Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Managers nemen voorzorgsmaatregelen tegen ontslag

Vier van de tien directeuren worden minstens een keer in hun loopbaan op straat gezet. Alleen de top krijgt een riante afkoopregeling. Kan ook de gemiddelde manager zich indekken tegen ontslag? Een gesprek met Jim Bos, directeur NCD. “Als je ziet dat het misgaat, moet je wegwezen.”

In z'n eentje een broodje eten in z'n directiekamer in Badhoevedorp doet hij zelden. Jim Bos, directeur van het Nederlands Centrum van Directeuren en Commissarissen (NCD), luncht altijd met zijn medewerkers. In zijn geval zijn dat vooral vrouwen, haha, maar hij kan het al z'n collega-leidinggevenden aanraden: maak dat je uit je kantoor komt. Meng je onder de mensen, isoleer jezelf niet. Hem is overigens wel eens verweten dat hij té amicaal met z'n personeel zou omgaan, dat hij te weinig afstand houdt. Want of je het nu wilt of niet, zegt Bos, werknemers hijsen hun baas zelf op een sokkeltje. “Ze verwachten toch dat je je iets anders gedraagt dan de rest.” Toen hij nog directeur algemene zaken en financiën was bij de Tros, een veel grotere organisatie dan de NCD, was de gewoonte er bij Bos ook ingeslopen. Hij zonderde zich als directielid af van de rest. Maar om erachter te komen wat er leeft in de organisatie, en minstens zo belangrijk, om erachter te komen hoe er over jou als baas wordt gedacht, moet je je tussen de mensen begeven.

Bos roert in z'n kopje koffie. “Al zit je in de raad van bestuur van een multinational, het is tegenwoordig essentieel dat je feeling houdt met de werkvloer. Uit lijfsbehoud is het belangrijk dat je negatieve signalen oppikt. Dan kan je de boel tijdig bijsturen. Anders loop je de kans eruit te vliegen voor je het goed en wel in de gaten hebt.”
Jazeker, het zijn rare tijden, beaamt Bos. Ontslagen in de hoogste regionen van het bedrijfsleven zijn aan de orde van de dag. Hij merkt het aan zijn eigen ledenbestand. Van de ene op de andere dag zeggen directeuren hun NCD-lidmaatschap op.
“Ze vermelden niet altijd de reden, maar ik vermoed dat veel opzeggers ineens geen directeur meer zijn.” Onderzoek dat zijn club heeft laten verrichten, toont ook dat topmanagers frequenter van baan wisselen. Ruim zes jaar zit de gemiddelde directeur op een functie. Deze periode wordt korter naarmate de persoon jonger is. Directeuren onder de 45 jaar houden het maar drie tot vier jaar vol op een plek. Vaak vertrekken ze niet vrijwillig. Vier van de tien directeuren boven de 55 jaar is ten minste eens in z'n leven ontslagen.

Afrekencultuur
Het afbrandrisico van topmanagers is hoog, en volgens Bos gaat het er niet op vooruit. “Sterker: als jij morgen directeur wordt, durf ik te beweren dat je geen 40 maar 50 procent kans loopt om er eens uitgeduwd te worden.” De afrekencultuur, die volgens hem van 'de overkant van de plas' is komen waaien, wordt alsmaar sterker. “Beval je niet als directeur, dan is het: hup eruit.” Bos was zes jaar directielid bij de Tros, daarna enkel jaren financieel directeur bij Martinair Partyservice, voor hij vijf jaar geleden aantrad bij het NCD. Vijf jaar directeur? Dan bevindt hij zich volgens zijn eigen onderzoekgegevens in de gevarenzone. Bos lacht. “Ik maak me geen directe zorgen. Maar ik merk wel dat de conjuncturele neergang erg snel gaat. De druk op directeuren neemt toe. Ik noem maar iets simpels, de arbeidsmarkt. Amper twee jaar geleden was het probleem: hoe krijg ik voldoende mensen binnen. Nu is het: hoe werk ik de slechte weg, maar behoud ik de goeie?” De tijd om daar eens even rustig over na te denken, is de huidige directeur niet gegeven, zegt Bos. “In korte tijd moet je
beslissen om te saneren. Doe je het niet dan lig je eruit.”

De opvoering van het tempo is een gevolg van de macht van de beurs, zegt Bos.
De beurs die steeds sterker het zakenleven dicteert. “Topmannen van beursgenoteerde bedrijven worden afgerekend op de kwartaalcijfers. Dan denk je: het is toch maar een beperkt groepje dat risico loopt? Nee dus. Ga maar na, de topman zet zijn businessunit-directeuren onder druk beter te presteren, die zetten hun vestigings-directeuren onder druk, die zetten hun toeleveranciers onder druk, ga zo maar door. Het is net een steen die je in het water gooit, de kringen worden steeds wijder. Iedereen in het bedrijfsleven merkt de gevolgen. Ja, ook hier op het industrieterrein in Badhoevedorp.”Kunnen directeuren ontslag tijdig zien aankomen? En zo ja, valt het te voorkomen? Als service voor zijn leden heeft Bos een boekje laten schrijven dat recent is verschenen, Directeur en loopbaan. Een handreiking voor zelfsturing. Conclusie: er zijn altijd signalen voordat het misgaat. Maar helaas, zegt Bos, weinig topmanagers zien de voortekenen tijdig in. “Niet uit onwil, maar ze hebben het te druk met hun werk. Juist als het minder gaat, zie je dat directeuren heel fanatiek de boel proberen te redden. Ze permitteren zich niet langer om over de kantoorvloer te wandelen, en eens een praatje te maken.

