Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Malaise in IT treft India nauwelijks

Even vreesde India dat de wereldwijde malaise haar prille IT-sector in een vrije val zou meeslepen. Het tegendeel blijkt het geval. Bedrijven – ook Nederlandse – besteden steeds meer softwarediensten uit aan het lagelonenland. “Op langere termijn is die recessie zo gek nog niet.”

Het ruikt naar verf en tapijtlijm op de zesde verdieping van de kantoorkolos Tidel Park in het Indiase Chennai. Softwarehuis DSQ breidt uit. Tientallen dozen met computers staan te wachten langs de wand en installateurs zijn koortsachtig bezig om het supersnelle netwerk aan de praat te krijgen. Nog een paar dagen, dan zullen honderden programmeurs hun intrek nemen achter de monotone schotjes met hoekvormige bureautafels.
Het is mei 2001 en de bomen in de Indiase software-industrie groeien nog tot in de hemel. Niet alleen DSQ, maar nagenoeg alle grote softwarehuizen knappen uit hun voegen. Het robuuste Tidel Park is in recordtempo uit de grond gestampt – exclusief bedoeld om de groei in de IT-sector op de vangen. Een tweede Tidel Park, pal achter het eerste, zit inmiddels in de pijplijn. Wie binnen in het hypermoderne kantorencentrum staat, waant zich in Hongkong of Chicago. Wie de deur uitloopt, weet weer onmiddellijk waar hij is: in een ontwikkelingsland. Langs Tidel Park loopt een zandweg vol kuilen, waar je met een beetje geluk nog een heilige koe tegenkomt.

Ook in het Silicon Valley van Bombay, zo'n duizend kilometer verder, is de derde wereld om de hoek. In de noordelijke wijk Andheri ligt een zeven kilometer lange industriezone met een hoge concentratie IT-bedrijven. De bekendste is Tata Consultancy Services, dat in Andheri permanent een groep IT'ers aan het werk heeft voor ING. Het verkeer in Andheri is een nachtmerrie. Duizenden auto's, bussen, scootertaxi's toeteren vijf rijen dik door de hopeloos verstopte straten. De chaos is zo groot, dat Andheri de weinig vleiende bijnaam 'Silicon Pothole' heeft gekregen. Desondanks groeiden ook in Bombay de bomen een jaar geleden nog tot in de hemel. Een half uur rijden van Andheri opende het Millennium Business Park zijn deuren, het grootste softwarepark van India. In Andheri zelf werd de grond bouwrijp gemaakt voor een nog nieuwer IT-bedrijventerrein.

Werkvergunningen
India had alle reden om te blaken van zelfvertrouwen. In tien jaar tijd groeide de software- export van 130 miljoen naar 6 miljard dollar. Een kwart van de economische groei in India komt voor rekening van de IT-sector. Het lukte de Indiërs om op grote schaal het vertrouwen van het Amerikaanse bedrijfsleven te winnen. Van het 'outsourcen' van softwareontwikkeling kijkt niemand er meer op. Circa 185 van de Fortune 500 doen het met India. Menig groot bedrijf heeft zelfs zijn hele backoffice naar India verplaatst. Terwijl de Verenigde Staten in diepe rust is, verwerkt de andere kant van de wereld de bulk data van de afgelopen dag. Ook op de Amerikaanse werkvloer zijn Indiase IT'ers een vertrouwd gezicht. Per jaar geeft de VS 195.000 werkvergunningen aan buitenlandse specialisten af, die hoofdzakelijk naar Indiase IT'ers gaan.

Europa liet zich wat minder gemakkelijk tot de Indiaroute verleiden. Slechts een kwart van de Indiase exportsoftware gaat naar Europa. Ook Nederland maakte niet zo'n haast. Een half procent van de software uit India is voor Nederland, en dat is verhoudingsgewijs weinig. Multinationals als KLM, Philips en ING doen inmiddels structureel zaken met India. Maar vooral het mkb wil er nog niet aan geloven. Ook het aantal Indiase IT'ers in ons land – naar schatting circa tweehonderd – is bescheiden.
Toch waren de vooruitzichten in Europa veelbelovend. Elk zichzelf respecterend Indiaas IT-bedrijf had strategische plannen om Europa te veroveren. De groei ging langzaam maar gestaag en voor het eerst vertoonde hij vorig voorjaar zelfs een hoopgevende knik naar boven.

