Gelijk hebben is mooi, maar gelijk krijgen is veel beter. Hoe krijgt u dat? Door overtuigend te debatteren en niet de fouten te maken die zoveel politici én managers maken.
In Nederland wordt over het algemeen niet goed gedebatteerd. Hoofdoorzaak: wij kunnen hier de persoon en de standpunten die hij of zij aanvoert, niet los van elkaar zien. Agree to disagree, noemen ze dat in Engeland. Ofwel, het respecteren van de onderlinge tegenstellingen. Daar hebben wij het niet zo op begrepen en dus wordt het debat vaak persoonlijk met ruzie tot gevolg. Of er is juist sprake van een slap debat omdat de deelnemers de gevoelens van de debaters niet willen kwetsen.
Debatgoeroe Peter van der Geer en Sharon Kroes, wereldkampioen debatteren, schreven het boek ‘Overtuigend debatteren', dat bol staat van bruikbare tips. Hier krijgt u er alvast 10.
1. Denk zelf
Het Socratische principe. Filosoof Socrates (470-399 v Chr.) heeft een broertje dood aan mensen die zich verschuilen achter de opinie van anderen. Hij vraagt net zo lang door tot hij erachter komt wat iemand zelf denkt. Hoezo: uit onderzoek is gebleken…? Refereer aan het Socratisch principe: denk zelf. Je mag je alleen beroepen op wat je zelf denkt.
2. Kijk iedereen aan
U krijgt de kritiek of de vraag van één persoon maar het antwoord geeft u aan iedereen. Kijk de vragensteller dus niet te lang aan. Anders hebt u direct de vervolgvraag voor uw kiezen.
3. Doe-het-zelf-vraag
Burgemeester Job Cohen wil in het debat van Pauw & Witteman over de vertraagde aanleg van de Noordzuidlijn de rollen even omdraaien. Zijn doel: in Paul Witteman een medestander vinden. De les: als je niet honderd procent zeker weet wat de ander denkt, stel hem dan geen vragen om een gewenst antwoord te krijgen.
Cohen: "Mag ik nou vragen: stel dat u nou burgermeester bent, wat zou u doen?"
Witteman: "Stoppen. Ik zou er niet aan zijn begonnen."
Cohen: "1,2 miljard weg…"
Witteman: "Ik reis elke dag door de stad, ik heb nog nooit in de metro gezeten en kom altijd op tijd. Dat is een bewijs van goed openbaar vervoer in de stad."
Als u een dergelijke vraag stelt, kies dan voor de doe-het-zelf-vraag: u geeft direct antwoord op uw eigen vraag.
4. Eén juiste vraag
Soms is één vraag voldoende voor een succesvolle aanval. In plaats van een eindeloze reeks argumenten waarom Jimmy Carter faalt, stelt presidentskandidaat Ronald Reagan een simpele vraag aan het publiek: "Are you better off than four years ago?" Een Nederlandse variant was de aanval van de oppositiepartijen op premier Kok. Bij elk onopgelost probleem was de vraag: "Waar was je, Wim?"
5. Kleine oplossing van tegenstander
Bent u het oneens met de oplossing voor een probleem? Maak het probleem groot en houd de oplossing van de ander zo klein mogelijk.
6. Uitleggen versus verdedigen
Als u wordt aangevallen, kies dan voor uitleggen in plaats van verdedigen. Een goed debater zegt niet: "Toch vind ik…", maar: "Het zit zo…"
7. Humor ontwapent
Wie met u lacht kan niet goed met u vechten. Permitteer uzelf af en toe een grap. Debatteren is al zwaar genoeg. Humor ontwapent.
8. Toon geen duidelijke intenties
Zeg nooit: "Ik ga u overtuigen." Een gewaarschuwd mens telt voor twee. Mensen worden een stuk voorzichtiger als u luid en duidelijk uw intenties verkondigt. Wat u zegt komt maar beter niet over als een dwangmatige poging tot overtuigen. John Cleese zegt niet: "Mijn film is goed." Hij zegt: "Mijn moeder woont in een huis met een lekkend dak. Ik heb haar een dak beloofd als mijn film een succes wordt."
9. Wij versus u
Medestanders pakt u in met ‘wij'. Tegenstanders blijven ‘u' zodat u ze op tactische afstand houdt.
10. Let op u woorden!
‘Toch ben ik van mening' suggereert dat u vanuit het defensief spreekt.
‘Eigenlijk vind ik dat dit niet kan' laat ruimte over voor twijfel; meent u het nu of niet?
‘Als ik even mag inhaken.' Als het belangrijk is heeft u alle tijd.
‘Het gaat om een stukje beleving'. Met stukjes en beetjes kalft uw duidelijkheid af.
En refereer nooit aan de tijd, kijk zelfs niet op uw horloge. Dat komt over als desinteresse.