Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

MT-dossier Grijze Golf: 50+

Ouderen zijn duur, minder productief, begrijpen weinig van nieuwe technologieën en gaan niet flexibel om met veranderingen. Met dit beeld op het netvlies kan het bedrijfsleven zich dan ook nauwelijks voorstellen dat ouderen een dominantere positie op de arbeidsmarkt zullen gaan innemen. Maar over pakweg twintig jaar zullen er ruim twee miljoen meer 50-plussers zijn dan nu, en dat heeft niet alleen gevolgen voor het loongebouw.

‘In zekere zin ben ik al dood’, mijmert de midden-veertiger Lester Burnham als hij aan het begin van American Beauty onder de douche staat. ‘Moet je me zien, ik trek me af. Dit is het hoogtepunt van m’n dag. Vanaf nu gaat ‘t bergafwaarts’. Burnham, de spil van deze met vijf Oscars bekroonde film, kan het niet langer opbrengen de schijn van een gelukkig leven op te houden. Hij geeft zijn baan als advertentieverkoper op, gaat lekker aan zijn ‘body’ werken, draait de muziek van Jimy Hendrix net iets te hard en droomt over zijn ‘Lolita’, het 16-jarige vriendinnetje van zijn sociaal onbehouwen dochter.

Lezers van de Volkskrant beoordeelden de film als de beste van het jaar 2000. Niet alleen omdat acteur Kevin Spacey het hoofdpersonage in dit bittere drama zo vilein en geestig neerzet. En vast óók niet alleen vanwege het verrassende einde, waarin zonder gêne de liefde wordt verklaard aan de schoonheid van het leven waarvan de kwaliteit juist in de kleine dingen schuilt. De verklaring is waarschijnlijk simpeler: de American Beauty spreekt met name de luidruchtige groep geboortegolvers aan, de 45- tot 55-jarigen die momenteel de aankomende groep senioren van Nederland vormen. Ze zijn de oproerkraaiers van weleer voor wie het individu en de vrijheidsdrang nog steeds op de eerste plaats komen en die conflicten met hun omgeving niet uit de weg gaan. Ze behoren net als Lester Burnham niet meer tot de jongsten, maar zijn zeker niet van plan zich in de nabije toekomst te laten wegzetten als de twee generaties ouderen die hen voorgingen: de ‘vooroorlogse generatie’ van de thans 70-plussers en de ‘stille generatie’ waarvan de huidige 55-plussers deel uitmaken.

De bijna-senioren van nu, een grijze golf in de startblokken, hebben maar één probleem. Op politiek, economisch en marketinggebied worden ze als groep nog niet erg serieus genomen. Vinden ze ook niet erg, want het blijven individualisten. Alleen willen ze geen finale à la Burnham, waarin deze dode ziel dankbaarheid uitspreekt voor ieder aardig moment in zijn ‘stomme, kleine leven’. Hoezo, stom en klein? ‘Life before 50 is nothing but a warm-up’, luidt hun motto, al wordt door politici, beleidsmakers en marketeers over hun steeds langere arbeidzame leven ná hun vijftigste nog nauwelijks nagedacht.



Verouderingsrecessie

De rijkste landen ter wereld vergrijzen zo snel, dat de combinatie van minder arbeidskrachtigen, een lagere consumptie en de zorg voor steeds meer ouderen veel van die landen in een permanente ‘verouderingsrecessie’ kan storten. Deze opvatting, wel érg kort door de bocht, komt van Paul Hewitt, voorzitter van de mondiale verouderingscommissie van het Centrum voor Strategische en Internationale Studies (CSIS). Als voorbeeld noemt hij Japan, dat door een extreem laag geboortecijfer en een zeer lange levensverwachting gevangen zit in een recessie die al tientallen jaren aanhoudt. Volgens Hewitt zal de economische groei in de geïndustrialiseerde landen tegen 2010 verlamd zijn, tenzij de vergrijzende landen hun beleid ten aanzien van arbeid, belastingen en sociale vraagstukken grondig tegen het licht houden. In de toekomst, sombert hij verder, zullen 60-jarigen zorgen voor 80-jarigen. Tenzij de westerse landen hun immigratiepolitiek herzien en jongere arbeidskrachten van buiten de landsgrenzen aantrekken om de vergrijzing op te vangen. Maar immigratie is een heet hangijzer, nog steeds. Amper een jaar geleden nam premier Kok afstand van het voorstel om meer werknemers van buiten de Europese Unie in Nederland toe te laten. Hiermee verwierp hij het advies van de Sociaal Economische Raad (SER) om meer niet-Europese werknemers in te zetten tegen de vergrijzing.



