Sinds 2006 kent heel (mannelijk) Nederland Trinidad & Tobago. Het landje in de Cariben zorgde toen met de Soca Warriors onder leiding van 'onze' Leo Beenhakker voor een ongelooflijke stunt. T&T plaatste zich voor het eerst in de historie voor een WK voetbal. Inmiddels is Beenhakker opgevolgd door Wim Rijsbergen. En is voetbal er weer wat het was… een sport ver in de schaduw van het in West-Indië heilige cricket. Management Team ging er poolshoogte nemen.
"It's the cream!" "Be flexible…"Twee dagen zijn we op Trinidad, de jachtige helft van Trinidad & Tobago. Andrew Welch heeft de eerste zin inmiddels meer dan tien keer uitgesproken. En de tweede minimaal twintig keer.
Andrew Welch. Niet zomaar iemand. "Managing Director van Banwari Experience Limited – Destination Management Services", meldt zijn visitekaart. Een mooi portret. Eerlijk tot op het bot.
In Port of Spain, de hoofdstad van Trinidad, zit heel veel economische bedrijvigheid, tot complete spa's als de wereldberoemde Sanctuary van June Blackburne, verstopt achter gewone voordeuren van allerlei villa's. Geen enkele reclameachtige aanduiding op de gevel. Duidelijk ‘illegaal'. Maar toch weer niet, aldus Welch. "It's the cream", zegt ie. "In Trinidad en Tobago hebben we een speciale crème. We hebben een wet, bijvoorbeeld over waar je wel en geen handel mag drijven. En dan smeren we een crème op die wet en dan buigt 'ie. Gek, hè?"
Trinidad & Tobago is in West-Indië één van de rijkere landen. De oorzaak: olie en vooral gas. Het gevolg: door de spreekwoordelijke klomp goud waarop het land zit, was er nooit de keiharde noodzaak andere moneymakers goed te ontwikkelen. Zoals het toerisme. Het tiert, zeker op Trinidad's vriendelijke zusje Tobago, welig, maar het is ook goed te merken dat ‘klantvriendelijkheid' geen vak is dat op toeristische scholen hoge prioriteit heeft. En als een gasfles en een gaskomfoor in de ontbijtzaal niet goed communiceren, en dat vier ochtenden achter elkaar, dan komt Andrew Welch' tweede stopzin om de hoek kijken: "Be flexible…" Waarmee hij bedoelt: als je verwacht dat op Trinidad of Tobago de zaken (en de service) op Europees niveau zijn, krijg je het aan je hart.
Omslag
"Over vijf jaar heeft de toeristische sector de omslag gemaakt naar service", verwacht Welch. Maar hij erkent dat bezoekers die nu komen, daar weinig aan hebben. "Het komt door het gas. Het ging toch wel goed." ‘Goed' moeten we trouwens in Caribisch perspectief zien. De gemiddelde ambtenaar op Trinidad & Tobago verdient 3500 lokale dollars (TTD) per maand. Omgerekend is dat dik 380 euro. Dat is genoeg voor eten, huur en transport. "Je kunt er van leven, maar geen keuzes maken", zegt John Matthew, een lokale pindaverkoper. Die, maar dat terzijde, duidelijk meer verdient dan een ambtenaar, namelijk 4000 TTD per maand. "Als je samen met je vrouw werkt, kun je dus behoorlijk goed leven op Trinidad."
Sharoon Balroop, Marketing Manager van de Kamer van Koophandel van Trinidad & Tobago, onderschrijft die woorden. Om ‘eilandbreed' behoorlijk goed te kunnen leven, zet de Kamer breed in op diversificatie. "Toerisme, land- en tuinbouw en financiën zijn onze speerpunten", zegt ze. "T&T moet het financiële centrum van de Cariben worden." Dat zal best. Ondertussen is de sector die het snelst in beweging is zonder twijfel de toeristische sector.
Hotelstrijd
Martinair vliegt vanaf december niet meer één, maar twee keer per week op Port Crown, het qua grootte Zestienhoven-achtige vliegveld van Tobago. En in Port of Spain, de hoofdstad van Trinidad, opent dezelfde maand het Hyatt Regency Trinidad, meteen het grootste hotel van het land. Het Hyatt krijgt 428 kamers en voor minder dan 275 euro (standaardprijs) gaan ze niet weg.
