De gemiddelde Nederlander krijgt voor zijn creativiteit op de werkvloer een magere 6+. Bedrijven moeten vooral de hand in eigen boezem steken. Hoewel creativiteit wordt gezien als de basis voor innovatie, remmen leidinggevenden hun medewerkers eerder af dan dat zij hen stimuleren.
Dat blijkt uit Het Grote Creativiteitsonderzoek dat het Financieele Dagblad en adviesbureau Trompenaar Hampden-Turner het afgelopen jaar hebben gehouden onder 850 werkenden. Grootste probleem: werknemers en leidinggevenden durven nauwelijks hun nek uit te steken uit angst erop afgerekend te worden als het mis zou gaan.
Obstakels
Aan ‘plezier in het werk' hechten werknemers sterk (8,7), en van zichzelf vinden de meeste respondenten dat zij wel degelijk creatief zijn (score 7,3). Dat de werkelijke score slechts een 6+ is, wordt geweten aan de obstakels die zij tegenkomen bij het uiten van hun creativiteit. Veel respondenten geven aan ‘niet te praten over ideeën voor ze zijn uitgewerkt' en ‘te hebben afgeleerd om met grensverleggende ideeën te komen.' Om de kritische collega's voor te zijn onderwerpen de creatieve werkenden hun ideeën vooraf al aan zelfevaluatie.
Paradox
De krant spreekt van de bedrijfsparadox van de 21e eeuw: aan de ene kant moeten organisaties vanwege de internationale concurrentieslag steeds innovatiever worden, aan de andere kant wordt de controle op de onderneming en haar mensen door eisen van aandeelhouders en toezichthouders steeds groter. Creativiteit kan alleen maar gedijen in een vrije, ietwat chaotische omgeving waar mensen dingen mogen laten gebeuren, maar dat kan in bedrijven al lang niet meer, zo luidt de redenering.