In Nederland wordt zowel de totale bevolking als de beroepsbevolking in rap tempo ouder. Niet alleen stijgt de gemiddelde leeftijd van de werkende bevolking, ook het percentage werkende ouderen neemt toe. Bestond in 1981 het grootste deel van de mannelijke beroepsbevolking uit 30-plussers, in 2020 zullen dat 50-plussers zijn. In dat jaar zal 45 procent van de EU-bevolking ouder zijn dan 50 jaar, en in 2040 zelfs 50 procent. Vandaag de dag vertegenwoordigen in Europa 50-plussers zo’n 130 miljoen mensen, ofwel de huidige totale bevolking van Nederland, Frankrijk en Italië. Nog even en Europa is het continent met de meeste senioren. Momenteel telt Nederland 4,8 miljoen 50-plussers, wat over vier jaar zal zijn gegroeid tot 5,3 miljoen en in 2020 tot zo’n 6,7 miljoen, een groei van maar liefst 40 procent. In 2020 zal de arbeidsmarkt het met slechts 3,2 miljoen 25- tot 39-jarigen moeten doen, anderhalf miljoen minder dan nu.

Nog sprekender zijn de cijfers voor 60-plussers. Tussen nu en 2050 zal het aantal 65-plussers verdubbelen, het aantal 75-plussers verdrievoudigen en het aantal 85-plussers vervijfvoudigen. Momenteel zijn er op de hele wereld 600 miljoen 65-plussers. In 2020 zal dit aantal bijna zijn verdubbeld tot 1,1 miljard. In Nederland zal in dat jaar 17,6 procent van de bevolking uit 65-plussers bestaan, ongeveer 2,8 miljoen tegen de huidige 2,1 miljoen 65-plussers.



Tegelijkertijd ontgroent Nederland en wordt de groep jongeren die gaat werken steeds kleiner. Want de leden van de pil- en patatgeneraties hebben niet vier of vijf broertjes en zusjes, maar slechts één of hooguit twee. De gevolgen van deze ontgroening zijn dramatisch: nu nog maken jongeren tot 19 jaar 23,3 procent (ofwel 3,8 miljoen jongeren) van de Nederlandse bevolking uit. In 2020 zal dit zijn gedaald tot 20,1 procent (3,2 miljoen).

Deze cijfers maken duidelijk dat het snelle verouderingsproces vooral gevolgen heeft voor de arbeidsmarkt. De gevolgen zijn tweeërlei. In de eerste plaats gaat het om de vraag of er binnen vijf à tien jaar voldoende werknemers beschikbaar zijn en blijven om alle arbeidsplaatsen te bezetten. En wat de consequenties zullen zijn van de nieuwe schaarsteverhoudingen (meer ouderen, minder jongeren) voor de loonstructuur en de loonontwikkeling. Op de tweede plaats rijst de vraag in hoeverre voor alle arbeidsplaatsen ook geschikte arbeidskrachten kunnen worden gevonden qua kennis en vaardigheden.

Dit laatste probleem laat zich nu al voelen bij universiteiten en onderzoeksinstellingen, waar ruim 94.000 mensen een totale arbeidsplaats bezetten. Een kwart hiervan bestaat uit 50-plussers die erg aan het pluche gehecht zijn. Jaarlijks studeren zo’n 21.000 mensen af. Als één op de vier afgestudeerden daadwerkelijk kiest voor een baan bij een universiteit of onderzoeksinstelling, is de vergrijzing enigszins op te vangen. Maar die kans is klein, want universiteiten hebben het negatieve imago dat ouderen de doorstroom van jongeren naar hogere echelons blokkeren.



