Nederlandse topmanagers spiegelen zich graag aan de top van het internationale bedrijfsleven. Jammer alleen dat maar zo weinig van hen die top in het buitenland daadwerkelijk halen.
Begin juni viel voor Manfred Schepers het doek bij de Londense zakenbank UBS Warburg, waar hij vice-president was. Ooit stond deze bank bekend als een Neder-lands bolwerk. Maar met het vertrek van Schepers zitten er geen Nederlanders meer in de top aldaar. Het lijkt bijna een trend: Nederlanders die op topniveau worden vervangen door buitenlanders. Zo ruimde Durk Jager het veld als ceo bij Proctor & Gamble. Zelfs bij multinationals met een Nederlandse signatuur staan Nederlanders hun zetel af aan buitenlanders. Recent nog bij Ahold, waar Cees van der Hoeven werd vervangen door een Zweed. Eerder maakte bij Aegon Kees Storm plaats voor een Amerikaan. Nederlanders aan de internationale top, zo lijkt het, worden tegenwoordig vaker weggestuurd dan binnengehaald. Dat is slecht nieuws voor topmanagers in Nederland. De vertegenwoordiging aan de top van het internationale bedrijfsleven is voor hen van groot belang bij de rechtvaardiging van hun omstreden topinkomens. Zij hebben dit verband zelf aangebracht bij monde van VNO-NCW en directeuren-organisatie NCD. De mondiale standaard voor de beloning van topbestuurders is namelijk een stuk hoger dan het Nederlandse beloningsniveau, zo rapporteerde in mei het bureau Hay Group.
Dat is van belang voor alle toonaangevende topmanagers in Nederland, want die spiegelen zich bij voorkeur aan die top van het mondiale bedrijfsleven. Wie in de raad van bestuur zit van bedrijven als ABN Amro, ING, Shell, Unilever of Heineken, opereert niet meer nationaal maar internationaal. Omdat Nederland qua beloning achterop loopt, mogen managers er nog best wat geld bij hebben, zo is de populaire redenering in bestuurskamers. “Echt, een heleboel geld,” zei Jeroen van der Veer van Shell onlangs op het NOS Journaal over zijn eigen topinkomen. Maar hij piekerde er niet over om zich daarvoor te generen. Het pleidooi om Nederlandse topmanagers te belonen conform mondiale standaards wint aan kracht als Nederlanders ook werkelijk meedraaien in bestuurskamers van toonaangevende buitenlandse bedrijven. Daar zijn ze inderdaad graag geziene gasten, stelt een aantal headhunters. “Nederlanders scoren daar over het algemeen redelijk goed,” zegt Frans Visser van Korn/Ferry International. “Net als Scandinaviërs zijn ze multicultureel sensitief.” De per-
spectieven voor Nederlanders aan de top nemen volgens Visser alleen maar toe. ” Want nationaliteit is in de top van internationale bedrijven helemaal geen issue meer.”
Eredivisie
Ook Jacques Bouwens van Russel Reynolds Associates wijst op de uitstekende geloofsbrieven van de Nederlanders. “Voor bedrijven die willen diversifiëren is het handig om een Nederlander op te nemen in de raad van bestuur. Nederlanders zijn vaak neutraler dan Britten, Duitsers of Fransen.” Dat het aantal Nederlanders in de top van het internationale bedrijfsleven numeriek beperkt is, valt te verklaren door het geringe aantal Nederlanders in de wereld. Logisch dus dat Nederlanders getalsmatig een beetje achterblijven. Bij een evenredige afspiegeling zouden Nederlanders ongeveer twee procent van de topfuncties in het internationale bedrijfsleven mogen vervullen, zo heeft Bouwens berekend. Maar ze halen dat percentage niet op top-niveau. In de Fortune 500 overtreffen ze de 2 procent weliswaar ruimschoots, maar vooral dankzij hun aanwezigheid bij de top 10 van de AEX-fondsen. Buiten de landsgrenzen zijn ze minder nadrukkelijk aanwezig. De aanstelling van Ben Verwaayen als ceo van British Telecom is op het internationale podium de enige spraakmakende van de afgelopen jaren. Ook is er nog Onno Ruding, vice-president van de Citibank, een absoluut wereldbedrijf. “Maar dat bedrijf telt wel dertig vice-presidenten,” schampert Jan Schaap, headhunter bij AT Kearny. “Hij is vooral ambassadeur en is meestal gewoon in Nederland te vinden.” Een derde onvervalste topper is de bij het publiek alhier onbekende Bart Becht, ceo van het Britse schoon-maakmiddelenbedrijf Reckitt Benckiser. Overigens is Becht met een jaarsalaris van iets boven de 9 miljoen pond de best betaalde topmanager aan de andere kant van de Noordzee. En daarmee ook de best betaalde Nederlandstalige topmanager van het moment.
