Wat is inspiratie en waar komt het vandaan? Jaren onderzoek ten spijt staat de wetenschap nog altijd voor een raadsel. Een ding is zeker: inspiratie komt
wanneer je het niet zoekt.
“Welkom bij de inspiratielijn. Vanaf vandaag vindt u hier dagelijks een nieuw inspirerend verhaal. Deze lijn kost 60 cent per minuut. Het verhaal van vandaag heet: de vlinder.” Geloof het of niet, wie inspiratie zoekt hoeft in deze drukke tijden niet naar verre oorden te reizen of een museum te bezoeken. Nee, inspiratie is tegen een gangbaar tarief gewoon leverbaar via de telefoon. Toets een 0900-nummer in, en de existentieel benadeelde beller krijgt een bandje voorgeschoteld met een ingesproken verhaal, per dag van de week een verse boodschap. Deze woensdagochtend worden we verrast op een relaas over een arme vlinder die vleugellam door het leven moest. Een onbeduidende anekdote, maar wel één met een wijze les aan het eind. “Soms zijn strubbelingen en problemen in ons leven nodig om ons verder te helpen,” doceert een blikken mannenstem ter afsluiting. “Daar worden we sterk van en kunnen daardoor vrij zijn.” Het brein achter dit geluk-via-een-draadje blijkt een kordate mevrouw uit het Brabantse Dongen te zijn. Betty Mercey-Heideman, in het dagelijks leven reïntegratiedocent, noemt haar initiatief een ‘lichtpuntje’ in een duistere wereld. “Ik ontmoet zo veel mensen die het zelfvertrouwen missen om hun leven een andere draai te geven,” legt ze uit. “We komen niet meer toe aan een stukje bezinning en rust. En juist dat rustpunt is hard nodig. Even stilstaan bij wie je bent en wat je hebt.”
Je kunt natuurlijk je vraagtekens zetten bij het blijvende effect van deze telefonische dienst. Toch raakt Mercey-Heideman de kern van waar het bij inspiratie om draait. Inspiratie is een gevoel. Het is het vermogen om van binnen uit met nieuwe oplossingen te komen voor problemen. Een moment van ‘illuminatie,’ of zoals het in de Amerikaanse psychologieliteratuur heet: een sudden flash of insight. Externe factoren, zoals een reis of een goed boek, kunnen de aanleiding zijn om tot dit ‘hogere inzicht’ te komen. De inhoud van de boodschap is in dit proces van ondergeschikt belang, weet Jolet Plomp van adviesbureau Arbeidspsychologie Amsterdam. “In mijn laatste boek noem ik het de orakelfunctie,” vertelt ze vanachter het bureau in haar woonkamer in Amsterdam Oost. “In het oude Griekenland gaf het orakel van Delphi bezoekers een cryptische zin mee. Bijvoorbeeld: ‘De dag is nog niet om. Het eindigt anders dan het begint.’ Daar kun je niet zo veel mee. Maar terwijl je er over nadenkt zoek je in jezelf naar nieuwe ideeën.”
Aha-moment
Juist dit ongrijpbare karakter van inspiratie plaatst de wetenschap nog altijd voor een raadsel. Hoe komt het toch dat we precies weten wanneer we geïnspireerd raken, maar als we het proces ervoor gaan analyseren er geen peil op is te trekken hoe dat inzicht tot stand is gekomen? Hoe komt het bijvoorbeeld dat verandering van omgeving – denk aan een trektocht door Maleisië – de beste ideeën in ons boven brengt? En voor sommigen onder ons kan een half uurtje stofzuigen meer creatieve inzichten opleveren dan een nacht lang doorzwoegen boven de dossiers. Laten we om een antwoord te formuleren eens de hoek van de exacte wetenschappen induiken. Andere psychische fenomenen, zoals geluk en depressie, zijn de laatste jaren met wisselend succes het terrein geworden van ‘harde’ empirische studies. Genetici en neurologen bogen zich over de vraag of psychische verschijnselen een fysieke oorzaak konden hebben. Hans de Boer, hoogleraar biologische psychologie in Groningen, legde enige jaren terug aan een verslaggever van de Volkskrant uit dat je een geluksmoment kunt waarnemen in de hersenen. Geef een mens iets te doen waarvoor hij een beloning krijgt, ‘dan licht bij mri-scans zijn mediale orbitofrontale cortex, aan de binnenkant van zijn hersenschors op. Doet hij iets waarvoor hij wordt gestraft, dan wordt juist zijn laterale orbitofrontale cortex geactiveerd, aan de buitenkant,’ aldus De Boer. Op het gebied van creativiteit is eveneens vooruitgang geboekt. Een team van Amerikaanse neuropsychologen liet eerder dit jaar een groep proefpersonen woordspelletjes oplossen. Door een knop in te drukken konden ze aangeven wanneer ze een ‘aha!-moment’ beleefden. En wat bleek? Gemiddeld 0,3 seconden voor het kwartje bij een deelnemer viel, kon een plotselinge zenuwactiviteit met hoge frequentie binnen de zogeheten gamma-band worden waargenomen in één specifiek gebied: het rechterdeel van de superior temporale gyrus, afgekort aSTG.