Hetzelfde beeld is te zien bij de overheid, waar eveneens sprake is van een snelle toename van het aantal 50-plussers. Maar veel overheden zien de enorme bui niet hangen. Neem het eiland Texel. Hier werken 210 mensen in overheidsdienst, onder wie 65 van vijftig jaar en ouder, ofwel meer dan 30 procent. Maar een specifiek leeftijdbeleid is er niet op het gemeentehuis aan de Groeneplaats in Den Burg. Sterker nog, de leeftijdsopbouw van de Texelse ambtenaren is nog altijd niet in kaart gebracht. Want op Texel, en bij veel andere gemeenten en overheidsinstellingen, is de vergrijzing een ver-van-ons-bed-show. Wel beaamt hoofd Personeelszaken Ron Houben dat hier snel verandering in moet komen. “Eigenlijk doen wij niet méér dan ons houden aan de arbeidsvoorwaarden conform de landelijke normen,” erkent hij. Dat is alles. Hoe de vergrijzing de komende vijf tot tien jaar het hoofd moet worden geboden, wie het weet mag het zeggen. Al ziet Houben wel in dat hier zo spoedig mogelijk “beleid op moet worden ontwikkeld.” Zeker omdat de toekomstige ambtenaren voor het overgrote deel van het eiland zelf zullen moeten komen. Want ‘die van de overkant’ zullen er weinig zin in hebben iedere dag vanuit Den Helder op de vroege boot naar het eiland te stappen.



Niet urgent

Ook het bedrijfsleven ziet de grijze golf op zich afkomen. Meer dan de helft van de werkgevers, vooral in de grotere bedrijven, verwacht dat het aandeel ouderen binnen hun organisatie de komende tien jaar zal stijgen. In de eerste plaats voorzien Nederlandse werkgevers, geconfronteerd met deze veroudering, stijgende arbeidskosten, zoals blijkt uit recent onderzoek door de Universiteit Utrecht en het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI) onder duizend Nederlandse werkgevers. Maar liefst 73 procent van de ondervraagden associeert een stijging van de gemiddelde leeftijd van het personeel met hogere loonkosten, terwijl slechts 7 procent een stijging van de productiviteit waarschijnlijk acht. Door meer dan de helft van de werkgevers worden ouderen vooral gezien als een categorie met een hoog verzuim en een geringe bereidheid tot verandering. Daarnaast is de helft van mening dat de wijze waarop het werk nu is georganiseerd, herzien zal moeten worden, de werkomstandigheden verbeterd zullen moeten worden en dat ouderen weinig enthousiasme tonen voor nieuwe technologieën.



De cijfers laten een gebrek zien aan coherente en systematische aandacht voor oudere werknemers in het bedrijfsleven. Bovendien maken ze pijnlijk duidelijk dat ouderen nog geen ‘issue’ zijn. En nog steeds vinden de meeste bedrijven het niet urgent om adequaat op de grijze golf in te spelen. Omdat ze niet inzien dat zij als organisatie óók in snel tempo vergrijzen en dus onvermijdelijk – vroeger of later – met een aanzienlijke vervangingsvraag zullen worden geconfronteerd. Het bedrijfsleven kan zich nauwelijks voorstellen dat ouderen een dominantere positie in het arbeidsaanbod zullen gaan innemen.

Er zijn uitzonderingen. Het ministerie van Landbouw, Natuurbehoud en Visserij voert een personeelsbeleid dat niet op leeftijd is gebaseerd maar op levensfasen. Hierbij wordt ingespeeld op de mét de leeftijd toenemende diversiteit in de keuzes om te werken, voor familie of vrienden te zorgen en dingen voor jezelf te doen. Met de wens om parttime te werken wordt flexibel omgegaan. Kortom: werken is leuk, maar geniet ook van de kwaliteit van het leven. Noem het de Lester Burnham-aanpak.



Ook de Belastingdienst voert een leeftijdonafhankelijk personeelsbeleid waarin bijscholing op elk niveau en op elke leeftijd wordt gestimuleerd. Of zoals een 57-jarige belastinginspecteur het zegt: “Ik heb nog maar een paar jaar te gaan, maar ik volg momenteel een bijspijkercursus van zeker een half jaar waar ik drie dagen per week zoet mee ben.” Om het doordachte personeelsbeleid te onderstrepen: aan deze cursus doen tien inspecteurs uit de rayons Noord-Holland en Utrecht mee in de leeftijd van 24 tot 59 jaar.