Brandhaard Afghanistan
Op 11 september hielden de honderdduizenden Indiase computerexperts om meer dan één reden hun adem in. De verschrikking van de aanslag zelf werd onmiddellijk gevolgd door kelderende beurskoersen. En de Nasdaq wás al gekelderd. De toch al kwakkelende Amerikaanse economie kreeg een extra dreun. De Europese economie volgde. Wat zou de aanslag voor de Indiase software-export betekenen? Zou het een genadeklap kunnen zijn voor de prille industrie? In de eerste weken na de aanslag buitelden de voorspellingen over elkaar heen. Nu het ergste dieptepunt voorbij lijkt en de jaarcijfers binnenrollen, kan eindelijk een eerste balans worden opgemaakt.

“India was verwend met hoge groeicijfers,” zegt Paul Tjia van GPI Consultancy in Rotterdam. Tjia is gespecialiseerd in softwareontwikkeling in lagelonenlanden. “Voor het eerst sinds jaren is dat niet meer zo. De software-export groeit nog wel, maar niet meer zo spectaculair.” Op korte termijn, denkt Tjia, is de aanslag niet gunstig voor de Indiase software-industrie. “Projecten in Amerika en Europa stoppen. Men kijkt het een beetje aan. Dat komt én door de algemene recessie én door de IT-recessie. De stroom aan startups is opgedroogd: er is minder IT-werk te doen.” Ook de geografische ligging speelt India parten. Het land ligt dicht bij de brandhaard Afghanistan. De dreigende oorlog tussen India en Pakistan maakt het niet beter. Ook al ligt Bangalore verder van Kashmir dan Amsterdam van de Zwarte Zee, vanuit westers perspectief is het toch 'in de buurt van het onraad'. Tjia: “Bij veel bedrijven zijn de zakelijke reizen in de ijskast gezet. Vergaderingen of bedrijfsbezoeken gaan niet door. Dat is een tijdelijk probleem, maar het heeft wel een negatief resultaat.”

De Indiase economie kreeg in 2001 een knauw. De verwachte economische groei werd in allerijl naar beneden bijgesteld. In 2000 was die nog 6 procent, afgelopen jaar bleef die steken op minder dan 5 procent. Ook de IT-branche kreeg een dreun. Vanuit de Verenigde Staten keerden vliegtuigen vol uitgeprogrammeerde IT'ers terug naar Bangalore en Hyderabad. De groei van de software-export bleef steken op 33 procent. Dat was heel wat minder dan de afgelopen vijf jaar, die uitschieters telden van 65 procent.
Verschillende Indiase softwarebedrijven kwamen in moeilijkheden. DSQ eindigde het derde kwartaal van 2001 met een verlies van 3,7 miljoen dollar. Dit najaar sloot het zijn vestiging in Nederland. Ook Infosys, de derde software-exporteur in India, kwam met teleurstellende kwartaalcijfers. Het bedrijf maakte nog wel winst, maar de winstgroei was gezakt naar 24 procent. In de vijf voorgaande jaren was dat nog 85 procent.

Hoogopgeleide Indiërs
Crisis in de Indiase IT-sector? Integendeel. Nu het stof weer is opgetrokken, lijkt de zon harder te schijnen dan ooit gehoopt. “Op langere termijn is die recessie voor India zo gek nog niet,” zegt Tjia van GPI Consultancy. “Zodra bedrijven een beetje over de schok heen zijn, gaan projecten weer verder. Juist dan kan India in de belangstelling komen, omdat het goedkoop is. Bedrijven zullen, meer dan een jaar geleden, op de kosten letten. Dat gaat wel ten nadele van binnenlandse softwareleveranciers, maar voor India is het gunstig.”
Bij verschillende bedrijven is de kentering al merkbaar. Johan Opperman is directeur van Compass-EMC. Hij bemiddelt voor organisaties die werk willen uitbesteden naar India, of die op zoek zijn naar hoogopgeleide Indiase IT'ers. “De plannen voor ons bedrijf begonnen in de zomer, toen het er allemaal nog goed voorstond. Kort daarna kwam de economische malaise. Dat maakte de start wel moeilijk. Nu zien we dat de markt weer aantrekt. Vooral het uitbesteden van business processen naar India heeft de wind mee. Júist uit kostenbesparing. Ik sprak vandaag nog een klant in Amsterdam, die om die reden naar specialisten in India zoekt. Het is voor het eerst dat hij zaken doet met India.”

