Een kwart van de Europese werknemers komt in aanmerking voor de titel ondernemer. Dat blijkt uit onderzoek van Krauthammer International onder 288 Europese managers.
Van de Europese bevolking toont 25 procent ondernemerskwaliteiten. Managers zouden dit aantal echter liever groter zien. In de eigen organisatie is op het gebied van de organisatiestructuur vaak nog heel wat te winnen ter bevordering van de ondernemingszin. Bureaucratische systemen worden als grootste belemmering voor ondernemerschap in organisaties genoemd.
Een ruime meerderheid van de ondervraagden vindt ondernemerschap een aangeboren talent, maar niet genetisch bepaald. Bepalende factoren zijn de juiste gezinsomgeving, scholing, training en ervaring. Blootstelling aan rolmodellen is veel minder bepalend. Ook factoren als vrijheid, ruimte om dingen te ontdekken en constructieve feedback bevorderen de ondernemerszin.
De helft van de ondervraagden vindt dat er voor ondernemerschap ervaring nodig is. Andersom wil dit niet zeggen dat iemand die veel ervaring opdoet automatisch een goede ondernemer kan worden. Daarnaast zeggen de ondervraagden dat ondernemerschap iets is dat je moet ‘verdienen’ – het is gekoppeld aan de rangorde binnen de organisatie.
Voordat iemand als ondernemer aangemerkt kan worden, moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan. Via een aantal stellingen werden de karaktereigenschappen van de ondervraagden getoetst. Enkele voorbeelden van deze stellingen zijn ‘Ik ken mijzelf en weet waar ik echt warm voor loop’, ‘Ik probeer de beste mensen in te zetten waar de grootste kansen liggen’, ‘Ik ken de (focus op) projecten die voor klanten en aandeelhouders een toegevoegde waarde kunnen opleveren’. Om voor de titel ‘ondernemer’ in aanmerking te komen is veel veerkracht nodig. Alle stellingen moeten dus heel vaak van toepassing zijn op een persoon, voor deze als ondernemer kan worden beschreven. Dat is het geval voor ongeveer een kwart van de ondervraagden. (AS)
