New York is New York niet meer. Met ground Zero en een dreigende recessie op de achtergrond is The Big Apple een getraumatiseerde stad geworden . Vier Nederlandse advocaten over leven en werken in Manhattan na 11 september.
Het trendy restaurant Citarella op de hoek van Sixth Avenue en 49th Street vult zich langzaam met jonge, zelfbewuste werkers uit de omringende wolkenkrabbers. We zitten midden in het zakendistrict van midtown Manhattan. Helena Sprenger (37), partner van het Engelse advocatenkantoor Allen & Overy (2200 advocaten), werkt in de toren tegenover Citarella. Ze vertelt over de vele ontruimingen in de weken na die fatale elfde september. “Dan gaat opeens weer het brandalarm af en moet ik naar beneden sprinten door het trappenhuis, 25 etages lang. Op zo'n moment is het niet moeilijk je voor te stellen wat zich in het WTC heeft afgespeeld.”
Sixth Avenue stond na die ontruimingen vol met mensen die omhoog keken in afwachting van een nieuwe inslag. Sprenger: “Je voelde de angst vibreren. Maar in paniek raken is iets wat wij advocaten eigenlijk niet snel doen. Daar zijn we veel te rationeel voor.” Hoe rationeel bleef Sprenger toen ze uit het raam van haar kantoor zag dat het WTC instortte? “Het was verschrikkelijk. Ik herinner me dat mensen begonnen te huilen of met hun ouders gingen bellen. Later werd uit Londen een psycholoog ingevlogen. Dat was voor veel van ons een hele stap, om met zo iemand te gaan praten. Maar ik heb het wel gedaan, alleen al uit nieuwsgierigheid.”
Recentelijk kwamen de Nederlandse advocaten in New York in Citarella samen voor een gemeenschappelijk etentje. Sprenger: “We delen onze ervaringen en onderhouden de banden. Dat is van belang, want we komen elkaar steeds weer tegen in transacties. Goede onderlinge verhoudingen komen het werk dan zeker ten goede.” Naast Sprenger, de enige Nederlandse partner van Allen & Overy in deze stad, zijn de belangrijke Nederlandse partners in New York Rutger de Witt Wijnen van De Brauw Blackstone Westbroek (het kantoor heeft een alliantie gesloten met het Engelse Linklaters, dat 1500 advocaten telt), Elizabeth van Schilfgaarde van Nauta Dutilh en Robert Geerlings van Loyens & Loeff.
Samen met Stibbe zijn deze kantoren in de jaren zeventig en tachtig in de stad neergestreken om Nederlandse bedrijven te adviseren die in de VS wilden investeren of er iets wilden opzetten. Sprenger: “Maar die bedrijven zagen vrij snel in dat ze in die gevallen beter geholpen waren met een Amerikaanse advocaat. Nu treden we vooral op voor Amerikaanse bedrijven die iets in Nederland willen doen. We adviseren hen uitsluitend naar Nederlands recht.”
De Nederlandse partners, goed voor een inkomen van rond de miljoen gulden, mogen in New York niet eens optreden als advocaat: ze staan te boek als zogeheten 'foreign legal consultants'. Die moeten wel een Amerikaanse eed afleggen waarin ze verklaren geen adviezen uit te brengen naar Amerikaans recht en zich te zullen houden aan de regels van de balie van New York.
Een van de belangrijkste zaken waarmee ze zich bezighouden, is het opzetten van sale leaseback-deals, ook wel aangeduid als cross border lease (CBL). Daarin worden allerlei Nederlandse activa, van treinstellen tot waterzuiveringsinstallaties, ondergebracht bij Amerikaanse investeerders. Sprenger: “Juist in dat soort deals komen we elkaar steeds weer tegen. Het zijn intensieve transacties waarbij je vaak dagenlang aan grote tafels zit in conferentiecentra, niet zelden met rond de veertig mensen. Er wordt hier zo veel ge-sale-leasebackt dat we op kantoor wel eens zeggen dat we binnenkort ook een green card nodig hebben om naar Nederland terug te keren.”
