Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Made in Holland – Ten Cate

Bijna viel het doek voor textiel- en kunststoffenfabrikant Ten Cate. Met de overstap naar slimme, hoogwaardige materialen, wist topman Loek de Vries textieltechnologie voor Nederland te behouden. “In Twente weten ze: ik heb altijd in textiel geloofd.” Deel drie in de serie Made in Holland.

Wie het plaatsje Nijverdal binnenrijdt, ziet links en rechts nog sporen van de hier ooit zo bloeiende textielindustrie. Oude fabriekshallen met de karakteristieke schuine dakramen, her en der een tot monument uitgeroepen hoge schoorsteen. Nog in de jaren twintig van de vorige eeuw vond 2,5 procent van de Nederlandse beroepsbevolking zijn werk in dit soort spinnerijen, weverijen en ververijen. Maar met de opkomst van nieuwe industriële landen was het vanaf de jaren zestig snel gedaan met de Twentse textielindustrie.

Alleen bij Ten Cate, waar weefsels voor beroeps- en veiligheidskleding worden gemaakt, draaien de weefmachines door. Tot enkele jaren geleden ook hier het doek dreigt te vallen.Bestuurslid Loek de Vries komt vanuit het hoofdkantoor in Almelo naar Nijverdal met slecht nieuws. Hij roept de voltallige directie en het middenkader bijeen in de conferentiezaal. Hij vertelt ze dat de structuur van het bedrijf op de schop gaat. Business process redesign, met een sjiek woord. En hij vertelt ook wat er gebeurt als de aanwezige managers niet akkoord gaan met zijn plannen: sluiten. Ja, dat hakte er behoorlijk in, geeft De Vries toe, inmiddels voorzitter van de raad van bestuur. Maar hij heeft nooit spijt gehad van zijn harde aanpak, die uiteindelijke tweederde van het personeel de baan kostte, waaronder de gehele directie en een deel van het middenmanagement.

Zachte heelmeesters maken stinkende wonden, is zijn ervaring. “Als je bezig bent met een transformatie krijg je nooit mensen mee. Je moet de druk erop houden. Want onder druk wordt alles vloeibaar.” De Vries ‘ontkokert’ bestaande machtsstructuren en bouwt een nieuwe organisatie op rond drie disciplines: commercie, logistiek en productie, elk onder de verantwoordelijkheid van één manager. Dus geen aparte inkoopafdeling meer, geen productieplanning of machineplanning. En vervolgens ‘kantelt’ hij die drie pijlers om ze van inkoop tot verkoop te laten samenwerken. “Dat is de redesign,” legt De Vries uit met zichtbaar enthousiasme voor dit nog altijd populaire reorganisatiemodel. “Zoals bij de meeste oude bedrijven had je hier veel afdelinkjes, met formele en informele macht. Ik heb die macht weer aan de disciplines teruggegeven. En die disciplines moeten vervolgens gaan samenwerken. Want pas als een bedrijfsleider wordt geconfronteerd met de problemen die een verkoper in de markt heeft, ontstaat er een team.”

Belangrijker dan geld
De reorganisatie werpt zijn vruchten af. Binnen zes maanden staat Ten Cate Advanced Textiles, zoals de business unit in Nijverdal officieel heet, weer op de rit en wordt de vestiging winstgevend. Nieuwe markten voor veiligheidskleding, kogelwerende panelen en lichtgewicht vliegtuigplaten – al in de jaren negentig aangeboord – komen in een spectaculaire groeiversnelling. Na eerdere acquisities in Europa en de Vs volgt in 2004 overname van Southern Mills, in Amerika marktleider op het gebied van brandwerende kleding. De timing kan niet beter. Technisch textiel zit in de lift. Ten Cate profiteert na de aanslagen op het World Trade Center in 2001 van het toegenomen gevoel van onveiligheid in de wereld. De vraag naar kogel- en scherfwerende materialen, veiligheidsjacks en brandweerpakken neemt fors toe, ook uit militaire hoek. Amerikaanse voertuigen in Irak zijn bepantserd met ‘antiballistische panelen’: geweven kunstvezels, die zijn geïmpregneerd met een speciale hars. De strategische keuze voor textiel blijkt een schot in de roos te zijn. Maar deze lag niet altijd voor de hand. De Vries: “Begin jaren negentig dachten ze hier nog: textiel gaat het niet redden tegen de concurrentie uit Azië. Kunststoffen, dat zou het helemaal gaan worden. Dat lag anders. In de streek hier weten ze: ik heb altijd in textiel geloofd.” Het weven doen ze in Nijverdal inderdaad nog steeds, zij het op kleine schaal. Tijdens een rondleiding door de productiehallen blijft directeur Frank Meurs, verantwoordelijk voor de werkmaatschappij Ten Cate Advanced Composites, staan bij een machine, die er nog het meest uitziet als een grote lier. Meterslange kunststof draden wikkelen zich langzaam om de centrale spoel. “Natuurlijk kan ik dit uitbesteden naar een land als Tsjechië,” zegt Meurs desgevraagd. “En dan houd ik er onder de streep netto iets meer aan over. Maar door het hier te behouden zien de ingenieurs die dit materiaal gebruiken hoe weefsels gemaakt worden. En dat vind ik belangrijker dan geld, dat een researchafdeling inzicht heeft in de gehele productieketen.” De weefsels worden een hal verderop tot composietplaten verwerkt, onderdelen voor de vliegtuigen van Airbus. Rivaal Boeing komt binnenkort langs voor een soort inspectiebezoek. “Dan kijken ze dagenlang in alle hoeken en gaten,” weet Meurs. De intensieve samenwerking met veeleisende vliegtuigbouwers noemt hij als een tweede argument om het weven in Nijverdal te houden. Kwaliteitscontrole en de flexibiliteit om tussentijdse aanpassingen in de grondstofverwerking aan te brengen staan hoog in het vaandel. Dat geef je niet zomaar uit handen.

