Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Opties: niks verdiend, toch inleveren

Opties gekregen, nauwelijks iets verdiend, en toch een belastingaanslag. De fiscus opent de jacht op werknemers met buitenlandse optieregelingen.

Een forse belastingaanslag opgelegd krijgen over opties die je ooit hebt ontvangen, maar waaraan je geen cent hebt verdiend, kan dat? “Jazeker, en het overkomt heel wat Nederlandse werknemers,” zegt Gerhard Opheikens, fiscaal jurist bij Van Mens en Wisselink advocaten en belastingadviseurs. Voor het einde van 2006 krijgt een grote groep werknemers een belastingaanslag over opties die ze sinds 1993 hebben ontvangen. Opties moeten als inkomen opgegeven worden aan de Belastingdienst en de fiscus vermoedt dat lang niet iedereen dat heeft gedaan. Daarom komt de fiscus nu met een terugwerkende kracht van twaalf jaar met navorderingsaanslagen plus rente plus een eventuele boete. “Het kan om heel hoge bedragen gaan,” zegt Opheikens, “Stel dat je in de jaren negentig opties toegekend hebt gekregen met een waarde van 100.000 euro. Het toptarief in de inkomstenbelasting was destijds nog 60 procent, dus je had 60.000 euro belasting moeten betalen. Dan kun je nu een aanslag krijgen van 60.000 euro plus heffingsrente. Als het al jaren geleden is, kan die rente best 20.000 euro zijn. Dan zit je al op 80.000 euro. De boete die je kunt krijgen, bedraagt maximaal het bedrag dat je aan belasting had moeten betalen, dus 60.000 euro. Dan kun je in het slechtste geval rekenen op een belastingaanslag van 140.000 euro. Dat is meer dan de waarde van de opties. Bovendien bestaat de kans dat je niets aan die opties hebt verdiend, want begin deze eeuw daalden de aandelenkoersen sterk.”
Opties geven iemand het recht om vanaf een bepaalde datum voor een bepaald bedrag aandelen te kopen. Als de aandelen tegen die tijd meer waard zijn dan de optie, maakt de koper winst. Veel mensen die midden jaren negentig opties kregen, hebben eind jaren negentig op die manier veel geld verdiend. Maar vaak is er sinds de krach van 2001 van dat geld niets meer over. Ook hebben veel mensen opties gekregen, maar ze nooit uitgeoefend, omdat de aandelen minder waard waren dan de optie.

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Landelijke actie
Sinds het begin van de jaren negentig geven veel buitenlandse bedrijven opties aan hun werknemers. Vooral bij Amerikaanse bedrijven is dit gebruikelijk, maar bij Engelse en Franse ondernemingen komt het ook veel voor. Oorspronkelijk kwamen de opties alleen terecht bij de top van het bedrijf, maar al snel werden ze ook uitgedeeld onder de middenmanagers en het ‘gewone’ personeel. Veel van deze beursgenoteerde buitenlandse bedrijven hebben dochterondernemingen in Nederland. Ook de Nederlandse personeelsleden werden beloond met opties. Omdat de Nederlandse werknemer loon krijgt van de Nederlandse dochteronderneming, maar de opties meestal direct van de buitenlandse moeder ontvangt, ontstaat er fiscaal een lastige situatie. De Nederlandse dochteronderneming houdt op het loon loonbelasting en premies in, maar de buitenlandse moeder hoeft niets af te dragen aan de Nederlandse fiscus. De werknemer moet zelf op zijn aangiftebiljet melden dat hij opties heeft ontvangen. Volgens een woordvoerster van het ministerie van Financiën heeft het gros van de optiebezitters dat braaf gedaan, maar er zijn ook heel wat mensen die dat – per ongeluk of expres – verzuimd hebben. Vorig jaar heeft Financiën aan honderden bedrijven met een buitenlandse moeder een lijst gevraagd van personeelsleden die sinds 1992 opties hebben gekregen. Bedrijven zijn wettelijk verplicht deze informatie te geven. De Belastingdienst is onlangs begonnen met het aanschrijven van werknemers. Dit is een landelijke actie die doorloopt tot eind 2006, maar dat betekent niet dat degenen die dan nog geen brief gehad hebben opgelucht kunnen ademhalen. Volgens de woordvoerster van Financiën maakt het opsporen van optiebezitters vanaf dat moment gewoon deel uit van de reguliere werkzaamheden.

Hogere wiskunde”
Degenen die nog geen brief hebben gekregen van de Belastingdienst, doen er verstandig aan gebruik te maken van de inkeerregeling,” zegt Mark Geerse, partner loonbelasting bij PricewaterhouseCoopers. “Dat houdt in dat je uit jezelf aan de Belastingdienst vertelt hoe het zit. Dan krijg je wel een navordering en je betaalt ook rente, maar je loopt niet het risico van een hoge boete of strafrechtelijke vervolging.” Zodra er een brief van de fiscus op de mat ligt is het te laat voor ‘vrijwillige verbetering’, zoals de wet het noemt. “Dan krijg je niet direct een aanslag, maar de fiscus wil opheldering,” zegt Geerse, “daar kun je op reageren en dan ontstaat er een briefwisseling.” Carolien Hagemeijer, belastingadviseur bij Mazars, heeft gemerkt dat er onder degenen die een brief hebben gekregen van de fiscus ook mensen zijn die destijds wel melding hebben gemaakt van hun optiebezit. “Dus schrik niet meteen, maar pak je oude aangiften er even bij.”
 
Wie zijn opties verzwegen heeft zal uiteindelijk een aanslag krijgen en misschien ook een boete. Of iemand een boete krijgt, en hoe hoog die is, hangt van de omstandigheden af. Dat iemand bijvoorbeeld niets verdiend heeft aan de opties, omdat hij ze nooit heeft uitgeoefend, is fiscaal niet relevant. Wel kan het als verzachtende omstandigheid gelden, waardoor de boete lager uitpakt.Als de fiscus eenmaal een aanslag heeft opgelegd, hebben mensen zes weken de tijd om schriftelijk bezwaar te maken. Als dat niets oplevert kunnen ze in beroep gaan. “Je moet je afvragen of je dat traject wilt afleggen,” zegt Geerse, “Het kan jarenlang procederen betekenen, met alle frustraties en proceskosten die daarbij horen. Dan moet je belang wel groot genoeg zijn. Bij een aanslag van 500 euro plus een boete van 500 euro kun je beter gewoon betalen.” Wie dat niet wil, bijvoorbeeld omdat de aanslag enorm is of omdat de aandelen van destijds inmiddels waardeloos zijn, heeft een specialist nodig die kan inschatten wat de kansen zijn bij een proces. De materie is zo ingewikkeld dat een leek daar zelf niet uitkomt. De hoogte van de aanslag kan bijvoorbeeld een reden zijn om te procederen. Alleen al het bepalen van de waarde van de opties is hogere wiskunde. “Sinds 1 januari 2005 is de waarde bij uitoefening belast,” zegt Geerse, “Maar voor die tijd was het onvoorwaardelijke worden het belastbare moment. Dan kijk je naar de waarde van de optie en van het aandeel en naar de verwachtingswaarde in de jaren dat je de optie mag uitoefenen. Daarvoor geeft de wet een formule.”
 
Volgens deskundigen kan ook de terugwerkende kracht van twaalf jaar die de fiscus hanteert een reden zijn om te procederen. Normaal is die termijn vijf jaar. “Die verlenging tot twaalf jaar geldt alleen voor inkomsten die opgekomen zijn of worden gehouden in het buitenland, zoals dat officieel heet,” zegt Hagemeijer, “Je kunt je afvragen of dat hier altijd terecht is. Het gaat tenslotte om een dienstbetrekking in Nederland en het is een beloning voor prestaties die in die dienstbetrekking zijn verricht.” Hagemeijer vindt het flauw dat de Belastingdienst bij de werknemers aanklopt en niet bij de werkgevers, terwijl de naheffing ook via de loonbelasting zou kunnen lopen. “Dat doen ze omdat de verlengde termijn van twaalf jaar wel mogelijk is voor de inkomstenbelasting, maar niet voor de loonbelasting. Als iemand er heel rijk van geworden is, zeg je nog: ja, oké. Maar als je er niets aan hebt verdiend, is dit heel zuur.”