Siemens Nederland is ook een voorbeeld van een organisatie die het leeftijdbeleid integreert in het totale personeelsbeleid; het blijft niet beperkt tot ‘speciale maatregelen’ voor oudere werknemers. Siemens biedt producten, systemen en diensten op vrijwel alle terreinen van de elektrotechniek en elektronica. Het is een maatschappelijk betrokken onderneming, gebaseerd op de People, Planet & Profit-filosofie. Directeur Personeelszaken Wouter Vlasblom: “We proberen zo min mogelijk te stigmatiseren en geven alle medewerkers dezelfde mogelijkheden, ongeacht hun leeftijd.”



Bij Siemens Nederland werken 3350 mensen van wie er 654, ofwel ruim 20 procent, 50-plussers zijn. Er werken 58 medewerkers van boven de zestig. “Wij hebben een behoorlijk aantal ouderen,” zegt Vlasblom, “en de meeste daarvan zijn lang bij ons in dienst. Hun betrokkenheid is zeer hoog, maar ze moeten wél in alle systemen meedoen, ook in beoordelingsgesprekken, omdat we ze serieus nemen.” Ook hier worden ouderen gestimuleerd zich bij te scholen. Nog onlangs ging een 63-jarige medewerker op cursus in Duitsland, hoewel de man over twee jaar het bedrijf zal verlaten.

Niet alleen de negatieve beeldvorming over ouderen speelt bij veel andere bedrijven een rol, zeker ook de prijs van ouderen is een probleem. Ze zitten vaak aan de top van hun salaris en hun recht op extra vrije dagen voelt de werkgever in de portemonnee. Ook dáárom worden doorgaans het liefst jongere kandidaten aangenomen. “Tja,” zegt Vlasblom, “maar daar tegenover staat ook de ervaring, en daarmee een heleboel rust in de tent. Want met alleen maar jongeren heb je een hoop herrie, hoor.”



Maar hoe staat het met de oudere werknemer die aantoonbaar minder productief is? Deelt Vlasblom de visie van een concern als Akzo Nobel, voorloper als het gaat om moderne arbeidsvoorwaarden, dat vindt dat het salaris geen clickfonds is dat altijd op een hoger niveau wordt vastgezet, maar dat het zonodig ook neerwaarts bijgesteld zou kunnen worden, en wel omdat de dynamiek twee kanten moet opgaan? “Salarisstijgingen mogen inderdaad geen automatisme zijn,” zegt Vlasblom. “Ze moeten altijd aan prestatie zijn gekoppeld. Maar neerwaartse bijstellingen mogen evenmin een automatisme zijn.”

Succesvol leeftijdbeleid vergt een aantal goede afspraken tussen werkgevers en werknemers over zowel de te verwachten resultaten als de omstandigheden waarbinnen deze gerealiseerd moeten worden. Hier schort het in veel gevallen nog aan, blijkt uit een onderzoek van Deloitte & Touche Human Capital Group en NFO Trendbox onder werknemers met een opleiding hbo-plus. Zo zijn nog te weinig ondernemingen doordrongen van de wens van met name ouderen naar meer mogelijkheden voor opleiding. ‘Juist het (re)vitaliseren van deze ouderen’, stelt het onderzoek, ‘door het inzetten van hun ervaring en specifieke bedrijfskennis, kan een bijdrage leveren aan het bevorderen van een gewenste cultuur’.

Ook de politiek begint het nut van leeftijdbeleid in te zien, al is het schoorvoetend. In het Paarse begrotingsakkoord voor 2002 zijn het vooral financiële prikkels die ouderen moeten stimuleren te (blijven) werken. Dit gaat langs drie verschillende wegen. Er komen allereerst speciale belastingkortingen voor 58-plussers, 61-plussers en 63-plussers. Daarnaast krijgen werkgevers een fikse korting op de premies die zij voor 58-plussers moeten afdragen. In de derde plaats mogen werkgevers vanaf dit jaar aan iedere werknemer boven de 58 jaar een belastingvrije bonus van 225 euro uitkeren.



