Achter haar onschuldige uiterlijk en grote bruine ogen schuilt een buitengewoon intelligente en ambitieuze hoogleraar met een cv en vriendenkring waar anderen alleen van kunnen dromen. Van Bono tot Blair: iedereen die er toe doet luistert naar de econome die met zachte stem en harde feiten de misstanden in de wereld aankaart.
De 39-jarige Hertz werd in 2001 in één klap wereldberoemd met haar boek The Silent Takeover waarin ze schrijft dat het bedrijven zijn en niet overheden die wereldwijd de dienst uitmaken. Politici hebben volgens haar weinig invloed op zaken als werkloosheid, inflatie of de kwaliteit en prijs van goederen. Samen met de Canadese journaliste Naomi Klein – die een jaar eerder de bestseller No Logo publiceerde – werd Hertz het hippe boegbeeld van de andersglobalisten. Zij is namelijk niet tegen globalisering of het kapitalisme, maar vóór een betere verdeling van de welvaart. En zo adviseert zij de Zwitserse regering over wat te doen met de tegoeden van corrupte dictators en vertelt zij de leden van de Rockefeller Foundation in New York hoe zij het beste hun geld kunnen besteden. Vervolgens zit ze weer in Tel Aviv om te praten over het Israelisch-Palestijnse vredesproces.
Het moet de komende jaren maar eens afgelopen zijn met armoede, honger, discriminatie van vrouwen en oneerlijke handel, vindt Hertz. In haar tweede bestseller IOU besteedt ze daarom veel aandacht aan de gevolgen van de schuldenlast van ontwikkelingslanden. Door die schulden komen essentiële zaken als onderwijs en gezondheidszorg in het gedrang. Leningen die destijds aan corrupte regeringen werden gegeven en waar het volk nooit van heeft geprofiteerd hoeven wat Hertz betreft dan ook niet terugbetaald te worden. Dat veel initiatieven om schulden kwijt te schelden, zoals de G8 in Gleneagles en Live 8, tot nu niet meer hebben opgeleverd dan beloftes, maakt haar wellicht woedend, maar hoop wint het bij Hertz altijd van teleurstelling.
Een jaar geleden besloot de hoogleraar – die jarenlang zeven dagen per week aan het werk was – dat haar privé-leven evenveel van haar ambitie en aandacht verdiende. “Om succesvol te kunnen zijn moet je af en toe je hart voeden,” is haar nieuwe overtuiging. Dus communiceert zij de laatste tijd niet uitsluitend via haar Blackberry, maar vindt ze ook tijd voor een liefdesrelatie en vrienden. Of zij eventuele kinderen kan combineren met haar werk is alsnog een grote uitdaging voor iemand die vijf uitnodigingen per dag krijgt voor presentaties over de hele wereld.
Noreena Hertz heeft geen last van valse bescheidenheid. Haar prestaties noemt ze ‘excellent’ en ‘indrukwekkend’. Ook ijdelheid is haar niet vreemd. Voordat zij in de binnenstad van Londen – waar zij dankzij een van haar vele fans gratis kantoor houdt bij een filmdistributiebedrijf – op de foto gaat, wordt eerst uitgebreid de make-up bijgewerkt en de nieuw geknipte pony in vorm geplukt.
In bijna elk artikel over u en uw werk wordt aandacht besteed aan uw uiterlijk. Wordt u daar niet moe van?
“Persoonlijk heb ik weinig last van wat de pers over mij schrijft. Maar ik vind al die overdreven aandacht voor mijn uiterlijk wel vervelend voor andere vrouwen. Zij raken daardoor ontmoedigd om te doen wat ik doe. Waarom zouden vrouwen bijzondere dingen doen als er alleen aandacht wordt besteed aan hun kapsel of kleding? Mannen hoeven zich daar niet druk over te maken. Opgroeiende meisjes hebben het niet gemakkelijk. Slim zijn is voor meisjes niet cool. Het is belangrijker om mooi te zijn en een goede partner te scoren. Ik hoop duidelijk te maken dat mooi willen zijn nog niet betekent dat je een bimbo moet worden.”
Noemt u zich daarom een feministe? Is dat niet achterhaald?
“Absoluut niet. In bijna alle landen zijn vrouwen tweederangsburgers, terwijl 80 procent van het werk in de wereld door vrouwen wordt gedaan. Kijk maar naar verschillen in inkomen of armoede. Vrouwen zijn er veel slechter aan toe. Als wereld doen wij onszelf tekort doordat er zo weinig vrouwen aan het roer staan.”
