De ondernemingen van de 21e eeuw hebben een broertje dood aan geestdodende bedrijfsstructuren. Management Team portretteert de opkomende sterren van de Nederlandse economie. Deze keer: Enterprise Application Service Provider marviQ.
“We zijn niet cool en flitsend, maar een technisch gedreven IT-bedrijf. Binnen de asp-wereld lopen we ver op de troep vooruit. Wereldwijd is er niemand die doet wat wij doen.” Onno Schellekens, president en een van de oprichters van marviQ, is allesbehalve bescheiden. Waarom zou hij ook. Van alle kanten wordt hij bestookt met complimenten. Ook partners als IBM, Sun en Goldman Sachs laten niet na te benadrukken hoe bijzonder de producten van marviQ wel niet zijn. Het Amsterdamse bedrijf is meer dan zomaar een Application Service Provider (ASP). “De meeste van hen doen niet meer dan standaard oplossingen bieden uit de muur. Een kroket, nasibal of kaassoufflé. Voor iedere aan te vragen businessapplicatie moeten klanten opnieuw een geldbedrag in de gleuf werpen.”
Niks geen toegevoegde waarde. Die biedt marviQ wel, verduidelijkt chief technical officer (cto) Michael Franken. Hij tekent een aantal blokjes die ieder een applicatie verhullen. CRM, ERP, documentmanagement, e-commerce, afijn, noem maar op. “Alleen de best of breed.” Deze maatgevende pakketten zijn gekoppeld aan het marviQ Integration Platform waar alleen de allernieuwste Java J2EE-taal wordt gesproken. “Daarmee trekken we iedere aangesloten applicatie uit elkaar en knopen we die met andere tot nieuwe functionele producten voor onze klanten weer samen.” Anders gezegd: “Van ingekochte bonen bakken we nieuwe bonen. Klanten hebben er geen omkijken naar. Ze betalen alleen abonnementsgeld. De informatie kunnen ze ontvangen en oproepen via het web, wap, voice of televisie.”
Heel technisch allemaal, realiseert Schellekens zich. Daarom: “Eigenlijk zijn we niet meer dan een servicebedrijf. Een soort Ilse dat via een internetbibliotheek content op maat levert.” Die dag las hij het nog in The Economist, zegt hij. Platforms voor web-based software zijn de laatste e-trend. “Microsoft en Sun Microsystems zien dat ook en komen al met passende software. Wij lopen als first mover met die ontwikkeling mee.”
Marvellous
Asp, J2EE en erp. Ook de oren van Frank Kales begonnen te fluiten toen hij deze termen voor de eerste maal hoorde. Hij was in zijn safe house in België nog een beetje aan het bijkomen van zijn kortstondige maar heftige avontuur als directeur van voetbalclub Ajax, toen hij telefoon kreeg. Een kennis. Of hij ervoor voelde om ceo te worden van een application service provider, die door het wereldvermaarde onderzoeksbureau Gartner werd getipt als een van de meest hitgevoelige asp's van de toekomst. “Het duurde wel even voordat ik begreep wat met die afkorting werd bedoeld.”
Even? Het vergde drie maanden voordat hij toehapte. Maar toen was hij ook voldoende overtuigd. Bij binnenkomst voelde hij dat hij een goede keus had gemaakt. Hij bedrijf tintelde van de commitment, inzet en emotie. “Een organisatie vol enthousiasme en jonge mensen. Met voldoende kennis op het gebied van consultancy, marketing en accountancy.” Daar wilde hij bij zijn. Niet als consultant aan de zijlijn, maar leidinggevend en betrokken. “Dat is tenslotte het terrein waar ik de meeste skills voor heb. Iets opzetten, dat is voor mij een enorme uitdaging.”
Kales werkte bijna zijn hele carrière bij IBM. Zo maakte hij de IT-moloch klaar voor e-commerce en was hij verantwoordelijk voor het opzetten van het e-learning programma. Het waren topmanagementposities. marviQ zocht een dergelijke ervaren baas. Een crack die het bedrijf qua structuur kon klaarstomen voor the next big thing. Het product lag er, nu de markt op. Plus de organisatie stroomlijnen. Hard nodig, want ga maar na. Begin vorig jaar telde het bedrijf nog veertien medewerkers. Eind 2000 waren dat er ruim 120. De oprichters begrepen dat ze moesten uitkijken dat ze niet de greep op hun kindje zouden verliezen. Het eerste wat Kales deed, was de naam van hun boreling veranderen. Graddelt, heette die. Dat gromde te boosaardig, vond hij, en was overzees haast niet uit te spreken. “marviQ heeft iets van marvellous en IQ. Bijzonder intelligente internetoplossingen, internet met IQ: je kunt er van alles in zien.”
