Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Lobby in Brussel

Sinds de invoering van de euro en de interne markt heeft de lobbyist weinig meer te zoeken in Den Haag. Bedrijven die invloed willen uitoefenen op wet- en regelgeving, moeten afreizen naar Brussel. “Den Haag heeft zijn langste tijd als politieke macht gehad.”

Sjoerd Keilholz geniet in een Spaans restaurant van tortilla en traditionele bergham. Met uitzicht op de achteringang van het Charlemagne-gebouw, binnenkort het nieuwe bureel van de Europese Commissie. Keilholz is sinds enkele jaren lobbyist voor Unilever. Hij kent de weg in de politieke smeltkroes van Brussel, oftewel de Bubble, als geen ander. "We zitten hier nu wel lekker te eten, maar dat doen we niet elke dag hoor. Het leven in Brussel is echt niet zo flashy als je denkt. Een goede lobbyist moet veel op zijn kantoor zijn en hard nadenken. Lobbyen is wat anders dan veel borrelen, vriendjes maken en met je blauwe ogen je werk doen. Sterker, hoe meer een beslisser merkt van een lobbyist, hoe slechter die is."

Keilholz – respectvol ook wel manager European public affairs genoemd – lijkt niet te lijden onder de typisch Nederlandse negatieve kijk op de lobbyist. Hoewel hij aan het thuisfront regelmatig moet uitleggen waarom zijn kantoor aan de Cortenberglaan – pal tegenover het Directoraat Generaal Interne Markt van eurocommissaris Frits Bolkestein – bestaansrecht heeft. "Als je potjes pindakaas verkoopt, heb je het heel wat makkelijker. Ik moet voortdurend bij Unilever aangeven wat het belang van de Brusselse besluitvorming is voor het concern. Anders begint men zich daar toch af te vragen wat zo'n lobbykantoor nou kost. Belangrijk daarbij is dat de hoogste baas het belang van een lobby inziet. Gelukkig zit dat bij Unilever wel goed. Onze bestuursvoorzitter werd onlangs nog geridderd vanwege zijn buitengewone activiteit in het publieke debat."

Houterig
Bedrijven die invloed willen uitoefenen op wet- en regelgeving moeten zich in de Brusselse wandelgangen begeven. Met de opening van de Interne Markt in 1992 en met de realisatie van de Economische en Monetaire Unie (EMU) is Nederland geen lidstaat meer, maar een lidland. Dat betekent dat Den Haag zijn langste tijd als belangrijkste politieke macht heeft gehad, aldus Rinus Van Schendelen, hoogleraar politicologie aan de Erasmus Universiteit van Rotterdam. "Binnenlandse besluitvorming is hoofdzakelijk afgeleid van de Europese. Al is dat nog lang niet bij iedereen doorgedrongen. Soms zelfs niet bij Kamerleden. Het verbaast me elke keer weer dat ze, op een enkeling na, geen kennis hebben van de Europese besluitvorming. Dat geldt overigens ook voor sommige belangengroepen. Een aantal wandelt nog steeds naar Den Haag. De boeren bijvoorbeeld gaan nog altijd naar de residentie van de minister van Landbouw om hem te bewegen in Brussel wat anders te zeggen. Dan hebben ze toch een heel voortraject in Brussel gemist."

Van Schendelen is niet ontevreden over de Nederlandse lobbykwaliteiten in de Europese hoofdstad. "Veel multinationals doen het goed. Zoals DSM, dat al jarenlang structureel, met twee mensen in de buitendienst en een goede doorvertakking in de organisatie, van zich laat horen in Brussel. Dat laatste is belangrijk omdat alleen een kantoor in hoofdstad onvoldoende is. Een lobbyist moet kunnen leunen op informatie en instemming van het hoofdkantoor. Ook het Havenbedrijf Rotterdam presteert goed. Maar ook buiten het bedrijfsleven is de lobby soms professioneel georganiseerd. De milieubeweging is bijvoorbeeld heel scherp, en ook de Consumentenvereniging weet aardig hoe het moet. Al is die laatste nog wat houterig, nog wat formalistisch. Ze zitten nog wat te weinig in de voortrajecten. Dat geldt trouwens ook voor de vakbeweging."
Dat de Rabobank onlangs zijn kantoor te Brussel opdoekte en de lobby onderbracht bij Philips België, vindt Van Schendelen niet verstandig. Temeer daar lobbyen op het Belgische kantoor geen serieuze status heeft. "Philips komt er over een paar jaar nog wel van terug."