De ene na de andere wantoestand in de wereld passeert in uw werk de revue. Het is om depressief van te worden.
(giechelt): “Oh, dat spijt me. Krijg je daardoor het gevoel dat er geen hoop meer is? Ik beschrijf een heleboel wantoestanden in de wereld zoals corruptie en armoede, maar laat ook zien dat wij een keuze hebben over hoe we de toekomst kunnen vormgeven en veranderen. Ik laat al die schokkende statistieken zien zodat wij actie ondernemen. De wereld is er inderdaad niet best aan toe. Maar hopeloos is het zeker niet. Mijn boek werd door zoveel verschillende mensen gelezen. Ik was op een feest van Goldman Sachs en werd door wel vijftien investment bankers aangesproken die mijn boek hadden gelezen.”
En waarom is dat een goede zaak?
“Omdat zij er meteen mogelijkheden in zagen voor nieuwe business. Nieuwe markten en nieuwe manieren om geld te verdienen.”
Hoe wordt de wereld daar beter van?
“Als zo’n boek niet door het bedrijfsleven wordt opgepakt, verandert er helemaal niets. Voor bedrijven is het van groot belang dat zeven van de tien Britten vorig jaar om ethische redenen een product hebben geboycot. Als bedrijven daarop in actie komen, is dat een goede zaak.”
Was dat uw bedoeling met het boek? Dat bedrijven meer verantwoordelijkheid nemen voor de wereld?
“Nee. Ik zag gewoon dat bedrijven steeds meer invloed hebben dan regeringen. Mensen hebben nog maar weinig vertrouwen in overheden. Dat zie je ook aan de lage opkomsten bij verkiezingen wereldwijd. Er stemmen meer mensen bij Big Brother of Idols dan bij de verkiezingen. Ik zag dat de globalisering tot gevolg heeft dat de macht nu bij de bedrijven ligt en dat wilde ik laten zien. Er wordt weliswaar veel misbruik gemaakt van deze macht, maar tegelijkertijd geeft de macht van bedrijven ongekende mogelijkheden.”
U had veel kritiek op politieke leiders als Clinton en Blair. Tegenwoordig zit u met deze mensen om tafel. Hoe reageren zij op uw kritiek?
“Ik ben niet alleen maar kritisch. Dat zou ook niet handig zijn. Ik kan meer bereiken met een goede dialoog. Als ik ze alleen maar zou aanvallen, gebeurt er niets. Ik sprak bijvoorbeeld met James Wolfensohn– voormalig hoofd van de Wereldbank – in Davos eerder dit jaar op het World Economic Forum en ik was behoorlijk kritisch in het verleden over hem en de Wereldbank. Maar hij was een en al charme en vol lof over mij en mijn werk. Ik weet niet zeker of hij het meende, maar ik weet wel zeker dat hij en vele anderen mij serieus nemen.”
Bent u nu niet gewoon politiek correct of salonfähig geworden?
“Nee, minder aanvallend. Een van mijn eerste optredens voor een zakelijk publiek van fondsmanagers ging helemaal mis. Ik sprak daar op een groot congres en zei dat wij als winners van de globalisering niet de daklozen en armen mochten negeren. Aan het einde van mijn speech was er alleen maar een ongemakkelijke stilte. Daar heb ik veel van geleerd. Mijn boodschap kwam niet over. Zij voelden zich aangevallen en ik voelde me verschrikkelijk omdat er geen verbinding tot stand kwam. Je kunt bedrijven het beste benaderen met argumenten en vervolgens hun eigen belang benadrukken. Daar ben ik de laatste jaren meer mee bezig: een business case creëren waarom bedrijven ethisch verantwoord moeten handelen.”
Is het niet triest dat bedrijven een business case nodig hebben om ethisch en maatschappelijk verantwoord te handelen?
“Je kunt als bestuursvoorzitter of medewerker nog zoveel om de wereld geven, uiteindelijk moeten zij zich voor hun aandeelhouders verantwoorden. En die willen rendement zien. Als ceo kun je niet zomaar een deel van het geld aan Afrika geven, daar ben je niet voor aangenomen. Winst maximaliseren, daar gaat het om. Zij hebben dus een business case nodig. De beste ceo’s – die ik legacy leaders noem – realiseren zich in een vroeg stadium dat het verstandig is maatschappelijk verantwoord te ondernemen. Zij willen niet alleen maar winst maken, zij willen ook iets betekenen en achterlaten.”