Echt kunstgras
Het nieuwe Ten Cate is een bedrijf dat oud en nieuw bij elkaar brengt. Bewezen weeftechnieken worden aangewend om nieuwe typen textiel en vezel te produceren. Kunstgras is er zo een, en Ten Cate zag de afgelopen jaren de vraag alleen maar toenemen, vooral in de Verenigde Staten en Azië. In Nederland werden ongeveer honderd voetbalvelden voorzien van kunstgras, waaronder het door De Vries veelbezochte Polman Stadion in Almelo. Het bestuur van de Amsterdam Arena denkt er nog over na om het geplaagde natuurgras in het stadion eveneens te vervangen door de kunststofvariant. Kwestie van tijd, denkt De Vries. “Van Gaal is destijds al komen kijken, Koeman, Danny Blind. We horen graag van spelers en trainers zelf hoe het aanvoelt, zo’n kunstmat.” Toch jammer dat een enquête van spelersvakbonden VVCS en FIFPro andere sentimenten aan het licht bracht. Ruim 91 procent van de eredivisiespelers is tegen het spelen van wedstrijden op kunstgras. Het zou saai spel opleveren en meer blessures veroorzaken. De Vries laat zich niet door de kritiek van de wijs brengen. “Ik denk dat het te maken heeft met een gebrek aan ervaring met écht kunstgras. De meesten van die spelers hebben ooit wel eens op kunstgras gespeeld, maar dan waren het vaak hockeyvelden.” De techniek heeft sindsdien niet stilgestaan. Plastic is plastic, denkt een leek, maar onder de grond zit nog een halve meter aan hoogwaardige techniek. Ondermat, speciale bodem, vulmiddel. Zelfs kunstgras dat ruikt als gras is technisch mogelijk. De Vries: “Geen probleem. Je kunt geurmoleculen in de grasvezels aanbrengen, die gedoseerd vrijkomen. Dat gaat dan ongeveer twee jaar lang mee. Of je kunt het besproeien, maar dan ruik je het maar een half jaar lang.” Voor dit soort technische snufjes is samenwerking met omringende onderzoeksinstituten en de Universiteit Twente onontbeerlijk. Elk onderdeel van Ten Cate kent een eigen laboratorium, maar daar vindt geen fundamenteel onderzoek plaats. Textiel zit tegenwoordig op het snijvlak van chemie, materiaalkunde en zelfs nanotechnologie. Disciplines waar de Twentse universiteit genoeg kennis over in huis heeft. Het is de grote droom van Loek de Vries: Material Valley, zeg maar: de Twentse versie van Silicon Valley, met jaarlijks tientallen spin-offs, toegepaste wetenschap van wereldformaat en banen. Veel banen. Vorig jaar kreeg minister Brinkhorst een ontwerpplan op zijn bureau waarin de uitgangspunten van Material Valley staan beschreven. “Met zijn allen kunnen we, als we de krachten bundelen, de regio Twente een geweldige boost geven,” mijmert De Vries, die vervolgens toegeeft dat er nog bakken subsidiegeld voor nodig zijn, om maar niet te spreken over een betere samenwerking tussen commerciële bedrijven in de regio. Hij houdt goede hoop. “Het schiet aardig op.”