Ook uit de Verenigde Staten komen berichten die India in de handen doen wrijven. I2 Technologies uit Dallas gaat 50 procent van zijn applicatieontwikkeling uitbesteden aan India. Het bedrijf verkoopt supply chain software en maakte vorig najaar zware verliezen. General Motors sloot begin dit jaar een groot contract met het Indiase Cognizant Technology Solutions. GM koos voor India, omdat het geen zin had om Amerikaanse prijzen te betalen.
Dichter bij huis keert het tij ook in het voordeel van India. Philips breidde zijn softwarefabriek in India vorig uit van 750 naar 1000 werknemers. ING Amerika sloot onlangs een groot contract met een Indiaas softwarehuis. En Nuon nam voor het eerst in z'n bestaan de Indiaroute met Tata Consultancy Services (TCS).
Dat laatste bedrijf opende eind vorig jaar zelfs vol optimisme een splinternieuw demonstratiecentrum in Amsterdam. Dat spaart potentiële klanten een reis naar India, om te zien hoe de software werkt. TCS is huisleverancier van onder meer ING, ABN Amro en KLM. “Het afgelopen halfjaar hebben we in Nederland vier nieuwe klanten geworven,” zegt Girish Ramachandran, country manager Nederland. “Sommigen kenden we al in het buitenland. Anderen, zoals Nuon, zijn helemaal nieuw. Op de Nederlandse markt hebben we niet veel van de recessie gemerkt. De slapste tijd was vóór 11 september. Door de recessie waren veel financiële dienstverleners aan het reorganiseren. Dat gaf vertraging voor onze business. Ik denk dat het in oktober alweer begon aan te trekken.” De enige klant van TCS die het langere tijd moeilijk had, was KLM. Ramachandran schat dat zijn bedrijf vorig jaar een winstgroei van 20 tot 30 procent heeft geboekt. “Dat is een beetje minder dan voorheen, maar over het geheel zijn we erg optimistisch.”

De Indiase softwarebomen maken zich op voor een nieuwe groeispurt. Toch zal niet elke boom het halen en ook aan de overzijde van de oceaan zijn inmiddels wat takken gesneuveld. Bij I2 Technologies raken duizend werknemers hun baan kwijt. In Nederland lijkt van ontslagen door uitbesteding aan India geen sprake, maar mogelijk moeten ook softwareontwikkelaars van eigen bodem het met een minder volle portefeuille doen. Ook in India zelf zullen klappen vallen, voorspelt de Indiase IT-branchevereniging Nasscom. Er komt een 'wipe-out' in de 'software outsourcing business', meldt Nasscoms vice-president Phiroz Vandrevala op de website. “In 2002 krijgen we een groeispurt. De omvang van de projecten zal veel groter zijn. Deze trend is alleen gunstig voor grote, gevestigde bedrijven. 2002 wordt het jaar van de Big Boys. De kleine en middelgrote bedrijven moeten een niche hebben, anders overleven ze het niet.”

