De taakverdeling thuis is vaker onderwerp van gesprek tussen mannen en vrouwen en daarover worden steeds betere afspraken gemaakt.
Dat blijkt uit de evaluatie van de overheidscampagne ‘Wie doet wat?’ die minister De Geus dinsdag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.
Door allerlei tv-filmpjes en discussiebijeenkomsten probeerde de regering in 2003 en 2004 meer mannen achter het aanrecht of de stofzuiger te krijgen. Als gevolg van de campagne, zo blijkt uit de evaluatie, zijn vrouwen hun partner vaker gaan aanspreken op hun (geringe) werkzaamheden thuis.
Mannen zijn hiervoor gevoelig en tonen de bereidheid om meer zorgtaken op zich te nemen. Toch zijn de mitsen en maren nog steeds niet van de lucht en kent het grote smoezenboek een flink aantal pagina’s. Zo willen veel mannen best minder gaan werken, maar ze stellen wel de voorwaarde dat het gezinsinkomen op hetzelfde peil blijft. En omdat vrouwen meestal een lager uurloon krijgen, is dit vaak een reden om toch maar niet voor de nieuwe arbeidsverdeling te kiezen.
De onderzoekers wijzen erop dat het realiseren van een meer evenwichtige taak- en rolverdeling voor vooral allochtone jongens en mannen niet vanzelfsprekend is, en dat die doelgroep nog wel een extra campagne kan gebruiken. (Intermediair)