De Amerikaan Russell George is door Hyatt naar Trinidad gestuurd om de operatie te leiden. Eén van zijn eerste acties: het wegkopen van Charlaine Montano bij het tot nu toe grootste hotel van Trinidad & Tobago: het Hilton. "Het Hilton was de nummer 1, nu worden wij de nummer 1", stelt George simpel vast. "En voor conventies worden wij de nummer 1 van de hele Cariben. Dat is het doel."
Voor Trinidad is de komst van het Hyatt groot nieuws. "Het is het eerste nieuwe grote hotel sinds het Hilton in 1962", legt (daar is ie weer!) Andrew Welch uit. "Dat is zeker belangrijk voor Trinidad!"
Problemen zegt General Manager George niet te hebben ondervonden in de opstart- en bouwfase van het Hyatt. Of hij wil ze niet noemen. Hij komt althans niet verder dan praktische bezwaren, zoals een tekort aan lokale producten voor de restaurants. Peanuts.
Als we later Ali Khan, de innemende General Manager van het huidige nummer 1-hotel, het Hilton confronteren met de ‘no problem'-houding van zijn bijna-collega Russell George, barst hij is een schaterlach uit. Hij startte met zijn hotel in 2005 ook met een groot renovatieproject, dat 45 miljoen dollar (echte dollars!) kost en dat volgend jaar wordt afgerond. Dan heeft ook het Hilton 412 kamers.
Bij de bouw ('62), uitbreiding ('72) en renovatie (2005) van het Hilton, staatseigendom op Trinidad, is het volgens Khan beslist geen ‘leien dakje'-verhaal geweest. Eerder een ‘op eieren'-verhaal. Khan: "Onze klanten komen bij het Hilton logeren, niet bij de overheid. Er staat Hilton op de gevel, dus verwachten je klanten Hilton-kwaliteit. Als ze dus iets willen, kun je niet zeggen dat dat niet past in het overheidsbeleid. Wij moeten gewoon doen wat de klanten willen. Ik kan je vertellen: als de overheid je eigenaar is, is business net een huwelijk, haha."
Open luchtruim
De komst van het Hyatt (en de kleine 300 extra bedden die andere hotels uitgerekend dit en vorig jaar hebben toegevoegd aan de voorraad) maakt Khan, zegt hij, totaal niet zenuwachtig. Weliswaar geeft hij toe dat de gewenste nieuwe uitbreiding van het Hilton voorlopig even ‘on hold' is gezet om het beddenaanbod op Trinidad niet meteen té groot te maken. Maar: "De komende vier, vijf jaar zal de markt op dit eiland stabiliseren. Daarna verwacht ik weer een langzame groei. En dan wil ik weer the biggest in business worden!"
Om de echte groei te bewerkstelligen op Trinidad (Tobago is een ander verhaal) zijn er ook volgens Khan drie dingen nodig: het luchtruim moet open, het autoverkeer moet lucht krijgen en de criminaliteit moet worden aangepakt. For a start….
"Als je meer kamers hebt, heb je meer airlines nodig, zo simpel is het", aldus Khan. "De wegen: een drama. Van het vliegveld naar Port of Spain is een stuk van twintig minuten. Daar doen auto's soms vier uur over. Vier uur! De criminaliteit is niet heel erg, maar het moet wel onder controle komen." En dat is nog niet alles: "Problemen met het water en de elektriciteit moeten worden opgelost. De bewegwijzering moet worden verbeterd. De clearance op het vliegveld. Er moet een goed vliegveld komen op Tobago. Kortom: het geheel moet worden aangepakt. Alles gaat hand in hand met alles. Groei is op Trinidad en Tobago het antwoord op alles. En vergeet niet: de toerist is ook de businessman. Die komt met zijn zakelijk gespaarde airmiles bij ons vakantie vieren."
