Wel of niet deelnemen aan de levensloopregeling? Het is koffiedik kijken. Maar vooralsnog wegen de voordelen niet op tegen de nadelen.
Betaald verlof, dat is waar het om gaat in de nieuwe levensloopregeling. Om een lange reis te maken, een tijdje voor de kinderen te zorgen, een studie te volgen of straks eerder met pensioen te gaan. Iedere werknemer heeft vanaf 1 januari het recht om jaarlijks 12 procent van zijn brutoloon opzij te zetten en zo gedurende zijn werkende leven een spaarpot op te bouwen, tot maximaal 210 procent van het bruto jaarsalaris. Een voorbeeld. Stel, u verdient 70.000 euro bruto per jaar, dan mag u elk jaar 8400 euro (= 12 procent van 70.000 euro) sparen. Bij een gelijkblijvend loon komt dat neer op 17,5 jaren sparen voordat u aan het maximum van 210 procent zit. Tegen die tijd hebt u 147.000 euro bruto gespaard. Dat betekent dat u ruim twee jaar niet hoeft te werken. Neemt u genoegen met 70 procent van uw loon dan zou u er zelfs drie jaar tussenuit kunnen. Het gespaarde bedrag hoeft overigens niet pas aan het eind van de rit te worden opgenomen. Met een inkomen van 70.000 euro heeft u na vier jaar 33.600 euro gespaard. Daar kunt u op dat moment ook een wereldreis van maken. Na terugkomst spaart u weer verder. Volgens de wet mag iedere werknemer een deel van het salaris, winstuitkeringen, een dertiende maand maar ook overuren en vakantiedagen opzijzetten. Sommige werkgevers doen wat extra’s voor hun medewerkers en stellen een premie beschikbaar. Dat is overigens niet verplicht. Tot nu toe zijn hierover slechts in zo’n 15 procent van de cao’s afspraken gemaakt. Zo ontvangen bijvoorbeeld werknemers van ING van hun werkgever 3,5 procent van de loonruimte en krijgen rijksambtenaren 0,8 procent. De levensloopregeling noemt men belastingvriendelijk. Over het gespaarde bedrag hoeft u in eerste instantie geen loonheffing te betalen. Wel premies voor werknemersverzekeringen. Bovendien telt het gespaarde bedrag niet mee in de vermogensrendementsheffing. Maar neemt u te zijner tijd het geld op dan betaalt u gewoon belasting tegen het tarief dat op dat moment op u van toepassing is en betaalt u alsnog de inkomensafhankelijke bijdrage voor de zorgverzekeringswet. Klein voordeel is dat u bij het opnemen van het geld voor elk gespaard jaar een (geïndexeerde) belastingkorting van 183 euro krijgt. Het bedrag van de levensloopregeling moet bij een bank, verzekeraar, beleggingsinstelling of CAO-fonds worden vastgezet op een speciale levensloopregeling. Dat kan een spaarrekening zijn, maar beleggen mag ook. De eerste aanbiedingen van banken en verzekeraars – soms collectief via werkgevers – dienen zich op dit moment aan.
Grillen van de overheid
Maar hoe aantrekkelijk is de levensloopregeling eigenlijk? Of u er financieel beter of slechter van wordt, hangt helemaal af van hoeveel belasting u betaalt op het moment dat u het bedrag van de levensloopregeling opneemt, hoe de overheid de belastingkorting indexeert, of uw werkgever een storting doet en of uw werkgever een spaarloonregeling kent.Belangrijkste punt is wel dat u nu geen belasting betaalt maar pas achteraf, over het gespaarde bedrag én over het opgebouwde rendement in al die jaren. Stel dat u over tien jaar wanneer u het geld wilt opnemen in de hoogste tariefgroep valt en nu in de laagste, dan ontvangt u straks netto veel minder dan wanneer u niet had deelgenomen aan de levensloopregeling. Daar staat weliswaar een geïndexeerde belastingkorting van 183 euro voor elk gespaard jaar tegenover. Maar niemand weet hoe hoog dat bedrag over vijf of tien jaar zal zijn. Bovendien is het een belastingkorting en bent u dus overgeleverd aan de grillen van de overheid. Doet uw werkgever een storting dan krijgt u dat bedrag in feite cadeau, het enige is dat u achteraf nog belasting betaalt. In dat geval is het financieel altijd in uw voordeel om deel te nemen aan de levensloopregeling. In tegenstelling tot de spaarloonregeling die altíjd belastingvoordeel oplevert (hoe meer belasting u betaalt, hoe meer voordeel) geldt dat voor de levensloopregeling niet. Wie deelneemt aan de spaarloonregeling spaart een bruto bedrag waar geen belasting en premie over hoeft te worden betaald (ook niet wanneer het geld wordt opgenomen). Beperking is wel dat maar maximaal 613 euro bruto per jaar mag worden gespaard en dat het gespaarde geld pas na vier jaar mag worden aangesproken. Vanaf 1 januari moet iedereen kiezen: spaarloon óf levensloop. Niet iedere werknemer heeft overigens die keuze want werkgevers zijn nooit verplicht geweest om de spaarloonregeling aan te bieden. Dit in tegenstelling tot de levensloopregeling die wel een wettelijk recht is. Voor wie de mogelijkheid heeft, is spaarloon (hoe klein het bedrag ook) financieel altijd voordeliger.
Kinderopvang
Kortom, in veel gevallen zal u niet veel missen aan de levensloopregeling. Wellicht levert het zelfs voordelen op om niet deel te nemen. Stel dat u het bedrag dat u anders in de levensloopregeling zou stoppen zelf op een spaar- of beleggingsrekening zet, dan mist u weliswaar de belastingkorting van 183 euro per gespaard jaar en betaalt u vermogensrendementsheffing van 1,2 procent over het spaarsaldo boven de 19.522 euro (partners: 39.044 euro). Maar per saldo zal dit weinig verschil maken met de 52 procent belasting (als u in de hoogste tariefgroep valt) die u betaalt over het opgebouwde rendement van de levensloopregeling. Wél een groot verschil is dat u in het ene geval zelf bepaalt waar u het gespaarde geld aan uitgeeft en in het andere geval alleen verlofdoeleinden geoorloofd zijn. U kunt de levensloopregeling niet gebruiken om er kinderopvang van te betalen, een periode tussen twee banen mee te overbruggen of een eigen bedrijf mee op te starten. En dat is precies wat econoom en geestelijk vader Lans Bovenberg betreurt aan de levensloopregeling zoals die er nu ligt.
Met dank aan Ellen van Waaijen van mr. E. van Waaijen Loonbelastingadviseurs
www.levensloopregeling.szw.nl
www.bureauverlofsparen.nl