Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Hoe Gé Groenenboom uit luiheid de champignonteelt en het composteren automatiseerde

Gé Groenenboom heeft een hekel aan onnodig werken. Het maakte hem tot voorloper en uiteindelijk wereldspeler in het mechaniseren van de champignonteelt. “Eigenlijk ben ik altijd een boer gebleven.”

Het gemeentehuis. Dat is het eerste wat je denkt als je het hoofdkantoor van Gicom ziet. Het uit rode baksteen opgetrokken gebouw staat aan het belangrijkste plein van Biddinghuizen. Dominant, in het hart, en zo raar blijkt die plek niet. Met bijna tachtig medewerkers is het bedrijf de grootste onderneming in dit vijfduizend inwoners tellende dorp. Slechts het amusementspark Six Flags in Dronten, dat deel uitmaakt van dezelfde gemeente, is groter.
Toch is Gicom niet bij elke inwoner bekend. “Ze doen iets met kunstmest of zo,” meent een mevrouw in de plaatselijke C1000, schuin tegenover het bedrijf. Een caissière helpt haar. Familie van haar werkt er, vertelt zij trots. “Ze maken grond waarop champignons kunnen groeien.”
Bijna goed, of althans, voor de helft goed, aldus directeur Gé Groenenboom. “We ontwikkelen en produceren turn-key computergestuurde klimaat- en composteringsinstallaties voor de champignon- en milieumarkt.” Dat het bedrijf nog regelmatig in één adem wordt genoemd met champignonteelt, komt doordat het achttien jaar een eigen kwekerij had. Tussen 1975 en 1993, op De Flevohof in Dronten.

Funghi's telen op een attractiepark was nou niet bepaald zijn toekomstdroom, bekent Groenenboom. Boer wilde hij worden. Maar zijn vader wees zijn jongste broer als opvolger aan. Gelukkig had hij tussendoor een diploma gehaald aan de champignonteeltschool, als back-upje, en dat papiertje kwam ineens heel goed van pas. Maar hemel, wat was dat telen van paddestoelen zwaar. Vooral het maken van compost; een terroir van paardenmest, aangevuld met een mix van eenvijfde kippenstrontjes, stro en gips. Die poepmengerij, dat is beslist geen reukvrij pretje. “Je moet dat mestmengsel uitgebreid bewerken voordat het onder de juiste klimatologische omstandigheden gaat fermenteren, en champignons als paddestoelen uit de grond schieten. Ik was er wekelijks tachtig uur mee bezig, een heel gedoe. Dat moest makkelijker kunnen, dacht ik. Ik heb een hekel aan werken.”

Gouden greep
Liever lui dan moe startte Groenenboom de mechanisatie van de champignonteelt. Collega-kwekers namen regelmatig met duimstok en aantekeningenboekje een kijkje bij hem. Want ja, de Flevohof, dat was een openbaar park. Entree zeven gulden vijftig. Zijn ideeën vonden dan ook gretig navolging. In 1980 kocht hij een pc, en ontwikkelde zijn pièce de résistance voor de funghisector: hard- en software voor geautomatiseerde klimaatbeheersing en temperatuurregeling. Voor het computergestuurd aanmaken van champignoncompost.
Fantastisch, kraaiden champignonboeren. Maar hoe kwamen zij aan dat systeem? Groenenboom: “Een beeldscherm is nou eenmaal iets lastiger te kopiëren.” Vandaar dat hij naast zijn kwekerij een eigen bedrijf voor de verkoop van zijn vinding begon, Gicom: Groenenboom Installaties en Computers. Vanaf de start kon hij de vraag nauwelijks aan. Kwam door de eenvoud van het computersysteem, meent hij. “Ik heb tegen de ontwikkelaars gezegd: dit gebeurt er, dus dat ga je voor champignonkwekers vertalen. Net zoals ik hebben die vast niet allemaal de hogeschool gevolgd en thuis of op kantoor een computer staan. De uitvoering, presentatie van de software moet dus simpel en gebruikersvriendelijk zijn. Je moet het toetsenbord met één vinger kunnen bedienen. Ík moet het zelfs kunnen snappen.”