Belastingvoordeel
Het principe van cross border lease is eenvoudig: een Nederlandse partij brengt een bedrijfsmiddel onder bij een Amerikaanse investeerder. Aanvankelijk werd deze transactie aangeduid als verkoop, maar thans als verhuur. Met het geld dat de Nederlandse partij daarvoor ontvangt, least hij het bedrijfsmiddel terug van de Amerikaan zodat het weer kan worden gebruikt. De Amerikaan boekt met deze investeringstransactie een groot belastingvoordeel dat hij deelt met de Nederlandse partij. Het gaat daarbij om enorme bedragen; de advocaten noemen een bedrag van 'honderden miljoenen' dat Nederlandse partijen met CBL's hebben verdiend.
De eerste deals van dit type werden in 1993 beklonken en betroffen treinen van de NS. In de jaren daarna werden in ijltempo vliegtuigen, waterzuiveringsinstallaties, elektriciteitscentrales en gasleidingen 'in de lease gedaan'. Van Schilfgaarde: “We leasen ons te pletter. Alle Nederlandse leasetransacties zijn door de Nederlandse advocatenkantoren met vestigingen in New York gedaan.”
Bij een CBL zijn drie partijen direct betrokken: de Amerikaanse investeerder (kan van alles zijn, van een bank tot een energiebedrijf); de lessee, de Nederlandse partij die wat te vergeven heeft; en een of meer banken (de lenders) die geld lenen aan de investeerder om de transactie aan te gaan. Sprenger van Allen & Overy: “Al die partijen hebben een Nederlandse en een Amerikaanse advocaat nodig. Wij treden hier vaak op voor de Nederlandse lessee en Nauta voor de investeerder. Maar dat is geen regel. We komen elkaar in elk geval steeds weer tegen.” De Witt Wijnen: “Het zijn vaak de speciale afdelingen van grote investeringsbanken die de zaak in gang zetten en de partijen bij elkaar brengen. Vooral Dresdner Kleinworth Benson, Lazard en Citibank zijn op dit punt actief, maar ook ABN Amro en Rabo treden wel op als arrangeurs. Vervolgens worden wij door een van de betrokken partijen benaderd als adviseurs.” Sprenger: “Voor de Nederlandse partij begin je met van alles uit te zoeken, zoals wie juridisch gezien precies de eigenaar is van bijvoorbeeld een gasleidingennet. Vervolgens doe je alles om de transactie gedaan te krijgen: adviseren, onderhandelen en input leveren voor de contracten.”
Creatief
Sinds korte tijd rommelt het echter hevig in 'leaseland'. Zowel van Amerikaanse als van Nederlandse zijde worden vraagtekens gezet bij CBL. De Amerikanen vragen zich steeds sterker af of het hier wel 'reële transacties' betreft 'met voldoende winstpotentieel', terwijl in Nederland het ministerie van Binnenlandse Zaken al een verbod heeft uitgevaardigd op cross border lease door lagere overheden. CBL is politiek incorrect geworden; de Tweede Kamer is voornemens 'zich uitgebreid te laten adviseren', wat in de regel weinig goeds voorspelt. De Kamer heeft inmiddels geëist dat de energienetwerken juridisch in overheidshanden blijven, maar op dat moment waren die allemaal al uitgeleast. Deze paradox is opgelost door het eigendom te splitsen in een 'Amerikaans economisch eigendom' voor de belastingen daar, en 'gewoon eigendom' naar Nederlands recht dat bij een overheid blijft.
De gouden CBL-bron voor de advocaten in New York droogt in snel tempo op. De Witt Wijnen: “Op het hoogtepunt van de CBL's, eind jaren negentig, zaten we hier met twaalf man, nu met vijf.” Van Schilfgaarde pakt een stuk van de stapel op haar bureau in het torenhoge Rockefeller Center. Het is een circulaire van Binnenlandse Zaken van augustus waarin de CBL-stop voor lagere overheden wordt uitgevaardigd. “Ik kan me hier echt boos over maken. Minister De Vries schrijft dat alles wat we doen volstrekt legaal is, maar dat lagere overheden geen CBL's meer mogen aangaan om 'de schijn des kwaads' te vermijden. Wat is dat voor redenering? In de VS wordt al vanaf de jaren zestig alles aan iedereen uitgeleast, ook door overheden. De bussen van Chicago? Die zitten vast en zeker bij General Electric. Maar wij in Nederland weten alles natuurlijk weer beter en moeten de Amerikanen de les lezen.”
