Nooit leuk, horen dat je achter de muziek aanloopt met investeren in innovatie. Opmerkelijk is dat een Nederlandse topambtenaar vanuit Brussel waarschuwt, dat een inhaalslag hard nodig is.
Het gaat om Robert-Jan Smits, die bij het directoraat-generaal Research de hoogste Nederlander is. In het Financieele Dagblad zegt hij: "Nederland moet erg uitkijken dat de investeringen in onderwijs en onderzoek op peil worden gehouden."
Lissabon-agenda
Op dit moment besteden we 1,71 procent van ons BNP aan R&D en onderwijs, minder dan het Europees gemiddelde van 1,9 procent en al helemaal verwijderd van de 3 procent waar de befaamde Lissabon-agenda in 2000 nog van droomde. In december publiceert Brussel een innovatie-ranglijst waarop Nederland nog stijgt, van een elfde naar een negende plek. Maar de publicaties en patenten waarop die lijst is gebaseerd, gaan vaak 10, 15 jaar terug. Wie minder investeert in de kenniseconomie, heeft straks ook minder onderzoekers die patenten en publicaties afleveren.
Onvoldoende onderzoekers
"Als een land weinig geld in de kenniseconomie stopt, dan heeft dat land op een gegeven moment ook niet meer voldoende onderzoekers die kunnen publiceren. Nederland is nog steeds een innovatievolger," aldus Smits. Nog meer sombere vaststellingen: Nederland heeft het laagste aantal vrouwelijke bèta-onderzoekers van Europa, en het aantal nieuwe innovatieve bedrijven stokt.
Rutte to the rescue?
De kabinetsplannen van Rutte-I zijn nog niet concreet, maar EZ mag 300 miljoen minder aan innovatiesubsidie uitgeven, deels in ruil voor een ruimere toepassing van de WBSO-subsidie voor R&D-personeel en een lagere vennootschapsbelasting waar alle bedrijven van profiteren. In onderwijs wordt bijna net zoveel bezuinigd als geïnvesteerd. Maar vergeet niet dat volgens Brussel 2/3 van alle R&D-investeringen uit het bedrijfsleven zouden moeten komen. Voor die inhaalslag zijn de bedrijven dus ook het meest verantwoordelijk.