports Desk sporters?
“Jonge sporters zijn zelden met geld bezig. Je verdient aanvankelijk een paar duizend gulden en daar regel je niks voor. Veel sporters denken dat als ze vijfduizend euro verdienen dat ze dan ook vijfduizend kunnen uitgeven. In dat eerste begin kunnen wij helpen met het cashmanagement. Mijn eerste taak was de bank zelf adviseren wat sporters willen.”


En dat was?
“Dat de bank er vanaf het begin van de loopbaan bij is. Dan hou je een klant ook vast. Ik ken een voetballer die geen hypotheek kreeg omdat hij slechts een driejarig contract had. Sporters hebben een afwijkende financiële positie, de standaard regeltjes zijn niet van toepassing. Een andere voetballer heeft grote schulden gemaakt, die zat diep in de put, maakte zelfs zijn post niet meer open. Voor zo iemand verzorgen wij schuldsanering. Daar verdienen we niks aan, maar we zijn er dan wel als hij een groot contract tekent. Relatiemanagement, dáár gaat het om. En het moet de sporter ook makkelijk gemaakt worden. Daarom is er steeds één iemand waar de sporter zich toe kan wenden, een single point of contact.”


‘Cash management’, ‘single point of contact’, ‘private banking’; de banktermen zitten er al lekker in bij u.
“Ja, ik praat ook steeds meer in afkortingen.”


Er is uitgerekend dat twaalfduizend Europese topsporters in totaal een vermogen hebben van zo’n 200 miljard.
“Ik geloof dat het dichter bij de 80 miljard euro zit.”


Hoeveel hiervan moet u binnenhalen?
“We hebben nu driehonderd topsporters als klant. Daar moeten er in twee jaar tweehonderd bijkomen. Dat is onze target. Maar daarnaast willen we van onze klanten ook de share of wallet vergroten. Dus een groter aandeel van hun vermogen gaan beheren.”


Leg eens uit: hoe gaat u Ruud van Nistelrooij als klant winnen?
“Goeie vraag. Ik noem natuurlijk geen namen van prospects, maar in ieder geval verloopt het contact via de manager. Ik weet zelf hoe vervelend het is als je voor dit soort dingen wordt lastiggevallen. Ik verwees ook altijd gelijk door naar mijn manager. Hoe beroemder de sporter, des te meer aanbiedingen voor dit soort dingen. Dan is het op een gegeven moment een kwestie van vertrouwen. Dat gaat niet van de ene dag op de andere.


Intussen moet u wel iets fout gedaan hebben. U staat niet in de Quote 500 en voetballer Mark Overmars wel. Evenals Gullit, Bergkamp, Van Basten…
“Hun jaarsalaris zal wel hoger liggen dan wat ik verdiende. Bovendien is voetbal een teamsport. Als je als voetballer geblesseerd raakt, dan gaat je salaris gewoon door. De jaren dat ik niet kon spelen door mijn elleboogblessure verdiende ik niks. Geen enkele euro.”


Ook geen sponsorgeld?
“Nee. Dat zijn prestatiecontracten. Als je niet meer speelt, houdt dat geld op. Intussen moest ik wel m’n trainer doorbetalen en m’n fysiotherapeut en ga zo maar door. Om in de Quote 500 te komen moet je geloof ik dertig of veertig miljoen waard zijn. Dat heb ik gewoon niet binnengehaald.”


Toch heeft u leuk verdiend. Alleen al aan prijzengeld zo’n tien miljoen dollar. Ahoy en de ABN moeten diep in de buidel hebben getast om u hier te krijgen.
“Dat valt wel mee. Ik vind het vooral leuk om te doen. Bovendien kwam het aanbod goed getimed: toen ik net tobde met een blessure. Ik word zeker niet overbetaald. Maar het is wel een eerlijke beloning. Ik ben blij dat ik een kans heb gekregen om me te bewijzen.”