Maar voor toekomstgericht politiek beleid heeft Paars nog geen plaats durven inruimen. Bijvoorbeeld voor de noodzaak de pensioenleeftijd te verhogen. Al in 1997 pleitte het Centraal Plan Bureau (CPB) voor een oprekking tot 67 jaar. Daarmee kunnen de negatieve effecten van de vergrijzing worden verkleind en blijft de aow beter betaalbaar. Ook hoeven door deze maatregel de huidige generaties niet langer te werken dan hun ouders en grootouders. Maar in geen enkel verkiezingsprogramma is deze aanbeveling van het CPB overgenomen.



Uitzendkracht 50+

De Lester Burnham van American Dream houdt het van de ene op de andere dag voor gezien als een kersverse interim-manager, een blaaskakerig dertigertje in Armani-pak, hem tot meer productiviteit maant op straffe van ontslag. Ook de geboortegolvers die in zijn voetsporen treden – na vrijwillig of onvrijwillig ontslag – besluiten in toenemende mate hun leven een nieuwe richting te geven. Vaak heeft dit te maken met het feit dat de top van een carrière op steeds jongere leeftijd wordt bereikt; stond je vroeger rond je zestigste op de hoogste treden van de maatschappelijke ladder, tegenwoordig kun je deze al rond je 45e hebben bestegen.

En wat dan? Doorgroeien naar een hogere functie is onmogelijk omdat je al op de hoogste functie zit. En een stapje terugdoen is vaak geen optie. Solliciteren bij een ander bedrijf is meestal ook geen oplossing. Want opeens speelt leeftijd een rol; je maakt ondanks al je kennis en ervaring weinig kans op een andere vaste baan omdat een jongere sollicitant met ietsje minder kennis en ervaring toch nog altijd goedkoper is. Noodgedwongen wordt gekozen voor het ondernemersschap.

Voor wie een half leven lang in een vaste betrekking heeft gewerkt, valt de ommezwaai niet altijd mee. “Een groot aantal 50-plussers dat zich bij ons inschrijft, is voor zichzelf begonnen, maar heeft de ervaring niet om actief nieuwe opdrachtgevers te werven en wil er dus tijdelijk ander werk bij,” zegt Patricia Heerkens, directeur van uitzendbureau Oudstanding. Dit bureau begon in 1998 als een uitzendbureau voor 65-plussers, maar al twee jaar later werd de leeftijdgrens naar beneden bijgesteld door de toenemende vraag vanuit de markt naar 50-plussers. “We merken nu dat deze twee leeftijdsgroepen heel verschillend bij bedrijven bemiddeld moeten worden,” zegt Heerkens. “De 65-plusser is echt gestopt met zijn carrière en zoekt een parttimebaan omdat hij voor de sociale contacten onder de mensen wil blijven. Dat zijn vaak banen met een ‘lage’ verantwoordelijkheid. Terwijl de 50-plusser een heel andere insteek heeft. Hij wil echt iets met zijn werkervaring uit het verleden doen en wil weer ‘terugkomen’ op een bepaald niveau.”

Met die wetenschap bemiddelt Heerkens naast relatief laaggekwalificeerde functies sinds vorig jaar ook uitzendbanen voor het hogere kader. Want de vraag naar hbo’ers en academici van een jaar of vijftig wordt steeds groter. Dit jaar worden banen voor het middenkader onder de aandacht gebracht. “We gaan opdrachtgevers bewust maken van het feit dat er grote groepen 50-plussers zijn die in het middenkader kunnen en willen werken,” zegt Heerkens. “Tot nu toe denken de meeste bedrijven niet aan een nieuwe afdelingschef in de 50-plus categorie, eerder wordt gedacht aan doorstroom van 30-plussers binnen het eigen bedrijf. Dat heeft te maken met de mythes in de markt, namelijk dat een 50-plusser een bepaalde productiviteit niet kan halen, dat de werkdruk hem te hoog is of dat hij gewoon te duur is.”