En het bedrijfsleven ziet van alles in asp. Dat komt mede door het tekort aan hoog gekwalificeerd IT-personeel, vermoedt Kales. Systeembeheerders zijn er genoeg. Maar wanneer je als bedrijf 'iets op internet wilt gaan doen', ja, dan heb je toch echt een fikse automatiserings-backup nodig. Het beheer en onderhoud van een eigen e-afdeling vergt immers al snel een mannetje of twintig, meent hij. Waarom zou je dat als bedrijf niet uitbesteden? Veel veiliger ook. “Veel ondernemers denken dat de internetstructuur hun bestaande IT-infrastructuur in de war gaat schoppen.” Bovendien weet je nooit wie je 'aan de lijn' krijgt. Het wereldwijde web is voor iedereen vrij toegankelijk en dat leidt tot impliciet gevaar. “Misschien dat een hacker tot de kern van je bedrijf weet door te dringen en de boekhouding of salarisadministratie gaat kraken.” Daarom liever elders stallen die servers. “Inclusief alle daaraan gekoppelde businessapplicaties en databases die alleen met passwords en andere security locks toegankelijk zijn voor eigen medewerkers.”
Poepluier
Visionair? Nee, zo wil Onno Schellekens zich niet noemen. De komst en het succes van application service providers ligt in de lijn van een ontwikkeling die begon met de komst van de personal computer, zegt hij. Eerst draaide die op Dos, later op Windows. Weer later konden medewerkers daarmee met elkaar communiceren. Niet alleen binnen het bedrijf, maar ook met vestigingen elders. Dat gebeurde via het zogenaamde lan-wan computernetwerk. Verweg-vestigingen werden daarop niet aangesloten. Begrijpelijk. De kosten van een verbinding met een unit in India of China wegen vaak niet op tegen de voordelen van data-integratie. Het gevolg: kostenvretende post over en weer, merkte Schellekens die op dat moment Manager Azië bij het farmaceutische bedrijf Solvay was.
Dat moest anders kunnen. Als je nou eens al die units via internet met elkaar verbond. Op een centraal inbelpunt plaats je een server met alle nodige businesstools waarop eindgebruikers kunnen inloggen. Heel logisch toch? Nou en of, knikte een vriend van Schellekens. Hij wilde juist met een tweetal collega-juristen een bedrijfje in die sfeer opstarten. Applicaties over internet aanbieden aan advocatenkantoren! Dat was nieuw medio 1998, zoals internet sowieso nog in de poepluier lag. Graddelt, noemden ze zich. “Een bundeling achternamen.” Startkapitaal kregen ze van Internet Capital Europe, Twinning bood onderdak. “We waren een van de eerste bedrijfjes daar.”
Toen kon het echt beginnen. In maart 1999, een maand na de officiële oprichting, presenteerde Graddelt zijn eerste product: Global Legal Network (GLN), een applicatie voor de juridische goegemeente, lean en mean te gebruiken via hosted intranet. KPN zag er wel brood in, vertelt Schellekens. Een audit bij Netscape leerde echter dat de technische infrastructuur van het programma te zwak was. “Als we het groots wilden uitrollen, zou ons applicatienetwerk uit elkaar vallen,” kreeg hij te horen. “Ook moesten we ervoor waken de zoveelste Cap Gemini te worden. Die bouwen van applicaties een maatpakket voor hun klanten dat ze halfjaarlijks verversen omdat er weer een release is uitgekomen. Dat kost bijzonder veel onderhoud, maar dat is juist de lifeline van een system integrator.”
Het Salomonsoordeel bij Netscape kwam uit de mond van de huidige marviQ-cto Michael Franken. “De grootste zwakte van GLN was de security,” herhaalt die zijn verhaal. Niet zo vreemd. Binnen een lan-wan omgeving weet je precies wie de eindgebruikers zijn. Op internet is dat anders. Je belt een provider en die sluist je door naar adressen over de hele wereld. “Pas sinds de komst van de zogeheten LDAP-technologie kan een bedrijf via Planet, XS4all of welke internet service provider dan ook iedere internetbezoeker identificeren,” wist hij. Franken werd dan ook direct gecontracteerd en bouwde het Integration Platform, de kern van het bedrijf. Niet alleen te gebruiken door advocatenkantoren, maar door alle professionele diensten- en adviesbureaus, de healthcare markt en het bank- en verzekeringswezen. Graddelt kon beginnen.
