Amsterdam is het meest voor de hand liggende alternatief voor Londen als het aan financiële instellingen ligt. Er is alleen een grote maar: het bonusplafond voor bankiers.
De Amerikaanse krant The New York Times ging op zoek naar de beste alternatieve vestigingsplaats voor financiële instellingen binnen de EU. De steden werden getoetst op een aantal criteria, zoals arbeidswetgeving (soepel genoeg?), beheersing van het Engels, locatie en sfeer.
De winnaar is… Amsterdam. Met stip. Onze hoofdstad is al een financieel centrum(pje), is pittoresk, heeft genoeg uitgaansmogelijkheden, prima treinverbindingen en een goed groot vliegveld om de hoek. Ook het onderwijssysteem gooit hoge ogen en 90 procent van de (volwassen) bevolking van Amsterdam spreekt Engels. Volgens de NYT zelfs beter dan menig Engelsman.
Die laatste bewering is misschien een beetje bezijden de waarheid, maar toch, Amsterdam laat steden als Frankfurt (#2), Wenen (#3), Dublin (#4) en Parijs (#5) op vrijwel alle criteria ver achter zich.
Bonusplafond voor bankiers
En toch is de kans dat financiële instellingen die nu in Londen zitten hun activiteiten naar de Zuidas gaan verplaatsen bijzonder klein. Sinds 2015 kent Nederland namelijk voor bankiers de zogenoemde 'bonustaks'; ingevoerd door minister van Financiën Jeroen Dijsselbloem, naar aanleiding van de financiële crisis. De maximale bonus voor bankiers is nu 20 procent van het vaste salaris, een ongehoord socialistisch wangedrocht in de ogen van de grootverdieners in de Londense City.
Niet welkom
Zolang het bonusplafond blijft bestaan, maakt Amsterdam weinig kans om een deel van de business van de Londense City te lokken. Of zoals een topbestuurder het tegen de krant zei: 'Ik zou heel graag naar Amsterdam verhuizen, maar ik geloof niet dat we daar welkom zijn.'
Foto: Dashmote