Iedereen kan er met zijn boerenverstand bij: als je afval weggooit en aan zijn lot overlaat, dan zorgt dat op de lange termijn voor een grote puinhoop. Boerenzoon Jan Boone bedacht zich eind jaren ’70, toen Nederland in een supermarktmaatschappij veranderde, dan ook dat daar geld mee te verdienen moet zijn. Het afval hoopte zich op, en dat probleem wilde hij graag met een aantal compagnons oplossen. “Het heeft misschien wel te maken met mijn afkomst. Als boerenzoon kun je er niet tegen dat grond wordt verpest.”
Overheidssancties
Maar waar Boone een zinvolle en vruchtbare markt dacht aangeboord te hebben, bleven de klanten begin jaren tachtig toch achterwege bij Veluwse Afval Recycling: men bleef afval liever illegaal dumpen. “Ik had berekend dat er in de regio zo’n 150.000 ton aan puin te verwerken was. Met de helft waren we ook tevreden geweest. Maar er kwam amper 10.000 ton binnen.” Het probleem bleek mensen onvoldoende persoonlijk te treffen: men gooide het afval over ‘de schutting’ en maakte er op die manier een maatschappelijk probleem van.
Boones bedrijf kwam pas in bloei toen de overheid midden van de jaren tachtig besloot dat het willekeurig lozen van afval sancties zou opleveren: wie geen vergunning had, moest de troep weer opruimen. ,,Dat werkte. Toen belden ze ons wél om te vragen wat het kostte als ze het kwamen brengen. Wij maakten van dat puin weer een nieuw product.” Toen de gemeente Voorst in 1990 ook haar stortplaats overdroeg aan Boone, ging het helemaal hard. VAR groeide in tien jaar van twaalf naar tweehonderd werknemers.
Ook voorvechter van windenergieBoone was tussen 2006 en 2011 voor tachtig procent aandeelhouder van Veluwse Afval Recycling. Hij kon andere aandeelhouders uitkopen dankzij de verkoop van een windmolenpark in Zeeland, dat hij in 2002 had opgezet. Vorig jaar verkocht hij VAR aan Attero. Boone geldt als een ondernemer die zich vurig afzet tegen de uitspraak dat ‘windmolens op subsidies draaien’. ,,Wát een lariekoek. Na drie maanden draaien heeft een windmolen al evenveel energie opgeleverd als erin is gestoken.” Volgens hem komt het door de tegenwerking van de gevestigde maatschappijen die belang hebben bij oude energie, zoals olie. “Ze praten wel over duurzame energie, daar gaat zelfs 90 procent van hun PR-budget aan op, maar het is niet meer dan een lippendienst.” |
Carbon credits
Waar Nederland en andere westerse landen sinds de jaren ’80 razendsnel een duurzamere afvalverwerking optuigden, daar zag Boone elders in de wereld echter nog niets van de grond komen. Dus richtte hij in 2003 World Wide Recycling op. Wederom liep hij echter tegen hetzelfde probleem aan: zonder wetgeving verliest hij het van het gratis dumpen van afval. “We gingen met een lokaal bedrijf de Braziliaanse markt op, waar op de stortplaatsen duizenden mensen wonen en afval nog met de hand gescheiden wordt (hand picking). De burgermeester in Recife zou in 2004 een aanbesteding aan ons geven, maar uiteindelijk tekende hij een contract bij een van zijn goede vrienden. Storten was toch goedkoper, gaf hij als uitleg.”
Ditmaal werd een internationaal verdrag de redding van zijn bedrijf. Samen met adviesbureau Royal Haskoning stortte de ondernemer zich op een CO2-reductieverplichting voor internationaal milieuvervuilende grootbedrijven: bedrijven als Shell moeten hun milieuschade afkopen door CO2-besparingen elders in de wereld te financieren. En dat is precies wat World Wide Recycling nu doet, in onder meer Bangladesh. Boone: “Elke ton compost die we daar produceren, staat gelijk aan de reductie van 1 ton CO2. Op de Nederlandse markt varieert de waarde daarvan tussen de vier en twintig euro per ton.” Zonder die inkomsten was hij nooit in de zwarte cijfers beland. “Ook in Bangladesh is niemand verplicht afval weg te brengen, laat staat ervoor te betalen, dus we halen het zelf gratis op. Vervolgens verdienen we daar aan twee inkomstenbronnen: de verkoop van compost, die gelukkig in Bangladesh een veel grotere waarde heeft dan in Nederland. En aan de verkoop van CO2, ofwel zogenaamde carbon credits.”
Biobrandstof
Ook in Brazilië wil World Wide Recycling carbon credits gaan verkopen, maar voorlopig rendeert het daar op basis van afval van de bos- en voedselverwerkingsindustrie. Residuen, zoals zaagsel en pitten, worden opgekocht en verwerkt tot biobrandstof. “Eenderde van die brandstof verkopen we op de lokale markt, de rest exporteren we naar Europa. Zwembaden en sauna’s in Oostenrijk, maar ook in Nederland, draaien op biobrandstof. De verkoop van carbon credits is nog niet aan de orde, omdat dat de medewerking vereist van de lokale overheid en gemeenschap. Zoiets duurt even.”
World Wide Recycling wil over vier jaar zo’n 500.000 ton biomassa per jaar produceren en verkopen, maar voor zo’n groei heeft de ondernemer wel een investering van zo’n 25 miljoen euro nodig. “Dan gaat het om het kopen van locaties, machines, vervoer en opslagfaciliteiten” Een kredietverstrekking van de banken hoeft hij daarvoor niet te verwachten, zegt hij. “Voor groene banken als Triodos zijn mijn soort projecten te groot van omvang, terwijl andere banken totaal geen interesse in duurzame initiatieven tonen. Ik ben wel in gesprek met een paar investeerders, waaronder pensioenfondsen. Die richten wel meer en meer hun vizier op onze sector.”
Houtresten voor World Wide Recycling in Brazilië: