Breng een bezoek aan de gemiddelde universiteitscampus en je zult zien dat het nieuwste en meest opzichtige gebouw waarschijnlijk in gebruik is door de business school. De business school heeft het beste gebouw omdat die de meeste winst oplevert (of eufemistisch: ‘bijdrage’ of ‘surplus’). Dat valt ook wel te verwachten van onderwijs dat mensen leert hoe ze winst moeten maken.
Business schools zijn zeer invloedrijk, maar worden ook alom gezien als intellectueel frauduleuze instellingen die een cultuur van kortetermijndenken en hebzucht voeden. Er is een heel genre grapjes over waar de afkorting MBA – Master of Business Administration – wérkelijk voor staat: ‘Management by Accident’, ‘More Bad Advice’, ‘Master Bullshit Artist’, enzovoort.
Van binnenuit
Critici van business scholen zijn er in allerlei soorten en maten. Werkgevers die klagen dat het afgestudeerden ontbreekt aan praktische vaardigheden, Europeanen mopperen over Amerikanisering, radicalen jammeren over de concentratie van macht in de handen van de rennende honden van het kapitaal. Sinds 2008 zijn er ook stemmen die beweren dat business schools medeplichtig waren aan de crisis.
Na twintig jaar lesgeven aan business scholen, ben ik tot de conclusie gekomen dat de beste oplossing voor deze problemen is om de scholen helemaal te sluiten. Dat is geen gebruikelijke opvatting onder mijn collega’s, en toch komt er het afgelopen decennium opmerkelijk veel kritiek op business scholen vanuit de scholen zelf.
Veel professoren, vooral in Noord-Amerika, betogen dat hun instituten helemaal van het pad af zijn gedwaald. Business scholen zijn gecorrumpeerd door bestuurders die achter het geld aanlopen, zeggen ze, door leraren die moeilijke studenten geven waar ze om vragen, onderzoekers die schrijven voor tijdschriften die niemand leest en studenten die een bul verwachten in ruil voor hun geld (of, en dat is waarschijnlijker, hun ouders’ geld). Aan het eind van de dag zullen de meesten met een business schooldiploma alsnog geen high-level managers worden, maar onzekere werkbijen in anonieme kantoorgebouwen.
Geïnstitutionaliseerd
De klachten komen niet van sociologieprofessoren, beleidsmakers of zelfs woedende anti-kapitalistische activisten. Dit zijn opvattingen die worden beschreven in boeken door insiders, door werknemers van business schools zelf. Zij hebben een ongemakkelijk gevoel bij wat ze aan het doen zijn – soms voelen ze zelfs walging.
Natuurlijk is het nog steeds een minderheid die deze mening is toegedaan. De meeste werknemers van business scholen worden niet gehinderd door twijfel. Ze zijn druk bezig met het oliën van de wielen, zonder zich zorgen te maken over waar de motor naartoe gaat. Toch is deze kritiek van binnenuit luid en veelzeggend.
Het probleem is alleen dat ook deze tegendraadsheid alweer zo geïnstitutionaliseerd is, dat het onopgemerkt voorbijgaat in de brede gangen van de business schools; iets wat hoort bij de gebeurtenissen van alle dag. Mensen bouwen hele carrières door hun beklag te doen over de problemen op business schools in boeken en papers. Twee insiders beschreven de business school als ‘een verkankerde machine die ziek en irrelevant afval uitspuugt’. Zelfs boektitels als ‘Against Management’, ‘Fucking Management’ and ‘The Greedy Bastard’s Guide to Business’ lijken geen problemen op te leveren voor de auteurs. Ik kan het weten, want de eerste twee staan op mijn naam. Om eerlijk te zijn, het feit dat ik ermee weg kwam, spreekt boekdelen over hoe weinig dit soort kritiek eigenlijk betekent. Het wordt zelfs beloond, want dát ik publiceer is belangrijker dan wat ik publiceer.
Bulldozers
De meeste oplossingen voor het probleem op business scholen blijven angstvallig weg bij radicale hervorming. In plaats daarvan stellen ze een terugkeer voor naar meer traditionele business practice, of een morele opfrisbeurt, gelardeerd met termen als ‘verantwoordelijkheid’ en ‘ethiek’. Elk van deze oplossingen laat het probleem onaangeroerd: dat de business school maar één vorm van organisatie leert – marktmanagerialism.
Daarom denk ik dat het tijd is om de bulldozers in te schakelen en een geheel nieuwe manier op te eisen van denken over management, business en markten. Als we willen dat de mensen die macht hebben zich verantwoordelijker gaan gedragen, dan moeten we ophouden studenten te leren dat heldhaftige transformationele leiders het antwoord zijn op elk probleem, dat belastingontduiking het doel is van leren over belasting, of dat marketing draait om het wekken van nieuwe behoeftes.
Wat leer je nu eigenlijk op een business school? Die vraag is ingewikkelder dan je op het eerste gezicht zou denken. Veel van wat er geschreven is over onderwijs gaat over het ‘verborgen curriculum’ dat studenten iets bijbrengt zonder dat dat expliciet is. Vanaf de jaren 70 onderzochten onderzoekers hoe in het klaslokaal impliciet werd geleerd over sociale status, gender, etniciteit, seksualiteit enzovoort. Dat gaat mogelijk gepaard met het verdelen van studenten in aparte groepen – de meisjes leren bijvoorbeeld huishoudkunde en de jongens richten zich op metaalbewerking – wat op zijn beurt weer impliceert wat natuurlijk of gepast is voor verschillende groepen mensen. Het verborgen curriculum kan ook op andere manieren aan de orde komen, bijvoorbeeld hoe onderwijs en toetsing worden toegepast of door wat wel of niet wordt onderwezen. Het verborgen curriculum vertelt ons wat en wie belangrijk is, welke plaatsen ertoe doen en welke onderwerpen genegeerd kunnen worden.
Decoratie
In veel landen is hard geprobeerd deze kwesties te adresseren. Lesmateriaal over de zwarte geschiedenis, vrouwen in de wetenschap of pop-liedjes als poëzie zijn nu tamelijk gewoon. Dat betekent niet dat het verborgen curriculum geen probleem meer is, maar in de meer verlichte onderwijssystemen wordt tenminste niet meer klakkeloos aangenomen dat er één geschiedenis is, één groep hoofdpersonen en één manier om het verhaal te vertellen.
Maar in de business scholen zingen het expliciete en het verborgen curriculum hetzelfde lied. Wat geleerd wordt en hoe het onderwezen wordt, komen erop neer dat de deugden van kapitalistisch marktbeheer worden verteld en verkocht alsof er geen andere manieren zijn om de wereld te zien.
Als we onze studenten onderwijzen in de onvermijdelijkheid van keihard kapitalisme, dan is het nauwelijks verrassend dat de gigantische salarissen van mensen die enorme risico’s nemen met geld van andere mensen, gerechtvaardigd worden. Wanneer we leren dat alles draait om wat er onder de streep staat, dan verworden ideeën over duurzaamheid, diversiteit, verantwoordelijkheid enzovoort tot louter decoratie. De boodschap die onderzoek en onderwijs in management vaak brengen, is dat kapitalisme onvermijdelijk is, en dat de financiële en juridische techniek om kapitalisme te bedrijven en vorm van wetenschap zijn. Deze combinatie van ideologie en technocratie hebben de business school tot zo’n effectief – en gevaarlijk – instituut gemaakt.
Dit artikel is een vertaling van een stuk geschreven door Martin Parker in The Guardian.