Bolkestein
Fred Lempers werkte tot voor kort voor werkgeversorganisatie VNO/NCW in Brussel. Zijn taak: het voorkomen van te veel Brusselse regelgeving. "Geef je politici een vinger, dan nemen ze je hele hand," schampert Lempers. "Neem de sociale agenda van de Unie. Er worden steeds meer onderwerpen opgepakt die er niet thuishoren. Zoals de rechten en plichten van werknemers, een onderwerp dat net in het Europees Parlement is afgekaart. Ik pas ervoor om daarover in Brussel te onderhandelen. Dat hebben we in eigen land al prima geregeld. Een ander onderwerp is de discussie over de vennootschapsbelasting. Als je vaststelt dat een Europese belastinggrondslag handig is voor de internationale handel, dan is het een eenvoudige volgende stap om één Europees tarief voor vennootschapsbelasting te hanteren. Maar het huidige systeem, waarin elk land zijn eigen tarief kent, werkt juist heel concurrentiebevorderend. Kijk naar het Nederlandse investeringsklimaat met een belastingtarief beneden het EU-gemiddelde. Brussel heeft de neiging om op allerlei zaken iets te ondernemen. Wij proberen dat af te remmen," zegt Lempers om er vervolgens in één adem aan toe te voegen: "Gelukkig zit commissaris Bolkestein op dit dossier en die zal geen belastingmaatregelen nemen die strijden met het Nederlandse systeem."

Na viereneenhalf jaar voor VNO/NCW in de Europese hoofdstad te hebben gezeten, is hem opgevallen dat het gros van de Brusselse regelgeving de gemiddelde ondernemer nog altijd rauw op het dak valt. Volgens Lempers komt dat door de gebrekkige lobby van Europese brancheorganisaties. "Veel Nederlandse brancheorganisaties zijn aangesloten bij een Europese koepelorganisatie, maar ik hoor vaak de klacht dat die niet krachtig functioneren. Het stelt vaak weinig voor. Dan gaat het om een klein Brussels kantoor waar één persoon werkt die zich secretaris-generaal noemt, soms aangevuld met een secretaresse."
Ook de cultuur is een probleem, signaleert Lempers. "In de Europese Commissie, maar ook in onze eigen koepelorganisatie Unice, nemen de Fransen nogal eens het voortouw. En die laten hun oren vooral hangen naar het eigen nationale belang…" Lempers pleit zeker niet voor eigen lobby maar zou wel graag zien dat de overkoepelende brancheorganisatie beter wordt ingericht. "Schrijf eens een rapport om de problemen te analyseren, een rapport waar ook de Nederlandse brancheorganisatie in participeert. Dan ben je al een heel eind verder."

Lempers heeft zelf het nodige om handen gehad als het gaat om de verbetering van Unice. VNO/NCW is ontevreden over de inzet van zijn Europese brancheorganisatie. "Unice neemt niet altijd een gezamenlijk standpunt in," reageert Lempers. "Onze voorzitter Jacques Schraven heeft nu een rapport geschreven met een voorstel om Unice beter te laten functioneren. Zo'n Europese lobby is belangrijk. Misschien moet de hele organisatie anders. Je hebt de European Roundtable (waarin ceo's van multinationals zitting hebben), de Unice, de Eurochambre. Wellicht is het beter om dat samen te trekken. Het gaat om de totale afstemming."

Kick
ABN Amro is in de persoon van Wim Mijs vertegenwoordigd in Brussel. Zijn belangrijkste taak: de realisatie van één interne markt voor financiële diensten. "We willen toe naar een gelijk speelveld voor alle aanbieders van financiële diensten in de Europese Unie. Een 'deep and liquid financial market', noemt de Commissie het in haar persverklaringen. In 2005 moet het zover zijn. Dan moet de Commissie de 42 maatregelen uit het actieplan hebben behandeld. De Europese kapitaalmarkt moet volgens de EU-doelstellingen zelfs al in 2003 vrij zijn van belemmeringen. ABN Amro en de Europese bankenfederatie proberen zoveel mogelijk vaart in dat proces te houden. Dat is wel moeilijk. Ik denk niet dat we op deze manier 2005 halen. De ambtelijke vertegenwoordigers van de lidstaten willen elk dossier tot in detail bestuderen en dat leidt tot veel tijdverlies."

Als een lobby slaagt, geeft dat een enorme kick. Mijs ervoer dat zelf rondom zijn bemoeienis met de Fesco, het Forum of European Securities regulators. Zijn lobby: een oplossing vinden voor de verschillende gedragsregels rondom internationale handel in waardepapieren. "Als ABN Amro effecten wil verkopen aan een Britse partij, moet de bank voldoen aan de Britse gedragsregels. Dat werkt niet. Er is nu een lobby gaande om die regels te harmoniseren. Fesco heeft voorstellen gedaan. Maar ze had de term professional zó smal gedefinieerd dat een treasurer van een grote multinational – die dagelijks handelt in enorme sommen – als een consument moest worden gezien (ter bescherming van de consument is het noodzakelijk dat onderscheid wordt aangebracht tussen consument en professional). Dus als iemand die je eerst een informatiepakket stuurt, die je belt om te vragen of die het gelezen en begrepen heeft.