Wie zijn dan ‘legacy leaders’ op dit moment?
“John Browne van BP of Peter Bakker van TNT. Die laatste is een goed voorbeeld omdat hij zowel een succesvol bedrijf wil leiden als iets goeds wil doen voor de wereld. De samenwerking met het Wereldvoedselprogramma is voor TNT niet alleen commercieel ontzettend handig, het doet ook veel voor de motivatie van medewerkers en de trots die ze voelen voor hun bedrijf. Bovendien stijgt de merkwaarde van TNT erdoor en dat is gewoon geld waard.”
Is het slimme marketing of de behoefte iets goeds te doen?
“Ik ben daar heel realistisch over. Ik ben natuurlijk heel blij als iedereen de wereld wil redden, maar de realiteit is anders en ik begrijp best dat bedrijven geld moeten verdienen. In 1972 wilde Kodak in Alabama in de VS geld geven aan de zwarte burgerrechtenbeweging. Daar hebben de aandeelhouders een stokje voor gestoken. Het is niet makkelijk om win-win situaties te vinden. Ik ben tegelijk wel optimistisch omdat ik na het schrijven van de De stille overname zie dat steeds meer bedrijven maatschappelijk verantwoord willen ondernemen. Of dat nou is om hun reputatie te verbeteren of nieuwe manieren of markten te vinden om zaken te doen, maakt dan niet zoveel uit.”
Hoe laat verantwoord maatschappelijk ondernemen zich combineren met grote reorganisaties bij bedrijven als TNT?
“Uit alle onderzoeken blijkt tot nu toe dat medewerkers het erg belangrijk vinden dat hun onderneming aan maatschappelijk verantwoord ondernemen doet. De betrokkenheid, trots en motivatie wordt daarmee verhoogd. Wellicht is het een goed idee om je ceo maar wat minder te betalen in plaats van te reorganiseren of te besparen op vrijwilligerswerk.”
Zijn er genoeg bedrijven of bestuursvoorzitters die maatschappelijk verantwoord ondernemen hoog op de agenda hebben staan?
“Dat vind ik wel. Een goed voorbeeld is weer Davos dit jaar waar elke avond keuze is uit tientallen avondprogramma’s. TNT organiseerde een diner met het Wereldvoedselprogramma. Dat is niet bepaald sexy. Je kon ook naar een opera, balletvoorstelling of een receptie van McKinsey gaan. TNT kreeg 75 ceo’s aan de dinertafel. Dat vind ik bemoedigend. De laatste twee, drie jaar gebeurt er veel. Ik adviseer bijvoorbeeld bij Red, een initiatief van Bobby Shriver en Bono waar momenteel vier bedrijven zoals American Express en Gap aan meedoen. Zij ontwerpen ‘rode’ producten waarbij een procent van de opbrengst naar het fonds voor Aids-bestrijding gaat. De bedrijven realiseren zich dat zij met dit soort initiatieven nieuwe klanten aantrekken.”
Nike doet ook mee aan Red en heeft niet bepaald een goede reputatie op het gebied van kinderarbeid. Hoe laat zich dat verenigen?
“Niet. Je komt er als bedrijf niet mee weg om het thema verantwoord ondernemen in te zetten als pr-middel. Vroeg of laat komen consumenten en activisten of de media er achter en dan heb je een nog groter probleem. Neem Exxon, een oliebedrijf dat er alles aan doet om te ontkennen dat er zoiets bestaat als global warming. Die steunden laatst een tree awareness week, bedacht door een of andere pr-medewerker. Absurd, zoiets werkt niet. Door internet en de toegenomen transparantie is het onmogelijk om je beter voor te doen dan je bent. Het publiek is niet dom. Consumenten zijn steeds beter geïnformeerd en meer bewust.”
Hebben consumenten na de schandalen bij bedrijven als Ahold of Enron überhaupt nog vertrouwen in bedrijven?
“Niet veel, nee. Dat blijkt ook uit onderzoek. Zo hebben mensen meer vertrouwen in de Europese Unie dan in grote bedrijven. En dat vertrouwen is al heel laag. Elk schandaal tast het vertrouwen in het bedrijfsleven in het algemeen aan.”
Als u iets onmiddellijk kon veranderen in de wereld, wat zou u dan kiezen?