Lts-werk
Maar hoe groot zijn de slagingskansen van een initiatief als Material Valley? Uitgerekend Philips, de drijvende kracht achter een vergelijkbaar ‘kenniscluster’ in de regio Eindhoven, dreigt onderzoeksbanen naar het buitenland te verplaatsen als de Nederlandse overheid niet beter zijn best doet om wetenschappers op te leiden of van elders aan te trekken. Wat Ten Cate betreft, is er in Nijverdal nog een rijke voedingsbodem voor wittejassenbanen, riposteert De Vries. “Het is verre van een emotioneel argument om hier te blijven zitten. We zien Twente écht als een knowledge center. Ten Cate komt niet voortdurend met nieuwe producten, maar met nieuwe toepassingen van bestaande producten of spin-offs daarvan. We hoeven er nooit een nieuwe fabriek voor te bouwen: spin-offs rollen we uit in lopende productieprocessen. Hier in de fabriek staan de Mercedessen onder de weefmachines. Die kunnen alles aan. Waarom zou je dat uit kostenoogmerk verplaatsen naar een land als China?” Het is alweer voor de 26ste keer als het World Economic Forum in september zijn global competetiveness index uitbrengt. Nederland schuift een plaatsje van twaalf naar elf op de ranglijst. Nederlandse bedrijven worden teveel op kosten gestuurd, klaagden twee managementhoogleraren, verantwoordelijk voor de Nederlandse bijdrage in het onderzoek. Philips is opgedeeld in 120 businessunits, elk met een eigen kostenplafond en een directe rapportagelijn naar de directie. De doodsteek voor innovatie, vinden de hoogleraren. Onderzoekers moet je juist laten samenwerken in horizontale verbanden. De Vries herkent het beeld van het ‘aspergemodel,’ zoals de structuur van Cor Boonstra heet. “Dat is de grote sprong voorwaarts die we gemaakt hebben. Vroeger bestond Ten Cate ook uit stand alone bedrijven, elk met een eigen lijntje naar de raad van bestuur. Door de technologieonderdelen van die bedrijven aan elkaar te koppelen, krijg je veel meer kruisbestuivingen. Je kunt nu zelfs nieuwe producten van het ene bedrijf verkopen in markten van een ander. Zo is onze divisie Technisch Textiel ontstaan.”
Een andere vernieuwing is de overgang van push marketing naar end user marketing, of pull marketing. Het levert een schat aan waardevolle ideeën op. Als een brandweercommandant in Amerika zich afvraagt of er een veiligheidsjas kan worden gemaakt die van kleur verandert als er een giftige stof in de lucht zit, zet dat de onderzoekers van Ten Cate weer aan het denken. Het is geen hypothetisch voorbeeld. Die jas komt er. De mogelijkheden voor ‘slim textiel’ zijn schier eindeloos. Medisch doek, dat gedoseerd een geneesmiddel afgeeft aan de drager. Enorme met zand gevulde zakken, die als onderzeese drempels zeestromen kunnen beïnvloeden liggen al voor de kust van Kyoto, in Japan. Tja, waar houdt het op? De Vries, met een glimlach: “De wereld gaat naar composieten, daar ben ik van overtuigd.”

Lekker gevoel
In de productiehallen van Ten Cate Advanced Textiles laat directeur Meurs een ruimte zien waar nog traditioneel uitziende weefgetouwen staan. We betreden de hal zelf niet, daar is het volgens Meurs te lawaaierig voor. We kijken toe door een raam. Waar honderd jaar geleden tientallen mannen, vrouwen en kinderen gebogen boven ratelende spoelen hun werk deden, staan nu twee man. Af en toe drukt er een op een knopje. “Ik heb een tijd in Duitsland voor weverijen als deze gewerkt,” vertelt de ingenieur Meurs. “Die bedrijven bestaan niet meer. En weet je waarom? Die dachten: wij moeten de beste worden in het weven. Voor ze ‘t wisten waren er twintig anderen die stuk voor stuk net zo goed konden weven. Strategisch dus geen goede keuze.” Zoals Ford geen autofabrikant meer is, maar een club van ontwerpers, zo is de Koninklijke Ten Cate geen textielfabrikant meer, maar een bedenker van ‘productmarkttechnologiecombinaties’, zoals roerganger Loek de Vries het zo mooi uitdrukt. Zonder technische achtergrond krijgt een aspirant manager het dan ook moeilijk, voorspelt hij. “Bedrijfskunde is bij ons niet genoeg. Misschien wel voor een verkoopfunctie, maar dan moet je wel een tijdje de vloer op. Doe ik zelf ook. Dat geeft ook een lekker gevoel. Je zit er lekker in. Je beheerst de materie.”

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Brandt als een fakkel
Hoe enthousiast ze bij Ten Cate ook zijn over kunstgras, de nepmat heeft wat reputatie betreft nog een flinke stap te maken. “Eerste slachtoffer op kunstgras is gevallen,” kopt De Telegraaf in september. Veendam-aanvoerder Wiekens bleef met zijn voet in de bovenop gelegen rubberlaag steken en brak zijn linkerkuitbeen. Slecht onderhoud speelde een niet onbelangrijke rol, maar aloude vooroordelen over bespeelbaarheid staken onmiddellijk weer de kop op. De gemeente Maastricht liet eveneens in De Telegraaf weten af te zien van kunstgras in bermen rond de Limburgse hoofdstad die moeilijk te bereiken of te onderhouden zijn. “Brandt als een fakkel,” concludeerde de brandweer, die de matten had getest op vuurvastheid. Hoe moet dat als een automobilist een brandende sigaret uit zijn raampje gooit? “Ze hebben het op een totaal onverantwoorde manier getest, “ reageert zegsman Frank Spaan van Ten Cate desgevraagd. “De mat hing verticaal, was niet ingestrooid. En vervolgens hield iemand er een lucifer onder. Ja, dat brandt wel. Maar het is een testomgeving die in het echt niet voorkomt.”

Naar de corporate website:
http://www.tencate.com/

De KNVP over kunstgras:
http://www.knvb.nl/zoeken?query=kunstgras

Heracles doet het op kunstgras:
http://www.heracles.nl/