De omslag in het denken over CBL hangt samen met de algehele 'privatiseringsangst' in ons land. De tijd van begin jaren negentig, toen minister van Economische Zaken Hans Wijers werd aanbeden als de 'goeroe van de vrije markt', is definitief voorbij. De toestanden rond bijvoorbeeld de NS versterken dit alleen maar verder. Maar overheden mogen dan weliswaar niet meer leasen, Sprenger wijst erop dat vennootschappen als Nuon en Essent alle vrijheden blijven behouden: “De 'makkelijke' assets zijn inmiddels wel uitgeput, maar we zijn creatief genoeg om nieuwe dingen te bedenken. In beeld komen bijvoorbeeld ziekenhuizen en tunnels. Het moeten in elk geval grote, dure dingen zijn, anders heeft het allemaal geen zin.” In Zwitserland, zo blijkt uit stukken, is in mei vorig jaar een tunnel uitgeleasd voor een bedrag van 600 miljoen dollar. Rond de 4 procent hiervan steekt de lessee in eigen zak. Met zijn overdaad aan verkeerstunnels kan Nederland de borst vast natmaken.
Antillen
Het kantoor Loyens & Loeff houdt zich in New York minder bezig met CBL. 'LoLo' ontstond in 2000 na een fusie tussen belastingadviseurs Loyens & Volkmaars en een deel van advocatenkantoor Loeff Claeys Verbeke (een ander groot deel, met Helena Sprenger, sloot zich aan bij Allen & Overy). Loyens & Volkmaars zat al vanaf medio jaren zeventig in New York en profiteerde ten volle van Nederlands status als internationaal belastingparadijs. Partner Robert Geerlings komt van Loeff. Onlangs nog stond hij voetballer Edgar Davids bij in diens geschil met de Uefa over vermeend dopinggebruik. Van LoLo kreeg hij de kans om de Nederlandse civiele praktijk in New York van de grond af aan op te bouwen. De praktijk groeide in twee jaar tijd van nul naar vijf advocaten.
Tijdens de eerste aanslag op het WTC, in 1993, zat Geerlings als student in New York. Afgelopen elf september had Geerlings juist zijn huis in de wijk Tribeca, vlakbij het WTC, verlaten om naar kantoor te gaan, toen het eerste vliegtuig insloeg. “Ik wist direct dat het een aanslag was. Ik rende naar boven waar mijn schoonouders op mijn kind pasten, en riep: ga niet met de metro! Toen ging ik weer naar buiten. Ik wilde toch naar kantoor. Toen sloeg het tweede vliegtuig in. Ik kon de vuurbal bijna aanraken! Uiteindelijk heb ik het kantoor die dag nog bereikt. Het was daar een emotionele toestand.”
Op zijn fraaie kantoor aan Fifth Avenue lijkt die fatale dag inmiddels weer lang geleden. “We hebben nu echt prachtige cliënten: de banken Chase Manhattan, Merrill Lynch en Deutsche Bank, Playboy, een groot aantal beursgenoteerde multinationals: het gaat maar door. Een aantal ervan is oude belastingklant van Loyens & Volkmaars die we nu ook als advocaten bedienen.”