Guus Duijsters, ING Groep

“ING is door de ramp op 9 september behoorlijk geraakt. Veel projecten zijn even stopgezet. Maar juist nu het zaak is om kosten te besparen, begint India aantrekkelijker te worden. Wat ons even parten speelde, was het tumult dat direct na 11 september losbrak in de regio. Bezoeken aan India werden moeilijk. De raad van bestuur had alle medewerkers een reisbeperking opgelegd. In de loop van oktober is die weer opgeheven. Een probleem daarna was de dreiging van een oorlog tussen India en Pakistan. We hebben overlegd met de bestuursvoorzitters van onze drie Indiase IT-partners en ook de Indiase ambassadeur gesproken. Zij hebben ons ervan overtuigd dat het voor India én Pakistan onhaalbaar is om een oorlog te beginnen. Dat heeft ons weer gerustgesteld.
Hoe vreselijk de aanleiding ook is, voor ING is het uiteindelijk een positieve ontwikkeling. ING Amerika heeft zojuist een groot contract met Tata Consultancy Services in India afgesloten, over onderhoud en nieuwe ontwikkelingen aan een van hun kernsystemen. En eind vorig jaar is een contract tussen ING en het Indiase NIIT door de Financial Times Group uitgeroepen tot het beste 'IT-Outsourcing Contract of the Year 2001'. Inmiddels doen 27 van de 60 business units zaken met India. Een half jaar geleden waren het er nog maar 18. Kostenbesparing is hierbij nog altijd het belangrijkste argument, gevolgd door het beschikbaar zijn van gekwalificeerd personeel, de kwaliteit van het geleverde werk en de versnelling in doorlooptijd.”

Ruud Mos, Rabobank

“De Rabobank heeft permanent vier of vijf – wisselende – Indiase softwarespecialisten van Tata Consultancy Services in huis. Achter de schermen zijn, afhankelijk van de hoeveelheid werk, ook in Bangalore programmeurs voor ons aan de slag. Zij onderhouden een van onze klantensystemen.
Persoonlijk ben ik geen groot voorstander van outsourcen. Als je in Nederland een kubus laat maken, dan is-ie af. Als je in India een kubus laat maken, dan missen er nog stukjes. Dat komt door de communicatie die onderweg verloren gaat. Het prijsvoordeel rechtvaardigt volgens mij het uitbesteden niet. Het is één aspect dat meespeelt. Maar waarom zou je je brood in Utrecht halen, wanneer je in Amsterdam woont? Hier hebben we ook goede IT'ers. En die zitten nu, door de recessie, op de bank.
Wat de recessie voor onze contacten met India betekent, kan ik niet zeggen. Plannen om onze projecten in India uit te breiden waren er niet en zijn er nog steeds niet. Van afbouwen is echter ook geen sprake: TCS levert goede mensen en goede kwaliteit, dus waarom zouden we?”

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Immigratie IT’ers: moeizame weg

Het blijft tobben met de toelating van Indiase IT'ers in Nederland. In januari deed VNO/NCW openlijk zijn beklag in Het Financieele Dagblad: 'fnuikend voor onze concurrentiepositie', noemde VNO/NCW het voorzichtige Nederlandse immigratiebeleid. Die voorzichtigheid is vreemd. Vorige zomer kondigde het kabinet al een discussie aan over de toelating van vakspecialisten van buiten de Europese Unie. De procedures voor toelating werden alvast vereenvoudigd. De discussie is nog altijd niet gevoerd en van een vereenvoudiging merken de betrokken partijen nog bitter weinig.
Johan Opperman van Compass-EMC heeft jarenlange ervaring met het detacheren van Indiase IT-specialisten. “Het blijft zeer moeilijk om Indiërs hierheen te halen,” zegt hij. “Vooral het Directoraat Arbeidsvoorziening werkt tegen. Omdat er nu IT'ers op de bank zitten, gaan ze éxtra kijken of er echt niemand in Nederland voor die vacature te vinden is.” Volgens Opperman is er, ondanks de recessie, nog altijd een groot gebrek aan hoogopgeleide, gespecialiseerde IT'ers. Ook branchevereniging Fenit gaat nog altijd uit van een structureel tekort van 11.000 werknemers in de IT-branche.

Amerika geeft jaarlijks een vastgesteld aantal visa af voor IT'ers uit het buitenland. Duitsland volgde het voorbeeld. Deze zomer besloot de regering om twintigduizend buitenlandse IT-experts te werven via een 'Green Card'-systeem. Nederland lijkt dat voorbeeld voorlopig nog niet te volgen. Jammer, vindt Girish Ramachandran van Tata Consultancy Services. “Dat beperkt onze expansiemogelijkheden. We kunnen niet té veel nieuwe bedrijven als klant werven, want het is onmogelijk om op korte termijn veel Indiërs naar Nederland te halen.”