Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Internetten met je oorbel

Apple-pionier Steve Wozniak heeft een nieuwe killer app: een halsbandje voor huisdieren. Er zit een chip in die via internet de positie van Fikkie verraadt. Binnenkort zit in alle dieren, mensen en dingen zo’n chip. Welkom in de
wondere wereld van ubiquitous computing.

Ruim vijfentwintig jaar geleden ontwierp Steve Wozniak de eerste Apple-computer en ontketende daarmee de pc-revolutie. Vijfentwintig jaar later heeft de legendarische kompaan van Steve Jobs een nieuwe killer app ontdekt die, als je hem mag geloven, wederom de wereld op zijn kop zal zetten. Wat dat idee is? Een halsbandje voor huisdieren. The Woz, zoals zijn bijnaam luidt, ontwikkelt computerchips met locatietechnologie die zo klein en zo goedkoop zijn dat ze in de halsband van een kat of hond verwerkt kunnen worden. Is Fikkie kwijt? Minoes al een paar dagen niet meer gezien? Even inloggen op internet en een kaartje laat precies zien waar de vriendelijke viervoeters uithangen.Dat lijkt triviaal. Maar het is de basisgedachte achter een nieuwe ontwikkeling die grote gevolgen zal hebben voor de manier waarop we werken, reizen, met elkaar omgaan en het huishouden runnen. De personal computer, die kale grijze doos op het bureau, gaat verdwijnen. In plaats daarvan krijgt ieder voorwerp, elk object om ons heen, ja zelfs ieder huisdier en misschien zelfs ook de mens een ingebakken chip. En net als de halsbandjes van Wozniaks huisdieren kunnen al die chips via internet met elkaar en met hun gebruikers of eigenaren communiceren. Slimme software koppelt al die objecten vervolgens weer aan elkaar.
Buzzwords om deze trend te beschrijven zijn er inmiddels genoeg. De een noemt het ubiquitous computing, de ander pervasive computing. Trendwatchers hebben het over The internet of things, consultants noemen het X-internet. Ook aan scenario’s van wat deze toekomst brengt, is geen gebrek. Dit, zo beloven de technogoeroes, is de wereld waarin de stereotoren bij thuiskomst je favoriete muziek opzet, waarin het vertraagde vliegtuig vast een kamer boekt en zorgt dat er een taxi klaarstaat en waarin rode sokken roepen dat ze niet in de witte was willen. Het zijn verhalen die we inmiddels kunnen dromen. Maar wat is ervan waar? Welke ontwikkelingen kunnen we op korte termijn verwachten? En wat zit er nog in de pijplijn? Ubiquitous computing kent zijn oorsprong in de kantooromgeving. Sinds de jaren tachtig wordt er al onderzoek gedaan naar manieren waarop deze technologie het werk efficiënter kan laten verlopen. Een van de eerste toepassingen waren de smart badges, elektronische buttons die deuren van gesloten afdelingen automatisch openden, en er ook voor konden zorgen dat de gemeenschappelijke printer automatisch jouw printopdrachten uitspuwde als je langsliep. In de badge zat een chip met identificatiegegevens die draadloos konden worden doorgeseind naar allerlei apparaten om de gebruiker heen.
Ook de komende jaren is er een aantal nieuwe toepassingen voor het werk te verwachten. In diverse instituten wordt onderzoek gedaan naar hoe bijvoorbeeld vergaderingen efficiënter kunnen verlopen, en hoe informatie beter uitgewisseld kan worden tussen leden van projectteams. Het Massachusetts Institute of Technology bijvoorbeeld werkt aan Project Oxygen, een intelligente vergaderkamer. De muren fungeren als grote beeldschermen, waarop met stemcommando’s presentaties en filmpjes kunnen worden gepresenteerd. Het systeem kan ook automatisch notuleren, en agenda’s van de aanwezigen oproepen. Het Microsoft-lab in Beijing introduceerde onlangs een digitale pen. Er zit gewoon een inktpatroon in, dus je kunt ermee schrijven. Een piepkleine camera en druksensor registreren tegelijkertijd de bewegingen, een blue tooth-zendertje verzendt die informatie naar de computer. Als je je commentaar op papier in de kantlijn van een projectverslag krabbelt, kunnen je suggesties zo vanzelf ook in de digitale versie van het document worden opgenomen. Handig, zo suggereert Microsoft zelf, voor zakenlieden die veel in het vliegtuig zitten. Vanuit je business class stoel kun je een stapel documenten doornemen, en je commentaar er met een gewone pen bijschrijven. Na landing verzendt de pen vanzelf de aantekeningen naar de andere teamleden. Bij IBM werken ze aan Eye Catcher, een nieuwe technologie voor video conferences, waarmee je op afstand met elkaar kunt vergaderen. “Die technologie is nooit goed van de grond gekomen omdat die kwalitatief niet goed werkte,” zegt John Post, chief technology officer van IBM Nederland. “Je ziet dan wat blokkerige hoofden, of het geluid loopt niet synchroon met het beeld.” Bij Eye Catcher moet het beeld zo scherp worden dat het net is of je gesprekspartner echt in de kamer zit. “Zodat je elkaar op afstand rechtstreeks in de ogen kunt kijken.” En ook de badges zijn weer terug van weggeweest. Het Amerikaanse bedrijf Ntag heeft speciaal voor conferenties en beurzen een systeem ontworpen waarmee bezoekers elkaar makkelijker kunnen vinden. Visitekaartjes kunnen draadloos worden uitgewisseld. En wanneer je iemand ontmoet die je niet kent, geeft je badge gemeenschappelijke interesses aan. Zo moet je het ijs makkelijker kunnen breken, luidt de theorie. Concurrent Spotme biedt een soortgelijke service. Daar kun je vooraf bovendien aangeven wie je graag zou ontmoeten. Staat die persoon in een pauze tussen twee lezingen in toevallig bij je in de buurt, dan geeft je badge een waarschuwing.

