Paul Singer werd bijna 74 jaar geleden geboren in New York en studeerde aan de befaamde Harvard School of Law. Hij is fervent Republikein, maar zit niet helemaal op een lijn met de huidige president. Hij is een beetje a-typische Republikein, zo steunt hij al jaren de homorechtenbeweging in de VS. Singer is gescheiden en heeft twee kinderen, en woont nog steeds in New York.
In 1977 begon hij met een startkapitaal van 1,4 miljoen dollar het beleggingsfonds Elliott. Inmiddels heeft het bedrijf 34 miljard dollar aan belangen in handen. Volgens het Amerikaanse zakenblad Forbes is Singer goed voor persoonlijk vermogen van 2,8 miljard dollar.
Hoe verzamelde Singer zoveel geld? Nou, niet door aardig te zijn. Elliott, en daarmee ook Singer zelf, zijn berucht. Elliott heeft zeker bijgedragen aan het negatieve imago van grote professionele beleggers. Singer is een beetje een schoolvoorbeeld van het type investeerder dat in de media ‘aasgier’ wordt genoemd. Hij koopt een klein plukje aandelen van een bedrijf waarvan hij denkt dat het ondergewaardeerd is op de beurs en probeert vervolgens een opstand onder aandeelhouders uit te lokken. Op die manier probeert hij het bestuur van de onderneming te dwingen de aandelenkoers positief te beïnvloeden.
Vaker wel dan niet gebeurt dat door aan te sturen op een overname. Die strategie leidt er uiteindelijk toe dat het bedrijf óf inderdaad wordt verkocht, óf dat de bang gemaakte bestuurders geld vrijmaken om de aandeelhouders van dienst te zijn; bijvoorbeeld door onderdelen af te stoten en vervolgens dividend uit te keren of aandelen in te kopen. Elliott lijkt in dat opzicht erg op TCI (The Children Investment Fund), de belegger die ervoor zorgde dat ABN Amro aan de vooravond van de financiële crisis werd opgeknipt en in delen verkocht.
Elliott en AkzoNobel
CEO’s die doorkrijgen dat Elliott een aandelenbelang in hun bedrijf aan het opbouwen is, breekt het klamme zweet uit. Het was Elliott die in 2017 het Nederlandse AkzoNobel op de korrel nam. De activistische aandeelhouder had een belang van 3 procent verworven in de verffabrikant en stuurde actief aan op een overname van AkzoNobel door de Amerikaanse branchegenoot PPG. Het lukte Singer net niet – PPG zag na een lange overnamestrijd op de valreep van de koop af nadat het bestuur van AkzoNobel zich maar bleef verzetten.
Maar heel vaak lukt het Singer wel. Soms neemt hij zelfs hele landen in de tang. In Argentinië is hij gehaat. Elliott kocht eind jaren negentig zogenaamde junkbonds op van het land; staatspapier waarbij de Argentijnse staat niet aan de betalingsverplichtingen had voldaan. Dat kon voor een prikkie, want vrijwel iedereen ging ervan uit dat de failliete Zuid-Amerikaanse staat de leningen toch nooit meer zou terug kunnen betalen. Singer begon rechtszaken en wist uiteindelijk Buenos Aires te dwingen over de brug te komen. Kassa voor Elliott en Singer, nog meer ellende voor de Argentijnen.
Elliot richt pijlen op voormalig VNU
Nu heeft Singer weer eens een bedrijf op de korrel genomen: AC Nielsen. Het marketing- en mediainformatiebedrijf – het doet onder andere onderzoek naar het effect van mediabestedingen van bedrijven – is een van de allerslechtst presterende bedrijven van de S&P 500, een van de belangrijkste indices van de Amerikaanse beurs. Elliott denkt dat het onder een nieuwe eigenaar beter kan. Ook dit keer zit er een Nederlands tintje aan het slachtoffer: AC Nielsen komt deels voort uit het voormalige Nederlandse beursfonds VNU.
Beleggers denken dat het Elliott dit keer gaat lukken om het bedrijf in de etalage te krijgen. De koers schoot 10 procent omhoog en de eerste investeringsfondsen hebben zich gemeld voor een overname. Als het lukt gaat Singer weer miljoenen opstrijken.