Het advies van de Raad voor Cultuur kwam hard aan bij onder andere de Dogtroep en Zuidelijk Toneel Hollandia. Zij leveren respectievelijk 70 en 24 procent van hun subsidie in. Twee cultuurmanagers over de vraag: wat nu?
Bart Kusters van de Dogtroep is kwaad. “Een korting van 70 procent is zo drastisch dat je je kunt afvragen of het nog wel zin heeft om door te gaan.” Sinds dertig jaar maakt de groep spectaculaire theaterproducties op locatie. Elf mensen in vaste dienst en daaromheen een pool van ruim vijftig medewerkers werken daar het hele jaar door aan. Voor grote projecten vraagt en krijgt de groep vaak aanvullende subsidies en weet ze sponsors te trekken. Maar juist dat breekt de groep nu op. De Raad voor Cultuur vindt dat de Dogtroep heeft bewezen ook geld uit de markt te kunnen halen en dus minder subsidie nodig te hebben. Advies: in plaats van de gevraagde ruim 1,3 miljoen, 250 duizend euro. Dat komt hard aan in Amsterdam-Noord. Dat ze die 1,3 miljoen niet zouden krijgen, daar had Kusters wel rekening mee gehouden. “De afgelopen vier jaar kregen we ruim acht ton en daar had ik voor de komende periode mee kunnen leven. Intern hadden we wel het een en ander moeten schuiven, maar in grote lijnen hadden we op dezelfde manier door kunnen gaan.” Maar wat nu? Bijna driekwart van het personeel ontslaan, plannen schrappen en projecten verminderen? Nou nee, dat is niet de koers die Dogtroep gaat volgen. Het oordeel van de Raad voor Cultuur is slechts een advies. Dat ligt nu bij staatssecretaris Medy van der Laan en pas op Prinsjesdag wordt definitief bekend hoe het geld wordt verdeeld. Voor Kusters en de zijnen reden om zich in de tussenliggende zomer voluit op de lobby te storten. “We volgen wat dat betreft een twee-sporenbeleid,” legt hij uit. “Om te beginnen gaan we op het ministerie praten. De Raad geeft aan dat hij onze producties waardeert, maar gaat vervolgens cijfermatig veel te kort door de bocht. Dat kunnen we aantonen. Wij treden veel op in het buitenland en zijn een belangrijk exportproduct. Daarnaast gaat aan onze grote voorstellingen altijd een periode van experimenten vooraf die we in kleine, besloten kring uitvoeren. Zonder die laboratoriumfunctie bestaat het locatietheater ook niet. Het is dus onzin om te zeggen dat wij het geld wel uit de markt kunnen halen. Het een bestaat niet zonder het ander. Dat willen we ze in Zoetermeer duidelijk maken.” Daarnaast zal ook het publiek gemobiliseerd worden. “ Dogtroep is in nood, help ons!” glimlacht Kusters strijdbaar. “Dat is het signaal dat we afgeven. We mobiliseren zoveel mogelijk mensen via ons netwerk, maar willen iedereen vooral met onze voorstellingen overtuigen.” Alle energie en tijd die beschikbaar zijn gooien de mensen van Dogtroep in de strijd om alsnog meer geld binnen te halen. Wat als dat niet lukt? Daar wil Kusters nog niet aan denken: “We steken nu geen energie in ‘wat als…’ Na de derde dinsdag in september weten we meer en dan zien we wel wat we gaan doen. Als ik heel eerlijk ben, denk ik niet dat we door kunnen gaan. Met minder gaat het echt niet. Maar zo ver is het nog niet.”
Onrust
De zakelijk leider van Zuidelijk Toneel Hollandia, Jan Willem Landré, denkt al wel na over hoe het na 21 september verder moet. De korting waar zijn toneelgezelschap mee te maken krijgt, mag dan aanmerkelijk lager zijn dan die van Dogtroep, ze heeft wel consequenties. In plaats van de gevraagde 3,5 miljoen krijgt het Eindhovense gezelschap 2,7 miljoen euro; 24 procent minder. Landré: “Ons gezelschap is vier jaar geleden ontstaan uit een fusie van toneelgroep Hollandia uit Noord-Holland en het Zuidelijk Toneel uit Eindhoven. Onze artistiek leider Johan Simons is met Hollandia meegekomen en volgend jaar zomer vertrekt hij. De Raad constateert daarom dat Hollandia niet langer bestaat, dat er dus geen sprake meer is van een fusie en trekt daaruit de conclusie dat de subsidie flink omlaag kan.” “Als ik ons vergelijk met andere gezelschappen, mogen wij niet klagen. Maar in 2005 krijgen we een nieuwe artistiek directeur, Matthijs Rümke. En nog voordat die de kans krijgt een eigen lijn uit te zetten, wordt zijn budget gekort. Dat wrikt.” En er is onrust onder het personeel, natuurlijk. “Iedereen vraagt zich af wat het voor hem persoonlijk betekent.” Landré maakt wat dat betreft een eenvoudige rekensom: “We werken nu met een begroting van 5,3 miljoen euro. Dat gaat terug tot 3,3 miljoen. We moeten dus 40 procent terug en dat heeft consequenties voor zowel het productiebudget als voor het personeel”
De productie ligt nu tussen de achttien en tweeëntwintig voorstellingen per jaar, inclusief hernemingen. Daarvan zijn tussen de acht en tien splinternieuw en twee tot vier echt groot. “Die aantallen schroeven we terug, maar er blijft een basis van vijf à zes nieuwe voorstellingen per seizoen.” Aan artistieke concessies wil Zuidelijk Toneel absoluut niet denken. “Wij maken theater zonder compromissen. Toegankelijkheid is niet de eerste voorwaarde en we gaan geen andere voorstellingen maken alleen om meer publiek te trekken,” zegt Landré. “Bezuinigen moet natuurlijk, maar niet ten koste van onze eigen identiteit.” Natuurlijk is ook in Eindhoven al een lobby op gang gekomen om de staatssecretaris over te halen meer geld te schuiven. Maar er ligt ook al een scenario voor het geval dat niet lukt. “We zullen het met minder mensen moeten doen en we zullen nog meer dan nu aandacht besteden aan sponsoring en andere externe inkomensbronnen.” Toch neemt Landré die bewust niet in de begroting op. “Als er extra geld binnenkomt, besteden we dat aan extra activiteiten. Ik ga uit van de subsidie en wat we daarvoor kunnen doen. Alles wat daarbij komt is meegenomen, maar we willen er niet van afhankelijk zijn. Kunst en toneel in Nederland kunnen gewoon niet bestaan zonder subsidie.”