Bougies

Een tweede onderzoeksgebied voor ubiquitous computing is het reizen, of onderweg zijn. De auto-industrie stopt al jaren steeds meer chips en software onder de motorkap. In eerste instantie werkten de megaherzen van de processors vooral ten gunste van de pk’s, ze verbeterden de prestaties van de motor. Maar de komende tijd zullen hier steeds vaker slimme diensten aan worden gekoppeld. Mercedes heeft bijvoorbeeld in een aantal van zijn modellen een waarschuwingssysteem ingebouwd. Tijdens een ongeluk gaan dan niet alleen de airbags open, de auto waarschuwt tegelijkertijd ook vast de hulpdiensten en geeft de locatie door. Zowel Bill Gates als Hewlett-Packard hebben visioenen van een veel verder ontwikkeld softwaresysteem, waarbij de auto zelf in de gaten houdt of de V-snaar of bougies aan vervanging toe zijn. En zo hopen zij, tegen de tijd dat deze visioenen werkelijkheid zijn, zullen ook de garages zover geautomatiseerd zijn dat de auto zelf vast een afspraakje kan maken, en de Kwikfit het onderdeel vast kan bestellen. Dat is nog toekomstmuziek natuurlijk. Maar in de professionele vervoerswereld worden de eerste serieuze toepassingen al geïntroduceerd. Michelin en Goodyear experimenteren met banden waarin een computerchip de spanning en temperatuur meet en zo tijdig kan waarschuwen wanneer er iets mis is. Naast de auto-industrie werkt ook de mobiele communicatiesector aan nieuwe diensten. Nokia werkt bijvoorbeeld samen met de Sabre-groep, bekend van de vliegtuigreserveringen. In de nabije toekomst moet het steeds makkelijker worden om met je mobiele toestel inzicht te krijgen in je reisgegevens en deze zelf snel nog even te wijzigen. Ook dit is een dienst die vooral op de zakenwereld gericht is. Loopt een vergadering uit, en dreig je het vliegtuig te missen? Geen probleem, belooft Nokia. Even inloggen op je smartphone en je kunt zelf je vlucht verzetten. Japanse telecombedrijven denken nog een paar stappen verder. Zij hopen dat de telefoon de portemonnee van de toekomst wordt. De telefoon werkt opnieuw als Steve Wozniak’s halsband: er zit een chip ingebouwd die vertelt wie en waar jij bent. Aan die chip kun je allerlei gegevens koppelen. Een digitale strippenkaart, een creditcard, een klantenkaart of airmilespas. Al die plastic kaartjes die je portemonnee zo dik maken, verdwijnen in de chip van de mobiele telefoon. De telefoon heeft natuurlijk ook een ingebouwde fotocamera. Daarmee kun je niet alleen kiekjes maken en versturen, je kunt er in een winkel ook een barcode mee scannen en er via internet productinformatie mee opvragen. Of snel even checken of dat boek of die cd op een internetwinkel niet goedkoper te krijgen is. En als je toch die chip hebt, dan kun je ook meteen je sleutelbos wegdoen, zei Takeshi Natsuno van Docomo afgelopen zomer bij de introductie van de nieuwe smart phones. Een sensor bij de voordeur herkent het signaal van de chip, en – Sesam open u – laat de deur vanzelf open zwaaien. De mobiele telefoon wordt zo de afstandsbediening van ons hele leven, grapte het Amerikaanse tijdschrift Technology Review al.
Ook thuis wachten de komende jaren een aantal Ubicomp-innovaties. Huishoudelijke apparaten krijgen een ingebouwde chip waarmee ook zij op internet aangesloten kunnen worden. Anderhalf jaar geleden al introduceerde het Japanse bedrijf Matsushita Electric Industrial Company een aantal apparaten die zijn aangesloten op zijn eigen Kurashi Net. Sommige toepassingen daarvan zijn handiger dan anderen. Een oven die automatisch recepten kan downloaden en dus weet hoe lang de kip gebraden moet worden, lijkt vooral omslachtig. Een thermostaat die je via internet lager kunt zetten, wanneer je dat ’s ochtends bij het weggaan bent vergeten, klinkt al een stuk praktischer.