(lange pauze): “Er zijn zoveel dingen die ik zou willen veranderen in de wereld. Dat wordt moeilijk. Ik kies goed onderwijs voor vrouwen. Uit onderzoek blijkt dat economische ontwikkeling samen gaat met de geletterdheid van vrouwen. Investeren in de ontwikkeling van jonge vrouwen komt de hele gemeenschap ten goede.”
U heeft zelf een mba van Wharton. Bent u het eens met de recente kritiek dat businessscholen te weinig aandacht besteden aan de menselijke kant van organisaties?
(lange pauze): “Ik heb een heleboel vaardigheden op Wharton geleerd die ik anders niet zou hebben. Mijn hoofdvak was finance. En daar werd inderdaad weinig aandacht besteed aan menselijk gedrag of ethiek. Wij hadden bijvoorbeeld een halve dag les in ethiek. Daar gingen weinig mensen naartoe. In Cambridge waar ik nu les geef wordt naast marketing en finance inderdaad meer aandacht gegeven aan groepsprocessen door de studenten in teams te laten samenwerken. De menselijke kant van organisaties leer je volgens mij beter door dingen gezamenlijk te doen dan door een klas over samenwerken te geven. Wellicht zouden zij de studenten vrijwilligerswerk kunnen laten doen om iets over ethiek en mensen te leren.”
Beschouwt u zich als een leider?
“Ja. Als leiderschap betrekking heeft op het mobiliseren van mensen en het initiëren van verandering, dan ben ik zeker een leider.”
Waar heeft u het meeste van geleerd?
“De gebeurtenis die mij persoonlijk het meest heeft gevormd is de dood van mijn moeder toen ik twintig was. Ik had een jongere zus waar ik ineens verantwoordelijk voor werd. Je leert veel van het omgaan met een terminale ziekte en ziekenhuizen op een relatief jonge leeftijd. Mijn carrière was in feite vanaf mijn 23ste een opeenvolging van grote gebeurtenissen. Ik werd continue in het diepe gegooid. Op mijn 23ste werd ik gevraagd de eerste beurs op te zetten in Rusland. Niemand wist hoe dat moest, alles was nieuw. Daar leerde ik veel van. Je moet niet bang zijn om dingen verkeerd te doen omdat niemand weet hoe het wel moet. Nadat De stille overname uitkwam werd ik ineens gevraagd om met ministers en presidenten aan tafel te zitten. Dat was beangstigend. Ik had plotseling een publieke stem en gezicht. Mijn carrière is sindsdien eigenlijk een groot leermoment. Ik heb wel altijd mentoren waar ik naartoe kan voor advies maar hoe hoger je komt hoe minder mensen jou kunnen helpen. Je moet leren je eigen instinct te vertrouwen.”
Wie vindt u een inspirerende leider?
“Ik word niet geïnspireerd door beroemde iconen. Maar juist door een Zweedse vrijwilliger in Tanzania die zijn comfortabele leven heeft opgegeven om iets aan de armoede in Afrika te doen. In Rusland was ik onder de indruk van een vrouw die letterlijk niets had en mij thuis met alle gastvrijheid ontving. Dat zijn mensen waar ik mijn inspiratie vandaan haal.”
Toch besteedt u in uw boek IOU vooral aandacht aan het werk van Bono en andere beroemdheden en niet aan de duizenden vrijwilligers die elke dag bijzondere dingen doen.
“Ik gebruik de beroemde namen om aandacht te krijgen voor zaken waar anders weinig aandacht aan wordt gegeven. Ik vind dat beroemdheden overdreven veel aandacht krijgen, maar het is voor een goede zaak. Maar je hebt gelijk, het gaat om de vrijwilligers die zonder elke vorm van aandacht hun werk in stilte doen. Zij doen hun best voor de wereld met de mogelijkheden die zij hebben. Als iedereen dat zou doen, hadden we het goed voor elkaar.”
CV Noreena Hertz
1986 > studeert af in economie en filosofie aan University College London
1991 > mba van Wharton Business School in Pennsylvania
1992 > werkt bij de Wereldbank o.a. als adviseur bij het opzetten van Russische effectenbeurs
1995 > promoveert in Cambridge over de gevolgen van privatisering in Rusland
1997 > hoogleraar economie aan de Universiteit van Cambridge
2001 > publicatie De stille overname
2004 > lid van de Africa Commission onder leiding van Tony Blair
2004 > publicatie IOU, het gevaar van de internationale schuldenlast
2005 > bekleedt een halfjaar de Belle van Zuylenleerstoel in Utrecht