Daarmee lijkt de figuurlijke gloeilamp in de hersenen te zijn gelokaliseerd, al moet daarbij worden aangetekend dat de studie van onze verbale creativiteit een tamelijk afgebakend onderzoeksterrein is. Roy Kessels, neuropsycholoog aan de Rijksuniversiteit Utrecht, betwijfelt of het veel complexere fenomeen inspiratie met apparatuur is waar te nemen. “Dat is toch meer iets voor de arbeidspsychologie,” laat hij per telefoon weten. “Ik heb geen idee hoe je inspiratie zou moeten meten. Het is lastig op te wekken en als iemand zegt dat hij geïnspireerd is, moet je hem maar op zijn woord geloven. En je moet er vervolgens ook nog eens snel bij zijn wil je hersenactiviteiten op dat moment kunnen waarnemen.”
Gaarkoken
Dan toch maar terug naar de wereld van de ‘traditionele’ psychologie, waar creativiteit en ook inspiratie meestal worden gezien als uiting van een bewustwordingsproces. De Amerikaanse sociaal-psycholoog Mihaly Csikszentmihalyi verwierf in 1988 faam met de theorie dat alle informatie die wij opnemen eerst moet ‘gaarkoken’ in ons onderbewustzijn. Allerlei ideeën en oplossingen voor dagelijkse problemen borrelen in onze hoofden rond zonder dat we daarvan de flauwste notie hebben, en dus zonder inmenging van de ratio. Dat is maar goed ook, schreef Csikszentmihalyi, want als we bewust nadenken zijn we geneigd om lineair te redeneren langs vertrouwde paden. In het onderbewustzijn kunnen onze gedachten elkaar vrij ontmoeten. Inzicht wordt door Csikszentmihalyi omschreven als een moment waarop onderbewuste verbindingen naar de oppervlakte komen. Vaak tijdens activiteiten die niets met die gedachte te maken hebben als sporten, stofzuigen of autorijden. Momenten waarop we niet-lineair met allerlei achterliggende problemen in ons hoofd bezig zijn. Een grapjas merkte in een bespreking van Csikszentmihalyi’s werk overigens droogjes op dat met het correct hardop uitspreken van deze Hongaarse achternaam al binnen luttele minuten een ‘aha!-moment’ kan worden bereikt. Probeert u het zelf maar eens. Niet gelukt? Ik verlos u graag uit uw lijden: de correcte uitspraak luidt tsjik-sent-mie-hai-jie. Onze geleerde Hongaar werkte zijn theorie in later werk uit tot het begrip flow, een toestand van optimale ervaring waarin alles vanzelf lijkt te gaan en inspiratie als een vloeiende creatieve stroom het beste in ons naar boven brengt. Collega’s sleutelden ondertussen aan hun eigen varianten op het niet-lineaire denken. De op Malta geboren psycholoog Edward de Bono noemde het zijdelings denken en bedacht een techniek om het keurslijf van het lineaire denken te doorbreken. De ‘zeshoedjesmethode’ kan individueel worden toegepast, maar wordt ook gebruikt om het besluitvormingsproces binnen groepen te verbeteren. Elk van de deelnemers krijgt een hoed op, met een unieke kleur en vooraf toegekende eigenschappen. Wie een zwarte hoed krijgt, moet negatief denken en voortdurend risico’s benadrukken. De deelnemer met de groene hoed is creatief, maar ook degene die geen blad voor de mond neemt en onaangepast gedrag vertoont. En zo zijn er in totaal zes rollen te verdelen. Een vergadering met zes hoedjes blijkt het denken te vergemakkelijken omdat elke deelnemer zich maar met één ding tegelijk hoeft bezig te houden. Het kwartje valt kennelijk sneller als veel ‘ruis’ uit de hoofden is weggenomen. In het land waar de uitdrukking ‘onder de pet houden’ tot in parlementsnotulen is doorgedrongen, ligt een ander hoofddeksel misschien meer voor de hand. Maar daar zal mijnheer De Bono, die zijn methode ongetwijfeld heeft gedeponeerd bij een merkeninstantie, vast bezwaar tegen maken.