Oudstanding heeft gemiddeld vijfhonderd opdrachtgevers van wie de meesten een leeftijdbewust personeelsbeleid voeren. In het hogere kader zijn wekelijks zo’n driehonderd mensen aan het werk, in de lagere functies tussen de achthonderd en duizend. De toekomstige groei ziet Heerkens met name in de mkb-sector, die “meer dan andere sectoren open staat voor senioren.” Wel is de persoonlijke benadering van essentieel belang, benadrukt Heerkens. “We analyseren de wensen en vaardigheden van de uitzendkracht, zodat je niet iemand naar een bedrijf stuurt waarbij je van tevoren weet dat het een ‘no-match’ is. Hetzelfde doen wij met onze opdrachtgevers. Wanneer je iemand op gesprek stuurt, kun je dus in 99 procent van de gevallen ook scoren. We zijn geen bulk-player en dat willen we ook niet worden, hoewel we in een groeiende markt opereren.”



Immigratie: een eeuwig heikele kwestie

Immigratie: sinds de jaren zeventig is het onderwerp een politiek taboe. Nu nog steeds. Eind 2001 besloot de Tweede Kamer opnieuw om geen immigratie van buiten de Europese Unie toe te laten, ondanks aandringen van minister Van Boxtel van Grote Steden- en Integratiebeleid. Nu het Westen in oorlog is en de economie wat slapjes voortsukkelt, klinkt de roep om extra bewaking van onze buitengrenzen. Maar volgens Joseph Chamie, demograaf bij de Verenigde Naties, hebben we straks nieuwkomers hard nodig om onze bevolkingsaantallen in het vergrijzende Europa op peil te houden en zo onze welvaart veilig te stellen.

Chamie verdedigde zijn standpunt eind vorig jaar op een internationaal congres over migratie in Ede. In de Europese Unie, zegt hij, ligt het gemiddelde geboortecijfer ver beneden het zogenoemde ‘vervangingsniveau’ van 2,1 kinderen per vrouw. Het EU-gemiddelde is momenteel immers 1,5 kinderen per vrouw, veel te weinig om onszelf te vervangen. In 1994 groeide de bevolking van de EU nog met 1,2 miljoen, in 2000 met ‘slechts’ 1,0 miljoen.

Zonder immigratie zal de groei van de bevolking verder afnemen en zal de samenleving in snel tempo veranderen, als het geboortecijfer niet stijgt. Met alle gevolgen van dien. Zo zullen bijvoorbeeld de prijzen van onroerend goed dalen omdat minder mensen een huis zoeken. Wat weer gevolgen heeft voor de bouwsector. Ook op andere terreinen, met name op het gebied van consumentengedrag, zullen zich grote verschuivingen voordoen.

Immigratie is volgens Chamie de enige oplossing om de problemen van een afnemende bevolking tegen te gaan. Maar je hebt migranten uit verschillende sectoren nodig, niet alleen hoogopgeleiden maar ook laaggeschoolden. Want de allochtone bevolking wil liever niet het vuile, moeilijke of gevaarlijke werk doen. Waar hij aan toevoegt dat immigratie destabiliserend kan werken en spanningen zal veroorzaken. “Maar het kan net zo goed een stimulans betekenen voor de culturele diversiteit. Voor de ontwikkelde landen zal het een uitdaging zijn om te beslissen hoe ze met immigratie zullen omgaan. In veel landen zal het een van de centrale problemen van de 21e eeuw worden.”

Anderen zetten hier vraagtekens bij. Kees Schuyt, hoogleraar in de Sociologie aan de Universiteit van Amsterdam en lid van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR), is van mening dat immigratie geen oplossing biedt wanneer alle immigranten blijvend deel gaan uitmaken van de Nederlandse samenleving. Want dan worden ze onderdeel van het systeem, ‘zodat de eveneens ouder wordende immigranten evenveel bijdragen aan de vergrijzing van de allochtone bevolking’, zoals hij betoogt in de eind vorig jaar verschenen essaybundel Leven na Paars? onder redactie van de politici Jet Bussemaker en Rick van der Ploeg. Bovendien, schrijft Schuyt, hebben zij vaak slechte pensioenvoorzieningen, waardoor de oudere immigranten vooral op de aow zullen zijn aangewezen. Immigratie biedt volgens hem alleen een oplossing ‘indien de arbeidsmigranten na tien jaar weer naar het eigen land terugkeren’.