Ze luisteren alleen nog naar hun managementteam, dat ze vaak zelf hebben samen-gesteld.” Helemaal fout, weet Bos.”Soms zitten in het eigen team vooral jaknikkers die uit loyaliteit geen kritiek durven leveren.” En zo verliezen de leidinggevenden het contact met hun omgeving. Ze hebben geen oog meer voor het politieke spel, voor de sociale verhoudingen. Dat geldt in het bijzonder voor leidinggevenden die op afstand zitten van een moederconcern in het buitenland. Als ze ontslagen worden, komt dat vaak als een volslagen verrassing. “Terwijl de geruchten allang rondgingen.'
Een slimme directeur, herhaalt Bos een stelregel in het boekje, zet zich voor 100 procent in, maar besteedt hoogstens 80 procent van z'n tijd aan z'n directe werkzaamheden. 10 procent van de tijd is nodig om de directe aandeelhouders thuis en in het bedrijf in de gaten te houden. De overige 10 procent om de concurrentie te volgen en 'de brede buitenwereld'. Scherp blijven, openstaan voor nieuwe ont-wikkelingen, afwijkende meningen aanmoedigen, persoonlijke contacten onder-houden, het is een greep uit de adviezen om je als modern directeur staande te houden. Varen op routine is er niet meer bij. Directeuren hebben zoals Bos het uitdrukt, een 'gedestabiliseerd beroep'. Hij kan het niet aantonen. Geen enkele instantie, van CBS tot vakbond, heeft cijfers paraat. Maar Bos denkt dat een directeur grotere kans heeft ontslagen te worden dan de gemiddelde werknemer. En heel tragisch: ontslag geeft een directeur vaak een enorme psychische klap. Want met z'n baan, verliest een directeur voor zijn gevoel ook status en prestige. De meesten zitten volgens Bos 'maandenlang stuk.'

Verzacht een riante vertrekregeling de pijn niet?
“Ik heb mannen met miljoenen zien vertrekken, die evengoed helemaal uit het evenwicht waren. Maar vergis je niet, voor een statutair directeur geldt gewoon de gangbare kantonrechterformule. Afhankelijk van het aantal dienstjaren krijgen
ze een tot twee maanden salaris per gewerkt jaar mee. En dat aantal jaren is maar vaak klein, omdat ze maar een beperkt aantal jaren ergens zitten.”

Voor de gemiddelde directeur dus geen goudgerande ontslagbonussen.
“Welnee. Het grotere risico op ontslag is meest-al wel meegewogen in de salarissen die de laatste jaren zijn gestegen. Want ja, je staat als directeur in de wind, dat heeft letterlijk z'n prijs. Maar tenzij anders afgesproken, worden er – een klein groepje toppers niet meegerekend – bij ontslag geen grote zakken geld meegegeven. Bij het NCD hebben we een modelcontract, waarin we directeuren wel adviseren zich te verzekeren tegen aansprakelijkheid.Steeds vaker zie je immers dat topmanagers worden aangeklaagd als de zaken niet goed zijn gegaan. Maar het NCD is er geen voorstander van dat topmanagers zich indekken door enorme ontslagpremies te eisen. Enige terughoudendheid is op z'n plaats vinden wij, dat is een kwestie van normen en waarden. Off the record zeggen directeuren ook dat ze de miljoenen bonussen belachelijk vinden, ze willen zelf helemaal niet het onderste uit de kan.”

Je hoort toch maar zelden dat een topman uit fatsoen een hoge vergoeding afslaat.
“Kijk, het punt is: exorbitante ontslagpremies verkleinen het risico niet. Als de resultaten uitblijven, als grote klanten zich negatief hebben uitgelaten over de leider, dan is de schade niet meer te herstellen. Dan moet die man weg, al kost het veel geld.”

Als geld niet tegen ontslag beschermt, hoe kun je als topmanager dan je toekomst veilig stellen?
“Door altijd zelf het heft van je loopbaan in handen te houden. Als je signaleert dat het mis gaat, kun je proberen de omstandigheden naar je hand te zetten. Maar je kunt je ook eerlijk afvragen of je nog op de goede plek zit, of jij nog wel past bij de functie. Sommige directeuren hebben een organisatie opgebouwd, maar zijn niet geschikt om de onderneming een volgende fase in te tillen. Dan kun je wel afwachten tot ze voor jou beslissen, slimmer is het om zelf de knoop door te hakken. Als je het mis ziet gaan, moet je wegwezen. Gewoon doen. Vechten tegen het onvermijdelijke is alleen maar energieverspilling en het levert een hoop frustratie op.”

Zoals u het stelt, moet een directeur gewoon het hoofd koel houden en nuchter z'n eigen positie beoordelen. Maar Directeur en loopbaan, dat onder andere de biologische en psychische levenscyclus van de mens beschrijft, is vanwege de softe aanpak nogal onpraktisch.
“Er staan inderdaad geen sommen in die je kunt toepassen om je baan te behouden. Zo eenduidig is de materie ook niet. Het werkje is bedoeld om af en toe eens een hoofdstukje open te slaan, niet om in een ruk uit te lezen.”

Alles zo overziend ga je je bijna afvragen of het nog wel leuk is om leiding te geven in deze onzekere tijden.

“Nou, ondanks de risico's zijn er nog genoeg mensen die het willen doen. Het prestige, de benefits, het salaris, de mooie auto, en natuurlijk de macht van een directeur blijven lokken. Macht dwingt bewondering af bij mensen, daardoor is leiderschap voor velen aantrekkelijk.”

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.