IJsselmeervogels
De fabriek. Zo heet de zaal met Java-developers bij marviQ. Denk aan een ruimte vol IKEA-meubilair met gitzwarte IBM Netfinity computers en zo'n veertigtal mannen. Geen modieus bebrilde whizzkids op Adidas-gympen, maar keurige mijnheren die een fotolijstje van hun vrouw op het bureau hebben staan. Tussen hun benen ontbreken stapels lege pizzadozen en colaflessen, maar prijkt een aktetas met inhoud. En nee, er galmt geen loungemuziek of triphop door de ruimte. Binnen heerst haast een gewijde stilte. Slechts een enkeling heeft een headphone op. Bij marviQ geen frivoliteiten. Of toch, eentje. In een hoekje van 'de fabriek' hangt een Rad van Avontuur. Maar ook dat heeft een functie, verklaart marketing en communications manager Ankie Persoons. “Eens in de zoveel tijd laten projectgroepen hun werk door elkaar testen. Ze kunnen zich daarvoor opgeven door hun kaartje op het nummer van het rad te plakken.”
Een dolle boel moet dat zijn zo'n middag. Niet om vervelend te doen, maar marviQ lijkt in niks op een kinky IT-bedrijf. Was de kinderkamer al binnen anderhalf jaar ontgroeid. Dat komt misschien ook wel doordat de oprichters niet uit de IT-wereld komen. En vanzelfsprekend: bij marviQ werken alleen “de allerslimste jongetjes van de klas,” vertelt Michael Franken. “Je wordt bij ons continu uitgedaagd om jezelf te bewijzen.”
Dat werkt. Bij Documentum in Silicon Valley, de makers van het bekende documentmanagementprogramma, zijn ze dol op de expertise van de marviQ-nerds. “We hebben direct toegang tot hun engineerorganisatie en krijgen voorproefjes van hun producten. Sneak previews. Zo weten wij wat eraan komt en wat we dus niet zelf hoeven te ontwikkelen. Zij krijgen van ons te horen wat speelt aan de klantenzijde.” Onder dezelfde voorwaarden mag marviQ tevens inloggen bij de laboratoria van IBM. “Hun Websphere-applicatie hebben we tot op het bot uitgekleed.” Wat dit alles over marviQ zegt? Franken: “Dat we het op het gebied van ontwikkeling niet onaardig doen. Anders zouden ze bij Documentum in Silicon Valley zeker niet besluiten delen van hun softwareontwikkeling bij ons uit te besteden.”
Prachtig die waardering. Maar dat betekent wel dat ze bij marviQ bij de les moeten blijven. Schellekens: “Als je wilt meedoen met Silicon Valley, kan je niet met het zesde elftal van IJsselmeervogels komen aanzetten.” Daarom hebben ze bij marviQ vooral topsporters nodig en wonderlijk genoeg levert dat tot op heden weinig problemen op. Het bedrijf heeft onder Java-experts wereldwijd een goede reputatie. “Hier zit iemand afkomstig van het IBM Lab en enkele schrijvers van de open software GNU. Zulke mensen werken als een magneet op de arbeidsmarkt.” Hoort zegt het voort, zeg maar.
Die tamtam bereikte ook Larry Ger uit Kaapstad. Hij is een van de ongeveer twintig buitenlanders bij marviQ. Een Zweed, een Brit, een Rus, een Indiër en zes Zuid-Afrikanen: het bedrijf heeft van alles wat. Ger wilde iets van de wereld zien. De advertentie sprak over een exciting IT-company, experienced Java developer en Amsterdam. Meer had hij niet nodig. Het sollicitatiegesprek verliep via, hoe modern, een videoconference. En daarna hup naar Amsterdam. Op weg naar het kantoor werd hij ingehaald door iemand op een roestige fiets. Hij meende een directeur te herkennen uit de videoconferentie. Bleek nog te kloppen ook. Stunning was dat. “In Zuid-Afrika rijden directors niet in casual kleding op roestige fietsen. In Nederland zijn ze heel down to earth en dat bevalt me heel erg.”
marviQ biedt hem alle kansen zich te ontwikkelen. Zijn eerste opdracht was het schrijven van een rapport over e-commerce. Het dient vandaag als basis van de e-commerce van het bedrijf. Ger mocht zelf uitzoeken welke functie hij binnen de e-groep wilde bekleden. “Dat getuigt van respect en vertrouwen. Er is hier ook zoveel experienced kwaliteit binnen een organisatie, dat is opmerkelijk.” Dus, Larry Ger, wat wil je nog meer. Hij kijkt naar buiten waar het kwik amper boven het vriespunt uitkomt. In Kaapstad is het op hetzelfde moment dertig graden. Hij krijgt dan ook een weemoedige blik in zijn ogen als hij denkt aan de babes en Castle-beer op Fourth Beach bij Clifton. Zijn Java-vrienden in Kaapstad hebben al aan de bel gehangen. “Over een paar maanden kijk ik verder. Beslis ik wat ik verder ga doen.”