De Power van Ouder

In de Europese Unie vertegenwoordigen 50-plussers:

75% van de aandelenmarkten

65% van de particuliere banktegoeden

60% van de particuliere huizenmarkt

50% van het privé-autobezit

80% van het aantal luxeauto’s

50% van de lichaamsverzorgingsmarkt

45% van de yoghurtconsumptiemarkt



De vakantie van grijs Nederland

Van de ruim 3,7 miljoen 55-plussers in Nederland gaat 62 procent – ofwel 2,3 miljoen – minstens één keer per jaar met vakantie. Duitsland (Eiffel en Sauerland) is voor deze groep nog altijd het favoriete vakantieland, gevolgd door Frankrijk en Spanje. Laatstgenoemd land is nu sterk in opmars. “Dit komt doordat ook oudere Nederlanders steeds meer gaan vliegen,” zegt onderzoeker Theo van Miltenburg van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). “In 1994 vertrok nog maar 20 procent per vliegtuig naar zijn vakantiebestemming, nu is dat 30 procent.”

De meer dan 2 miljoen ‘grijze’ vakantiegangers spenderen gezamenlijk 2 miljard euro per jaar aan reizen, ofwel 570 miljoen euro méér dan in 1994. Ruim 80 procent van dit geld gaat op aan buitenlandse reizen. Aan een vakantie in het buitenland geven 55-plussers gemiddeld 720 euro uit, in eigen land spenderen ze een kleine 180 euro per persoon, bij voorkeur in een bungalowpark op de Veluwe, langs de Noordzeekust of in Drenthe. Er wordt weinig gekampeerd, want de voorkeur gaat uit naar duurdere vormen van logies. Wanneer Nederland in 2010 zo’n 4,6 miljoen 55-plussers zal tellen, zullen de vakantiebestedingen van deze groep naar verwachting meer dan de helft bedragen van het totale vakantiebestedingsgedrag van de Nederlander. In Nederland biedt een klein aantal organisaties uitsluitend reizen voor senioren aan, waaronder 55+ Reizen (Baarn), Senior Vakantieplan (Bussum) en Kras Ster Vakanties (Ammerzoden).



Een leven van honderd jaar

We leven langer en langer, en elk jaar krijgen we er drie maanden gratis en voor niets bij. Was de levensverwachting in 1960 nog 63 jaar (mannen) en 69 jaar (vrouwen), in 2002 is dat 73,5 jaar (mannen) en 79,5 jaar (vrouwen). De verwachting is, dat van elke drie meisjes die vandaag in Europa worden geboren, er één de 100 zal halen. Frankrijk breekt het record met een levensverwachting voor vrouwen van 82 jaar. In Frankrijk zijn er 191 vrouwen van 75 jaar tegen 100 mannen van dezelfde leeftijd, en 281 vrouwen van 85 jaar tegen 100 mannen van dezelfde leeftijd. De oudste inwoner van Nederland is Jan Pieter Bos: 110 jaar en 212 dagen op de dag dat deze Management Team verschijnt.



Het gat van pensioengerechtigd Nederland

Nog maar twee jaar geleden garandeerde premier Kok dat 65-plussers tot in lengte van dagen recht zullen blijven houden op de aow. In een interview in De Telegraaf (29 december 1999) zei hij hierover: “De aow is het bodempensioen voor iedereen. Heel veel mensen hebben er nog een pensioen bij. Maar er zijn in de 21e eeuw ook veel mensen die op niet veel meer dan alleen aow kunnen rekenen. Deze vastigheid mag niet verdwijnen.”

Maar nog geen jaar later publiceerde de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) het rapport Generatiebewust Beleid, met als centrale vraag: Hoe kunnen komende regeringen de solidariteit tussen de generaties voor wat betreft gemeenschappelijke rechten en plichten handhaven? Zeker op het gebied van pensioenrechten zal dat nog moeilijk vallen, omdat de opgebouwde rechten van de oudere generaties moeten worden verzekerd, terwijl de kosten hiervoor niet eenzijdig mogen worden afgewenteld op de jongere generaties.

Een zogenoemde ‘generatierekening’ brengt de onevenwichtigheden aan het licht in het patroon van bijdragen (contributies zoals aow-premies) en ontvangsten gedurende iemands levensloop. Zo is voor Nederland berekend dat de ontvangen uitkeringen per 0,45 euro betaalde aow-premie voor verschillende leeftijdsgroepen sterk verschillen:



Leeftijdsgroep betaalde aow-premie hiervoor te ontvangen uitkeringen



65+ € 0,45 € 0,99

55-65 € 0,45 € 0,79

46-54 € 0,45 € 0,59

36-45 € 0,45 € 0,48



Voor Nederlanders jonger dan 35 jaar geldt dus dat ze bij onveranderd beleid in een collectief verzekeringssysteem zijn gestapt waarvan de premie hoger is dan de ontvangsten daaruit.