Nederland is nog altijd zeer aantrekkelijk voor buitenlandse investeerders vanwege het milde belastingklimaat. Geerlings noemt als voorbeeld een zaak waaraan hij recentelijk werkte: de financiering van enkele boorplatformen voor de Braziliaanse oliemaatschappij Petrobras ter waarde van 2,5 miljard dollar. Hij trad hierin op voor een consortium van banken en andere investeerders. Geerlings: “Zo'n investering verloopt via een aantal Nederlandse SPV's, special purpose vehicles. Dat zijn rechtspersonen die voor een enkel specifiek doel worden opgericht. De investeerders brengen hier hun kapitaal in onder in de vorm van leningen of door aandelen te nemen. Met deze SPV's wordt het project, in dit geval de bouw en de aanschaf van de platformen, gefinancierd. Wij richten dan onder meer die SPV's op en maken de statuten en andere stukken die de eigendomsverhoudingen van de platforms vastleggen. Ook zorgen we ervoor dat de transactie verloopt volgens het geldende bank- en effectenrecht. Aan deze deal, die een looptijd had van een jaar, werd gewerkt door twaalf adviespartijen. Daar waren wij er dus een van. Ik heb nog nooit zo veel adviseurs gezien. Ook Japanse giganten als Itochu en Mitsubishi waren bij de financiering betrokken.”
Van Schilfgaarde heeft met een vergelijkbare constructie gewerkt aan de financiering van een tolweg in de Portugese Algarve. Voor dergelijke constructies wordt veelvuldig gebruik gemaakt van de Antillen; alle Nederlandse advocaten in New York hebben het Antilliaanse recht tot in de puntjes in de vingers om investeerders (ze komen zelfs uit Hongkong en Bangladesh naar Sprenger) te helpen met het opzetten van een Antilliaanse rechtspersoon.
Loyens & Loeff is verder veel betrokken bij zogeheten securizations. Geerlings doceert: “Dit komt erop neer dat een onderneming een aantal van de uitstaande vorderingen omzet in cash. Dat doet dat bedrijf door het pakket vorderingen, laten we zeggen de uitstaande hypotheken van een bank, over te dragen aan een Nederlandse SPV. Deze SPV geeft dan obligaties uit en betaalt met het geld dat het daarmee binnenkrijgt de aanschaf van de vorderingen. Zo zet het bedrijf dus schulden om in cash. Voor investeerders zijn dit soort obligaties interessant omdat die SPV geen andere activiteiten ontplooit en nauwelijks failliet kan gaan. Bankruptcy remote noemen we dat hier. Door dit lage risico kan de SPV de obligaties goedkoop uitgeven, dus tegen een lage rente. In de financiële wereld wordt securization ook wel een goedkope vorm van lenen genoemd.”
Adult entertainment
Een ander gevolg van het milde belastingklimaat voor buitenlandse bedrijven in Nederland is dat nogal wat multinationals Nederlandse bv's inbouwen die vrij hoog in de 'organisatiepiramide' zitten. Het komt veel voor dat de winsten die zo'n bedrijf in Frankrijk en Duitsland behaalt eerst aan de Nederlandse bv worden uitgekeerd en pas dan naar de VS worden doorgeleid. 'Onze' advocaten mogen die Nederlandse componenten opzetten. Of ze moeten adviseren over de consequenties voor deze rechtspersonen als de multinational in de VS besluit mondiaal te gaan reorganiseren. De advocaten spreken in dit verband vaak over het 'verhangen van vennootschappen': Franse en Duitse onderdelen moeten dan in de Nederlandse rechtspersoon worden ondergebracht. Van Schilfgaarde: “Je zit dan vaak te vergaderen met accountants en fiscalisten. Om te weten te komen waar je nu eigenlijk mee bezig bent, moet je de gesprekpartners soms dwingen aan te geven wat de leidende gedachte achter de operatie is.”
De Nederlandse advocaten noemen ook het bank- en effectenrecht als belangrijk werkterrein. Sprenger: “Het gaat dan vaak om Amerikaanse banken die in Nederland een beleggingsfonds willen opzetten. Hiervoor moeten tal van vergunningen worden verkregen, de Wet Toezicht Effectenverkeer moet worden nageleefd en vaak moet een prospectus worden gemaakt die ook weer aan allerlei eisen moet voldoen. Werk genoeg dus.” Geerlings: “Er zijn ook Amerikaanse bedrijven die effecten willen uitgeven in Nederland. Daarvan staan wij er veel bij.”