Kunstbeleid
“Het doet hier sterk denken aan de koffiekamer van een crematorium.” Ankie Persoons heeft een goed gevoel voor sfeer. Lichtpaarse vloertegels van Heuganette, vlekkerig gestoffeerde stoeltjes, een paarsig gordijn dat een podium moet maskeren en mannen in donkerblauwe pakken die hun boterhammetjes met mes en vork snijden. Ziehier de bedrijfskantine van het Amsterdamse Ringpark Building. In het pand huizen voornamelijk bancaire instellingen. marviQ is een vreemde eend in het gebouw. “Je haalt ons er tijdens de lunch zo uit,” vindt Persoons.
Niet piepen. Elk bedrijf krijgt wat het toekomt. Bovendien is iedereen dolblij met de nieuwe behuizing, vertelt Ine Martens, die er al vanaf het begin bij is. Eerst zat het bedrijf versnipperd over drie panden en verschillende verdiepingen. In de dotcom-polder in de Amsterdamse Watergraafsmeer. “Nu zijn we een echt bedrijf,” zegt Martens, “zonder de vervelende dingen die daar soms bij horen.” Zij denkt aan hiërarchische lijnen, gekissebis op de werkvloer en medewerkers die van negen tot vijf naar hun werk gaan, louter omdat ze een baan hebben. “Er is nog zoveel enthousiasme. Iedereen werkt keihard en kan toch gewoon zichzelf zijn.”
Vandaag houdt Martens zich bezig met de interne communicatie. Plus het 'kunstbeleid'. Verspreid over het kantoor hangen verschillende schilderijen, bewerkte foto's en tekeningen. Creatieve uitspattingen van de marviQ'ers zelf. “We wisselen ze ook herhaaldelijk van plek, zodat je niet altijd tegen dezelfde wanddecoraties aankijkt.”
Frank Kales ziet het goedkeurend aan. Hij realiseert zich ook: het is van levensbelang dat de sfeer goed blijft. Stel dat die high skilled Java-developers weglopen. Vandaar de recente monitor naar de zielenroerselen van alle medewerkers. Hun ergernissen en verlangens. Meer betrokkenheid, was een wens. Kales besloot subiet tot de invoering van de maandelijkse company information meeting “waarbij we met Heineken in de hand informeel kwekken over de laatste ontwikkelingen.” Er is al een wekelijkse borrel en undernet, zoals het intranet bij de enterprise ASP heet; een soort digitaal prikbord met verhalen over marviQ in het nieuws en andere berichten. En ja hoor, recent nog vertrok een bus vol medewerkers voor een skiweekend. Met de onderlinge sfeer zit het wel goed.
‘marviQ kent meer clubgevoel dan Ajax’
De film Daar hoorden zij engelen zingen heeft hij nog altijd niet gezien. Hij kreeg twee dagen na de première een uitnodiging voor diezelfde première. “Erg slordig van de maker.” Het heeft de liefde van Frank Kales voor Ajax niet kunnen bekoelen. Hij volgt op zondagmiddag nog altijd even bezeten de wedstrijd via Teletekst pagina 650. “De meest directe bron als je geen aansluiting op Canal+ hebt.” Bij marviQ vindt hij niettemin meer emotie en clubgevoel dan bij Ajax. “Daar dachten ze dat ze na de beursgang een echt bedrijf moesten worden. Dat is ook zo, maar dan moet je de voetbalkant niet vergeten.” Op dat gebied was het zes jaar daarvoor al misgegaan met een foutief spelers-, doorstroom- en trainersbeleid. En dan krijg je een keer het deksel op je neus. Hij hoort nu dat Ajax weer een club wil worden. Maar dat staat voor hem synoniem met “clubblaadjes rondbrengen op woensdagmiddag, en dat kan niet meer.” Bij marviQ voelt hij dat clubgevoel nog wel. “Hier is nog emotie en die wil ik ook behouden. Ook nadat we naar de beurs zijn gegaan.”