Eindelijk valt het woord: vakantie. Trinidad is er – naar onze onbescheiden mening -van de twee eilanden niet super geschikt voor (behalve voor vogelaars; die zullen het een paradijs vinden). Het ligt van alle Caribische eilanden het dichtst bij Zuid-Amerika en bij helder weer is (voor wat het waard is) vanuit hoofdstad Port of Spain Venezuela te zien. Met 1,3 miljoen inwoners is het vooral levendig. Het hoogtepunt (ook voor toeristen) is het jaarlijkse Carnaval in februari en verder kun je er absoluut genieten van steelbands, calypso (Mighty Sparrow!), soca en haaienvlees, Baken Shard. Maar een hele week vakantie…?
Nee, dus. Dan pak je voor 50 dollar (wederom: Amerikaanse) een vlucht van Carribean Airlines, dat de dik 30 kilometer tussen Trinidad en Tobago in een stief kwartiertje overbrugt. Het is maar 30 kilometer, maar het is ook van de ene wereld naar een compleet andere. Eén land, twee werelden.
Charmant of kneuterig?
Tobago is niet meer en minder dan een paradijs voor toeristen die een bloedhekel hebben aan eilanden die – in elk geval deels – door massatoerisme zijn verpest, zoals Jamaica, de Dominicaanse Republiek en Sint Maarten, waar hele winkelstraten alleen bestaan door en voor de cruiseschepen.
Langzamerhand komt het toerisme op Tobago tot ontwikkeling (golfbanen!), maar het is allemaal op een schaal die nogal charmant is. Of kneuterig, zo u wilt. De auto die je in één van de grotere hotels huurt, is bijvoorbeeld gewoon de privéauto van de man in het verhuurkantoortje. Met zijn vele religieuze relikwieën op de voorruit en aan de binnenspiegel, dus onderweg waan je je beschermd. En gelukkig maar, want de wegen op Tobago zijn op het grootste deel van het mini-eiland eh… in ontwikkeling. Waarmee we bedoelen: wel geasfalteerd, maar ooit. En (nog) niet of nooit gerepareerd.
Onderweg is op Tobago naar het tropisch regenwoud in het hart van het eiland. Of naar één van de tientallen kleine, vaak compleet verscholen, zandstrandjes. Of naar grotere baaien als Turtle Beach en Bloody Bay (waar schildpadden hun eieren deponeren) of Englishman's Bay.
Tobago is honderd keer meer relaxed dan Trinidad.
Geen discotheken. Nauwelijks restaurants. Eén shoppingmall – in ontwikkeling. Geiten- en krabbenraces. Eén middelgroot stadje, Scarborough.
Wie niet snorkelt, duikt, vogels kijkt of vreselijk wil uitrusten, heeft er – in alle eerlijkheid – weinig te zoeken. De lokale bevolking heeft geen hekel aan blanken, maar de behoefte aan contact is uitermate beperkt. Ze zien op Tobago zelfs geen handel in je. Nee, ze zijn relaxed.
Té, vindt iemand als Andrew Welch. Weet u nog, de Managing Director van Banwari Experience Limited – Destination Management Services. Welch pakt beroepsmatig minimaal drie keer per maand de Carribean Express van Trinidad naar Tobago, maar is helemaal niet verdrietig als hij de retourvlucht achter de rug heeft.
Inwoners van Tobago, vindt hij namelijk, zijn niet vooruit te branden. Ze hebben een hekel aan Trinidad, maar profiteren wel van de gasbaten van Trinidad. Ze willen, vindt hij, wel nemen, maar niet geven. En, zegt hij met wederom die stralende glimlach, ze zijn eigenlijk gewoon lui en hebben geen zin hun eiland echt op te stoten in de vaart der volkeren. "Onbegrijpelijk!"
Wat, denkt hij, nog veel onbegrijpelijker is: dat daar geen ‘cream' tegen is. Eentje die de Tobagians laat buigen richting commercieel toerisme, zoals Welch het graag zou zien. De rustzoekende toerist is de inwoners van het kleine deel van Trinidad & Tobago juist dankbaar. Wie een snelle hartslag wil, vliegt wel een dagje naar Trinidad.
Waar Beenhakker trouwens compleet vergeten is. "Geen goede coach", aldus Welch. Ook dat nog…