Tivo

De voornaamste impact thuis is te verwachten op het gebied van home entertainment. Televisies, videorecorders, dvd-spelers en andere onderdelen uit het stereomeubel zullen de komende jaren worden opgevoerd met extra megaherzen. Daarbij is een soortgelijke ontwikkeling te verwachten als in de auto-industrie. In eerste instantie zal de toegenomen processorkracht de prestaties verbeteren: scherpere foto’s, meer beeldlijnen, nog betere surround muziek. Een stap verder gaat de op chips geïmplementeerde software die van de televisie een smart televisie maakt: een tv met ingebouwde harddisk en dvd-recorder die vanzelf je favoriete programma’s opneemt. De in Amerika enkele jaren geleden geïntroduceerde Tivo is hier een eerste voorbeeld van. Op de afstandsbediening zitten twee speciale knoppen: een met een duim omhoog en een met de duim naar beneden. Kijkers kunnen zo ruwweg aangeven welke programma’s ze leuk vinden. De Tivo registreert dit, en neemt uit zichzelf soortgelijke programma’s op. Het Nederlandse bedrijf Philips loopt voorop bij deze ontwikkelingen. Het was een van de initiatiefnemers van de Tivo, en heeft inmiddels zijn Streamium-lijn geïntroduceerd. Met Streamium kun je computers, televisieschermen, en audioboxen in het hele huis draadloos met elkaar verbinden. Zo kun je de vakantiefoto’s die boven op de pc staan, ook in de huiskamer op het televisiescherm bekijken. Je digitale muziekcollectie die je ergens op een harddisk hebt staan, kun je in het hele huis beluisteren. Via de computer kun je films downloaden en ook die weer op je televisie bekijken, zonder dat je eerst een half uur in de weer moet met kabels en plugjes.

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Bezwaren

Zetten we alle bovenstaande voorbeelden op een rijtje dan vallen een paar dingen op. De computer zoals we die kennen gaat verdwijnen. “Wij kunnen nu de hele computer al verstoppen in twee setjes juwelen,” zegt John Post Chief Technology Officer bij IBM Nederland. “Twee oorbellen werken als speakers, een dasspeld fungeert als microfoon.” Met het gesproken woord kun je de computer opdrachten geven. “Je hoeft dan niet meer naar je pc toe te lopen om iets op te zoeken,” zegt Post. “Je draagt je computer altijd met je mee. Je beweegt door de fysieke en virtuele wereld tegelijk.”
Het gevolg, volgens sciencefiction auteur Bruce Sterling, is de opkomst van twee verschillende fenomenen: smart things en smart users. Smart things zijn voorwerpen die dankzij de chips slim worden, en zelf beslissingen nemen. Autobanden die klagen dat ze te heet zijn, televisies die beweren interessante programma’s opgenomen te hebben, deuren die vanzelf openzwaaien omdat ze weten wie er voor staat. Sterlings Smart users-scenario gaat net van een ander principe uit. Het voorwerp zelf blijft dom. Maar omdat het een unieke ID-tag heeft, is het traceerbaar, zoals Wozniak’s huisdieren. Producenten of gebruikers kunnen ook commentaar toevoegen. De boekrecensies die op Amazon.com staan, zijn via een mobiele telefoon met scancamera overal te lezen. De informatie waar Fikkie is of hoe goed het boek is, maken de gebruiker beter geïnformeerd en slimmer. Nog weer een stap verder gaat vervolgens de ontwikkeling van software die al die informatie weer aan elkaar kan koppelen en aanbevelingen kan doen. De Universiteit van Oregon bijvoorbeeld heeft een uitwisselingsprogramma ontwikkeld voor pocket pc’s. Wanneer twee mensen met zo’n zakcomputer elkaar passeren, wordt via wifi informatie uitgewisseld. Het is bijvoorbeeld mogelijk om de playlist van je muziekcollectie automatisch over te laten seinen. De software legt de twee lijstjes naast elkaar en wijst beide gebruikers op bands die ze wellicht ook leuk vinden. Of al deze toepassingen die nu worden ontwikkeld ook daadwerkelijk aan zullen slaan is nog de vraag. Het succes valt of staat met de gebruiksvriendelijkheid van de toepassingen en de kracht van de algoritmes. Daarnaast kleven er ook nogal wat bezwaren aan ubiquitous computing. Privacyadvocaten maken zich bijvoorbeeld al grote zorgen over chips die draadloos informatie uitwisselen. Worden smart things niet te opdringerig, vragen anderen zich weer af. Krijgen we straks ook zo veel spam op onze thermostaat dat die bijna onbruikbaar wordt? En worden we straks ook niet te afhankelijk van deze technologie? Wat bijvoorbeeld als al die apparatuur onder de motorkap crasht? Hoe reset je midden op de A2 een auto als de software is vastgelopen? En hoe zit met de veiligheid? Kan iemand straks met een gehackte kaartlezer stiekem door een volle metro lopen en draadloos alle digitale portemonnees leegrollen? Alleen als de industrie er in slaagt al die bezwaren weg te nemen, zal de opmars van ubiquitous computing ook echt net zo’n grote revolutie zijn als de uitvinding van de pc 25 jaar geleden.