Zo'n treasurer is daar helemaal niet in geïnteresseerd. Die wil nú kopen en niet ouwehoeren."
Mijs maakt zich er nog kwaad over. "Uiteindelijk is het me gelukt om die definitie te veranderen. Dat betekent dat je zelf een nieuwe tot stand moet brengen. Ook dat is me gelukt, eerst door intern met mensen van onze dealingroom te praten, vervolgens door de definitie te toetsen onder treasurers en collega's in de industrie. Zo konden we een breed gedragen definitie presenteren aan de Europese Commissie en de Fesco. Toen een regulator zei dat het nooit de bedoeling kan zijn dat Albert Heijn en Heineken als consument staan gedefinieerd, vond ik dat een geweldig moment. Het was echt een van de leukste lobby's die ik heb gevoerd."

Afghanistan
Lobbyen is geen kwestie van over één nacht ijs gaan. Hoogleraar Van Schendelen noemt het een 'geciviliseerde oorlog', iets waar je je terdege op voorbereidt. "Je gaat niet op sandalen naar Afghanistan met een picknickzak op je rug," klinkt Van Schendelen nors. Waarmee hij wil zeggen dat er nog teveel op de bonnefooi wordt gedaan. In mei verscheen zijn boek over de kunst van het lobbyen, getiteld Machiavelli in Brussels. "Wie in Europa wil scoren, moet een Europees masker opzetten. Dat betekent dat je vroegtijdig je belang moet verbreden naar de rest van Europa en heel gauw crosssectoraal moet gaan denken. Dus als luchtvaartmaatschappij niet alleen de Europese luchtvaartindustrie, de Association of European Airlines, bij elkaar proberen te brengen,. Dat is te doorzichtig. Nee, betrek de consumentenorganisaties erbij, of de nieuwe carriers, zoals de Virgins. Kom vervolgens met een goed plan en de betreffende ambtenaar van de Europese Commissie zal zeggen: 'Meneer, gaat u zitten, dit is interessant'. Kortom, je moet gewiekst zijn, een goed stel hersens in de pan hebben."

Keilholz, lobbyist voor Unilever, leerde bij Van Schendelen de kneepjes van het vak. "Lobbyen gaat uiteindelijk om het aandragen van argumenten," zegt hij. "Liefst in een zo vroeg mogelijk stadium, op het moment dat de Europese Commissie begint met het ontwikkelen van beleid. Zo'n ambtenaar wil graag worden gevoed. Als je dat snel doet, is er veel gewonnen. Met dien verstande, dat je met een behoorlijk verhaal moet komen. Dat je geen papers moet opstellen in de trant van: 'we zijn tegen omdat we tegen zijn en omdat de werkgelegenheid in het geding is'. Anders is die ambtenaar een volgende keer voortdurend in vergadering…"

‘Rijkslobby is armetierig’

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Het gaat niet goed met de behartiging van het Nederlands belang bij de Europese Unie in Brussel. Dat vindt Rinus van Schendelen, hoogleraar politicologie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. "De rijkslobby is armetierig," stelt hij. Of het nu gaat om de vestiging van de EBRD-bank of om de poging Ruud Lubbers aan het hoofd van de Europese Commissie te krijgen. "Nu willen ze Wim Kok op die positie zetten. Maar als ze niet stappen in de conventie die het komende jaar de hervorming van de Unie gaat voorbereiden, raakt Kok uit beeld. Elk jaar komen er twee, drie premiers in Europa vrij – vanwege verkiezingen."
Naast de personenlobby is er nog de belangenbehartiging op dossiers. Ook over de kwaliteit daarvan is Van Schendelen niet te spreken. Verdeeldheid binnen en verkokering tussen de departementen is volgens hem de oorzaak. "Er is een grote europolitieke competitie waardoor het voor een minister erg moeilijk wordt te zeggen: 'hier gaan we voor in Brussel'," aldus de hoogleraar. Ook vindt hij dat er te weinig aandacht is voor de organisatorische inbedding van de Europese lobby. "De sterkte van een lobby varieert enorm met de persoon op dat ministerie. Sommigen doen het erg goed, die zijn 24 uur per dag met de zaak bezig. Als die mensen onder de trein komen, is het over en sluiten. Je komt geen Haags ministerie tegen waarin de Europese lobby organisatorisch breed is verankerd."

Zeperds genoeg, aldus Van Schendelen. "Neem de chocoladerichtlijn. Op dit dossier verloor Nederland volledig. Het ging om de definitie van chocola. Nederland is wereldwijd de grootste importeur en exporteur van cacao. De Belgen en Zwitsers verwerken het tot chocola en maken dus het grote geld. Nederlands belang was de definitie van chocolade zo puur mogelijk te houden. Dat is faliekant mislukt." Van Schendelen moet toegeven dat Nederland kansarm was, want het nadeel van een monopolist is dat iedereen je laat zitten. Maar, zegt hij, het ministerie van Economische Zaken had dit dossier moeten verbinden aan een reeks andere dossiers zodat je het er als pakket doorheen kunt krijgen. "Daar waren voldoende mogelijkheden voor, maar het ministerie heeft zijn huiswerk verzaakt."