Tot overmaat van ramp blijkt dat de vergrijzing opeens heel wat duurder uitvalt als gevolg van de sinds 2000 slecht presterende aandelenmarkten. In de jaren negentig stapten de Nederlandse pensioenfondsen massaal in aandelen. Van hun vermogen van 452 miljard euro was medio 2001 bijna 50 procent belegd in aandelen van nationale en (vooral) internationale bedrijven (bron: CBS). In 2000 behaalde het doorsnee pensioenfonds een rendement van min 5,2 procent op aandelen en alleen dankzij positieve rendementen op obligaties bleef hun totaalrendement positief op 2,6 procent. Deze opbrengst is echter veel te laag om de stijging van de pensioenverplichtingen op te kunnen vangen, zeker gezien het gegeven dat de twee miljoen 65-plussers van nu in 2040 zullen zijn verdubbeld tot vier miljoen. De ‘vastigheid’ van Kok staat dus wel op heel losse schroeven.



Woordenboek Senioren

Wep Welgestelde Positieve Senior

Muppies Mature Up-scale Post Professionals

Woopies Well Off Older People

Grumpies Grown Up Mature People

Jollies Jet-setting oldsters with Lots of Loot

Suppies Senior Urban Professionals

Rappies Retired Affluent Professionals

Vido Vrouw In De Overgang

Zigo Zilveren Golf



bron: Handboek Seniorenmarketing, Senmar Consultancy, 2000





Sparen of oppotten?

Was het enkele decennia geleden nog gebruikelijk dat senioren hun geld op een spaarrekening zetten voor onvoorziene gebeurtenissen of voor de kinderen, langzamerhand hebben zij voldoende geld achter de hand om er zelf leuke dingen mee te doen. Slechts 8 procent heeft geld gereserveerd voor de kinderen, 55 procent geniet er liever zelf van (bron: Research & Marketing). Daarom spelen banken en verzekeraars al enkele jaren nadrukkelijk in op de vergrijzing. De afgelopen jaren hebben zij producten en diensten in de markt gezet die specifiek of grotendeels voor senioren bedoeld zijn. Vooral financiële producten worden onder de aandacht gebracht, waaronder spaarregelingen voor de kleinkinderen, koopsompolissen, zorgverzekeringen en hypotheken.

Wat staat te gebeuren, is dat er van de vooroorlogse ‘spaar’generatie een enorm vermogen gaat loskomen richting de geboortegolvers. Dat betekent dat de babyboomgeneratie niet alleen een luxe-’probleem’ heeft qua vermogensopbouw voor hun pensioen, maar ook voor vermogensbeheer. Wat moeten ze met al dat geld doen? Ook de markt van expirerende lijfrentes wordt booming. Waar gaat het geld voor gebruikt worden? Omdat financiële planning voor de geboortegolver niet al te hoog op de agenda staat, ligt hier nog een enorme markt voor banken en verzekeraars.







Bevolkingsomslag

1950 3x zoveel Europeanen als Afrikanen

2001 evenveel Europeanen als Afrikanen

2050 3x zoveel Afrikanen als Europeanen





Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Pensioen dankzij Bismarck


Otto Eduard Leopold, Fürst von Bismarck, Graf von Bismarck-Schönhausen, Herzog von Lauenburg (1815-1896) was de eerste Europese staatsman die in 1883 een stelsel van sociale zekerheid in het leven riep waarbij arbeiders werden beschermd tegen ongelukken, ziekte en ouderdom. Hij stelde ook als eerste politicus een ‘pensioenregeling’ in voor mensen die 65 jaar werden, in de wetenschap dat het overgrote deel van de bevolking deze leeftijd toch niet zou halen en de staatskas dus niet extreem werd belast. Dit Bismarckiaanse ‘socialisme’ zou model staan voor dergelijke sociale-zekerheidsystemen in andere Europese landen.