Ruud van Nistelrooij gaat bij Manchester United 115.000 euro per week verdienen. Als hij een beetje in de wedstrijd zit, raakt hij misschien vijftig keer de bal. Dat is meer dan tweeduizend euro per balcontact. Missers meegerekend. Terecht?
“Tja, de markt zegt dat hij het waard is. Manchester betaalt het vrijwillig en kennelijk gaan ze niet failliet daardoor. Het is dus een marktconforme prijs en dan heb ik er geen moeite mee. In het bedrijfsleven zit het anders. Daar bepaalt de top van het bedrijfsleven zelf de hoogte van de salarissen. Dat verhaal is moeilijk uit te leggen.”


Het kan zijn dat iemand terecht zo veel geld verdient, maar dan moet je niet zeuren als de belasting komt. U ging om fiscale redenen in Monaco wonen. Was dat niet asociaal?
“Ho ho. Ik ging ook naar Monaco omdat ik daar goed kon trainen en er een goed klimaat is. Beter dan in Nederland. Verder betaalde ik overal waar ik speelde belasting. Ook in Nederland. Het was gewoon zo dat ik maar een paar weken per jaar in Nederland was. Als je de Nederlandse voorzieningen niet gebruikt dan hoef je er toch ook niet voor te betalen?”


Behalve prijzengeld en sponsoring krijgen spelers ook startgeld bij bepaalde toernooien. Waarom wordt daar altijd zo geheimzinnig over gedaan?
“Dat weet ik niet. Een paar jaar geleden werd bekend dat ik 150.000 dollar wilde om in Rotterdam te spelen. Daar waren toen erg negatieve reacties over.”


Uw voorganger als toernooidirecteur, Wim Buitendijk, maakte dat wereldkundig: hij was bereid 100.000 dollar voor uw komst te betalen, maar u eiste 150.000.
“Dat klopt. Voor mij was het gewoon een zakelijk geschil. Hij maakte er iets groots van. Ik belde hem toen op en zei: nou bedankt dat je dat naar buiten hebt gebracht.”


Nogmaals: waarom zo geheimzinnig daarover?
“Omdat je er verkeerde reacties op krijgt. Toen mijn bedrag bekend werd, was ik gelijk een zakkenvuller en had ik het achter de ellebogen. Dus ik zeg er niets meer over. Als iemand als Federer wil vertellen hoeveel hij in Rotterdam krijgt dan moet hij dat zelf weten.”


Gaat het tennistoernooi trouwens winst maken? Want het is natuurlijk wel een commerciële onderneming.
“Het toernooi maakt winst en dat is geweldig, maar dat is eigenlijk niet mijn afdeling. Ik wil wel de omzet vergroten en het toernooi meer uitstraling geven naar het publiek, de pers en de sponsor. Toen ik hier begon zei ik: rem mij af als ik te hard ga. Ik probeer gewoon zo’n goed mogelijk toernooi neer te zetten. Als dat te duur dreigt te worden moeten anderen maar ingrijpen.”


Jeukt het als u de spelers weer ziet en die geur van zweet en midalgan ruikt?

“Dat valt wel mee. Ik ga zelf trouwens ook weer tennissen in het ouwe-lullentoernooi van Jacco Eltingh. Daar moet ik nog wel voor trainen trouwens, want ik heb zaterdag met wat vrienden getennist en de volgende dag liep ik scheef van de spierpijn en ik had twee bloedblaren op mijn rechterhand.”


Is er iets in uw huidige leven als bankier en directeur dat ooit te vergelijken zal zijn met Wimbledon 1996? Dat gevoel toen uw tegenstander Malivai Washington de bal in het net sloeg?
“Ik kan niets bedenken. In ieder geval heb ik het nog niet meegemaakt.”

CV Richard Krajicek

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

1971 > geboren te Rotterdam
1984 > VWO (tot en met klas 4)
1988 > debuut als proftennisser
1991 > eerste toernooizege in Hong Kong
1996 > winnaar Wimbledon
1997 > oprichting Richard Krajicek Foudation voor kinderen in achterstandswijken
1999 > hoogste positie (4de) op ATP-ranking
2003 > laatste toernooi als prof: Rosmalen (totaal prijzengeld: 10 miljoen dollar), tournooidirecteur Ahoy Rotterdam, ambassadeur Sports Desk ABN Amro

Richard Krajicek is ambassadeur van de SponsorLoterij en van de KNLTB. Hij is getrouwd en heeft twee kinderen.