Orakels
In het kielzog van deze inspiratiegoeroes is inmiddels een heuse industrie tot wasdom gekomen. Zo bracht motivatietrainer Peter Gerrickens uit Den Bosch dit voorjaar het Inspiratiespel op de markt. Een ‘bewustwordingsspel’ met honderdveertig kaarten die richting geven bij de vraag: wat wil ik? Geldklopperij of niet, het initiatief leverde Gerrickens toch maar mooi een vermelding op in het aprilnummer van Psychologie Magazine. Nog een voorbeeld. Het Nederlands Bijbelgenootschap biedt op zijn website een zoekmachine waarmee stichtelijke teksten op trefwoord met enkele muisklikken naar het scherm kunnen worden getoverd, als dat tenminste het juiste woord is in deze christelijke contekst. En zo zijn tal van ‘orakels’ in omloop, die volgens arbeidspsychologe Jolet Plomp allemaal in dezelfde behoefte voorzien. “Het effect ervan is dat je na gaat denken over een dieper geworteld probleem. Net zoals horoscopen dat doen.” Socioloog Ruut Veenhoven, vanwege zijn onderzoeksgebied getooid met de bijnaam ‘de geluksprofessor’, voegt daar aan toe dat inspiratie nooit uit de lucht komt vallen. “Het is bekend dat nieuwe ideeën makkelijker komen bovendrijven als je er niet al te bewust mee bezig bent. Dat wil niet zeggen dat die gedachten helemaal vanzelf ontstaan. Je moet wel flink met het probleem bezig zijn geweest.” Wat ook kan helpen is inspirerend leiderschap, of de omgang met inspirerende collega’s. Een goede manager zorgt er volgens Plomp voor dat zijn team tenminste één uit de toon vallende creatieveling telt, die tijdens vergaderingen ogenschijnlijk honend optreedt, maar de anderen daarbij aan het nadenken zet. “Als iedereen steeds maar lief en aardig voor elkaar is, ben je als groep hoofdzakelijk bezig met het in stand houden van de relaties. Mensen die kritisch zijn en voortdurend vragen waarom we als team iets doen, komen vaak met de creatiefste oplossingen.”
Er is nog een lange weg te gaan alvorens het exacte hoe en waarom van inspiratie tot in detail is verklaard. Misschien zullen we wel nooit alle antwoorden vinden. Vast staat dat geïnspireerd raken algemeen als een positieve ervaring wordt beschreven. Inspiratie heeft een onmiddellijk effect op stemming, motivatie en zelfwaardering. Maar dit gevoel laat zich niet forceren, betoogde psycholoog Tobin Hart zes jaar geleden in de Journal of Humanistic Psychology. Je kunt optimale condities creëren waaronder inspiratie kan gedijen, maar er op gaan zitten wachten heeft niet veel zin.
Literaire inspiratie nodig? Een lijn doet wonderen
De Griekse filosoof Plato beschreef inspiratie als ‘anamnesis,’ een moment waarop de ziel in contact treedt met de realiteit. Sjieke woorden voor een denkproces dat door de eeuwen heen vooral met drugs werd opgewekt. De Grieken hadden de Dionysios-cultus en het orakel van Delphi, de indianen hun shamanen die met hulp van hallucinerende vliegezwammen werden bevangen door de ‘goddelijke manie’. In het Westen beleefden Britse dichters als Byron en Coleridge hun meest creatieve momenten tijdens wekenlange opium-sessies. Zelfs de vader van het toneel ontkwam niet aan de lok van geestverruimende middelen. Enkele jaren geleden werden drie vroeg 17e eeuwse stenen pijpen gevonden in de achtertuin van Shakespeare’s huis in Stratford-upon-Avon. Er bleken resten van cocaïne en marihuana in te zitten. Of de pijpen van hem waren is nog maar de vraag, wel staat vast dat Shakespeare opium met naam noemt in een beroemde passage in Othello. In eigen land brachten Dichter des Vaderlands Simon Vinkenoog en schrijver Jan Cremer een nacht in de politiecel door, toen ze na het roken van marihuana de kar van een melkboer in de Lange Leidsedwarsstraat hadden vernield. En Gerard Reve schreef in een brief aan Josine Meijer: “Ik heb een zekere overgevoeligheid voor narcotica – stimulantia zowel als sedativa – en zou mij er eigenlijk geheel van moeten onthouden. Na 5 mg amfetamine, waar Matroos Vos vrijwel niets van bemerkt, versta ik al ongeveer de taal der dieren, en na twee flessen wijn weet ik soms niet meer hoe ik heet.”
De inspiratielijn: 0900-4677472
Zes-hoeden methode: http://www.edwdebono.com
Jolet Plomp, Beslissen doe je zo; psychologie van de keuze. Verschijnt januari 2005 bij Unieboek