Ingewijden vertelden de Amerikaanse krant Wall Street Journal dat 90 jaar – een leeftijd die Li volgend jaar juli bereikt – een mooi moment leek om af te treden als chairman van zijn miljarden imperium. Zijn opvolger staat al klaar: zijn oudste zoon zal het roer overnemen. Toch lijkt Li het daar zelf niet mee eens: in de South China Morning Post prijkte dinsdagochtend een verklaring van zijn bedrijf Hutchison Whampoa met een duidelijke strekking. ‘Er bestaat geen concreet tijdspad voor zijn vertrek’.
Li begon zijn carrière toen hij 12 jaar was. Hij stopte gedwongen met school toen zijn vader overleed aan tuberculose en hij kostwinner voor het gezin werd. Op zijn 22ste opende hij zijn eerste fabriek Cheung Kong Industries, producent van plastic speelgoed en producten voor alledaags gebruik. Indertijd was plastic nog geen veelgebruikt materiaal, maar Li zag een veelbelovende markt.
Inmiddels is zijn imperium uitgegroeid tot een bedrijf waar 310.000 mensen in meer dan vijftig verschillende landen werken. Hij bezit 70 procent van het havenverkeer en het merendeel van de telecommunicatie in Hong Kong. In Nederland zijn onder andere drogisterijen ICI Paris XL, Kruidvat en Trekpleister van Li, maar ook afvalverwerker AVR en containeroverslagbedrijf ECT vallen onder zijn bewind.
Li heeft een neus voor zaken. Recentelijk investeerde hij vijf miljard in het Australische elektriciteits- en pijplijnbedrijf Duet. In 2007 besloot hij in vijf minuten in Facebook te investeren, dat toentertijd nog nauwelijks omzet draaide. Ook in Siri en Spotify konden aan het begin op een investering van Li rekenen.
Lang werd Li geprezen als de rijkste man van Azië, maar sinds twee jaar wordt zijn vermogen – dat meer dan 30 miljard euro zou bedragen – overschaduwd door dat van Jack Ma, oprichter van het Chinese internetbedrijf Alibaba wiens vermogen wordt geschat op bijna 32 miljard euro. Li behoudt zijn status als rijkste man Hong Kong wel volgens het Amerikaanse zakenblad Forbes, evenals nummer 19 in de lijst van rijkste miljardairs.
In 2015 besloot Li meer orde te scheppen in de wirwar van bedrijven op zijn naam. Hutchison Whampoa – dat hij in 1979 overnam en waar onder andere Kruidvat en Trekpleister deel van uitmaken – en Cheung Kong Group werden samengevoegd. Daarmee werd een duidelijk onderscheid gemaakt tussen vastgoedactiviteiten enerzijds en telecom, retail, energie en infrastructuur anderzijds. Onder andere Financial Times roemde de stap, evenals de beleggers. Het aandeel van Cheung Kong steeg met 14,7 procent, Hutchison rees met 12,5 procent.