Tenslotte zijn er, net als bij elke advocaat in Nederland, de atypische zaken die binnenkomen. Geerlings: “Playboy klopte aan met een plan om vanuit een satelliet een zogeheten adult entertainment-kanaal te richten op de Nederlandse ether. Ze wilden weten onder welk recht die satelliet het best kon worden geregistreerd. Het betrof een soort pilot waarbij ze Nederland hadden uitgekozen omdat ze dachten dat daar toch alles kon en mocht. We hebben de heren verwezen naar ons kantoor in Rotterdam, omdat het hier uiteindelijk een Nederlandse bestuursrechterlijke zaak betrof.” Rutger de Witt Wijnen krijgt 'met een zekere regelmaat' paniekverzoeken van Nederlanders die in de zakelijke of privé-sfeer 'zwaar bedrogen' zijn door een Amerikaan. Hij kan dan een bemiddelende rol spelen en/of een goede Amerikaanse advocaat aandragen. De Witt Wijnen: “Dit zijn vaak leuke en ook dankbare zaken.”
Borrels en recepties
De Nederlandse advocaten in New York merken duidelijk dat de recessie heeft toegeslagen. Het aantal CBL's en andere deals neemt af en veel Amerikaanse kantoren ontslaan advocaten. Dat laatste gaat in de VS vrij makkelijk. Het topkantoor Shearman & Sterling kondigde eind oktober zelfs aan 10 procent van zijn medewerkers te willen lozen. Nauta Dutilh spreekt van faillissementen van Amerikaanse bedrijven met Nederlandse activiteiten die zo weer veel werk generen voor de advocaten. Goede kantoren zijn flexibel en kunnen naast 'hausse-werk' als beursgangen en deals ook 'crisiswerk' aan als faillissementen, verzekeringen en procedures. Die laatste categorie brengt wel veel minder geld in het laatje. Na elf september heeft de downhill run zich versneld voortgezet. De sfeer is kortom niet meer wat het ooit geweest is.
Op het kantoor van Nauta Dutilh loopt Elizabeth van Schilfgaarde naar het raam. We kijken neer op een ijsbaan waar Amerikaanse kinderen hun rondjes draaien. Vanuit het andere raam turen we naar binnen bij NBC, waar de eerste antrax-brief werd bezorgd bij anchorman Tom Brokaw. Van Schilfgaarde: “Het Rockefeller Centre waarin we zitten is – net als het WTC was – een landmark building voor de stad. Mocht er een nieuwe aanslag komen, dan zijn wij target number one. Het is hier in de weken na de ramp geen lolletje geweest.” Nauta Dutilh komt in New York met twee partners er nu een tekort, maar Van Schilfgaarde denkt dat het onder deze omstandigheden niet gemakkelijk zal zijn binnen kantoor iemand te vinden. “Zeker ook omdat je juist nu geen druk op iemand kunt uitoefenen.”
Geen van de advocaten weet iets over Nederlandse slachtoffers bij de ramp, los van een enkele naam die reeds kort na de ramp in de kranten heeft gestaan. Rutger de Witt Wijnen heeft het consulaat nog geholpen bij het in kaart brengen van Nederlanders in New York, maar ook hij weet van geen verdere vermissing. “Het blijft raar dat nog altijd niet officieel is vastgesteld hoeveel Nederlanders er zijn omgekomen. Intussen komt mijn zoontje van vijf thuis met tekeningen van instortende wolkenkrabbers met vuur erachter. Ze hebben er op school veel over gepraat.”
Maar het leven gaat door, zeker in New York en al helemaal voor advocaten in New York. De dames en heren maken zich op voor de reeks borrels en recepties – van andere kantoren, van de investeringsbanken, van grote bedrijven – die de decembermaand in de Big Apple voor de business community tot een jaarlijks hoogtepunt maken. Helena Sprenger: “Een hoogtepunt wat werkdruk betreft. Want er moet natuurlijk ook nog van alles af voor de jaarwisseling. Je rent van closing naar receptie en terug naar kantoor. Het is afzien.”