Nationalistischer
In de laag daaronder zit een aantal Nederlandse ceo´s van Amerikaanse bedrijven die heus wat voorstellen, maar wereldwijd niet echt in de eredivisie zitten. Een stap verder naar beneden vinden we Nederlandse ceo's of leden van raden van bestuur van joint ventures of dochterbedrijven. En dan is er nog een buitencategorie die de scepter zwaait bij redelijk onbekende bedrijven in Oost-Europa. Voormalig KPN-topman Paul Smits wist begin mei door te dringen tot de raad van bestuur van het Finse telecombedrijf Teliasonera. Beursgenoteerd weliswaar, maar geen wereldbedrijf. Nederlandse managers komen internationaal dan ook nauwelijks verder dan het derde of tweede echelon. De echte top wordt voor hen steeds ontoegankelijker. “Ze zijn niet meer zo veelgevraagd in het buitenland,” zegt ceo-watcher Jos van Hezewijk van Elite Research. “Vanouds werden Nederlanders nog wel eens in buitenlandse raden van bestuur benoemd na een fusie of overname. Maar sinds de economische inzinking wordt alles nationalistischer, ook raden van bestuur. Blijkbaar zijn Nederlanders niet echt nodig.”
Op die twee toppers in Engeland na dus. Van wie Verwaayen als enige is doorgebroken vanwege zijn internationale loopbaan – onder andere bij Lucent – waardoor hij zich in de kijker van de grote telecombedrijven wist te spelen.
Bart Becht doorliep de conventionele weg: via de fusie van het Nederlandse bedrijf Benckiser NV met het Britse Reckitt & Colman, in 1999. Verwaayens parkoers is vooralsnog uniek. “In Nederland doen we nog steeds alsof wij topmanagers hebben die vijf tot acht talen beheersen en internationaal georiënteerd zijn. In werkelijkheid signaleer ik bijna geen buitenlandse belangstelling voor Nederlandse topmanagers,” zegt Schaap van AT Kearny. “De culturele fac-tor op de internationale arbeidsmarkt weegt veel zwaarder dan we vaak denken. Ik heb zelfs al moeite om mijn relaties goed te onderhouden op de Belgische markt. Je moet dus wel van hele goeden huize komen wil je als Nederlander een Duitse tent runnen. Verwacht je dan echt dat je als topmanager van een Nederlands bedrijf opeens wordt benoemd in Amerika? Als de internationale zuigkracht echt zo groot zou zijn, zouden we hier geen topmanager overhouden.”
Hier zitten ze:
Ben Verwaaijen ceo British Telecom (Engeland)
Bart Becht ceo Reckitt Benckiser (Engeland)
Peter Vrijsen lid RvB Interbrew (Engeland)
Onno Ruding vice-president Citibank (VS)
Hans Wildenburg ceo Fairchild Semiconductors (VS)
Henry ter Meer ceo Genzyme (VS)
Adriaan Nuhn lid RvB Sara Lee (VS)
Piet Hoogendoorn president of the board of directors Deloitte & Touche (VS)
Reinier Zwitserloot ceo Wintershall AG (Duitsland)
Paul Smits lid RvB Teliasonera (Finland)
Frank Karsbergen ceo Amylum (VS)
Hans Brouwer managing director Colgate Palmolive Duitsland (Duitsland)
Gerrit de Bruin ceo Philip Morris Duitsland (Duitsland)
Eric Huygen ceo M-Tel (Bulgarije)
Maarten Pronk vice-president Nikoil Bank (Rusland)