“Ja, maar = nee, want”, zo schreef MT-hoofdredacteur Jan Dijkgraaf in zijn tegeltjeswijsheden. Ja, maar wordt feitelijk alleen gebruikt om uw idee te pareren. Maar hoe pareert u hen?
U kent het wel. U lanceert een nieuw plan voor uw afdeling. 18 mensen reageren enthousiast, en drie zitten er met hun armen over elkaar heen geslagen, te wachten op het moment dat zij “Ja, maar” kunnen roepen.
Het obstakel-opwerpende woordgroepje wordt met name gebruikt door de volgende types:
– de werkschuwen. (“Oh nee, een nieuw idee, dat betekent meer werk!)
– de vastgeroesten. (“Het is goed zoals het is.)
– de klagers (“Een dag niet geklaagd, is een dag niet geleefd)
– de aandachttrekkers (“Alle ogen op mij gericht!)
– de politieke spelers (“Het idee is niet van mij, en dus heb ik er niets aan om het goed te keuren)
Jammer dat de Jamaarders niet komen met een positieve bijdrage: “Goed plan, wellicht werkt het nog beter als we hier en hier dit en dat veranderen.” Daar heeft u als manager iets aan. Iedere leidinggevende heeft zo zijn eigen manier om met de klagers om te gaan. Hoe doet u dat? Mail het ons
* Met uw tips bouwt MT.nl een online dossier op. De beste tipgever krijgt bovendien een tas met managementboeken kado.