Groenenboom werd de Willie Wortel van de champignonkwekers. “Gaat dat niet wat ver,” grijpt hij in. “Ik was niet meer dan een voorloper. Ik heb niks ontdekt, het wiel was er al. Het gaat erom waar en hoe je dat toepast. Ondernemers kijken te veel naar hun eigen vakgebied of eigen sector. Terwijl je een techniek, product of dienst heel goed elders kunt gebruiken.”
Dat deed hij, door in 1988 het automatiseringssysteem toe te passen op milieugebied, bij de verwerking van gft-afval tot compost. Compost is immers compost. “Het biologische proces is hetzelfde. Bij de een maak je uit compost voedsel, bij de ander maak je van voedselresten compost.” De combi zorgde volgens salesmanager Luc Klunder voor synergie. “Omdat we grond voor champignontelers maken, benaderen wij compostering van gft-afval en zuiveringslib minder technisch dan andere vuilwerkende bedrijven. Voor ons leeft dat meer. Het maken van compost uit gft-afval heeft ons geleerd hoe je binnen champignoncompostering meer naar schaalvergroting moet kijken.”

De switch naar de milieuhoek lijkt sowieso een gouden greep. De maatschappij wordt alsmaar groenbewuster. “Als een land eenmaal aan een milieuvriendelijker manier van champignoncompostering heeft geroken, volgt vanzelf interesse voor milieuvriendelijke vuilverwerking.” Nadat hij opnieuw een saffie Zware Van Nelle heeft aangestoken: “Kijk, ik ben geen geitenwollen-sokkenfiguur. Ik rook, drink en rij in een dikke auto. Voor mijn werk 80.000 kilometer per jaar. Het gaat mij om één ding. Wij leven met z'n allen op een laagje teeltaarde van dertig centimeter. Die kun je niet ongelimiteerd laag voor laag gebruiken. Die raakt eens uitgeput. Dus moet je de grond iets teruggeven. Niet alleen kunstmest, maar voeding. En dat is wat wij indirect doen. Eigenlijk ben ik altijd een boer gebleven.”

Voorsprong
De hoogste tijd voor een video. Die doet wonderen bij klanten, lacht Groenenboom. Kom maar op dan. De band stottert een beetje, en spreekt over turbines, indoor-compostering, pasteurisatietunnels, het Spicket-principe (“luchtpijpjes, heb ik bij een klant in Sydney uitgedokterd”) en het G2005-besturingssysteem, zeg maar de kern van de Gicom-composteringsmethode. Deze compostering vindt plaats in een tunnel die bestaat uit een geperforeerde vloer met daarboven een procesruimte die je zeven tot veertien dagen vult met materiaal dat je in een of meerdere fases composteert. Gft of industrieel organisch afval, slib, dierlijke mest: u vraagt, wij draaien.

Hoe dat werkt? Sales- en projectmanager Wilbert Smeets probeert het kort samen te vatten. Lucht wordt homogeen door de tunnelvloer geblazen en via een centraal afzuigkanaal naar een klimaatinstallatie geleid, waar het verder wordt behandeld en gerecirculeerd. “Temperatuur, zuurstof en vochtgehalte kun je controleren en reguleren. Een computer houdt alles nauwkeurig in de gaten, kijkt en vergelijkt, en stuurt op basis van verkregen gegevens de klimaatregeling aan.” Een biologische gaswasser en biofilter verwijderen kwalijke luchtjes. Een koeling zorgt ervoor dat benodigde buitenlucht en daarmee uit te stoten proceslucht tot een minimum beperkt blijft. Aldus kun je geuruitstoot minimaliseren tot 450-500 geureenheden per kubieke meter, en dat zal milieufreaks tevreden stellen, veronderstelt Smeets. “Het proceswater kun je hergebruiken als gaswasser en bevochtiger van het composteringsproces. De compost haal je automatisch of met een laadschop uit de tunnel.”

Klinkt eenvoudig, en dat is het ook als je verspreid over het kantoorpand de vele dwarsdoorsnede-tekeningen ziet van bedrijven waarvoor Gicom het G2005-besturingssysteem bouwde. Op maat. Klanten die uit alle hoeken van de wereld komen. Van industrieelagrarische afvalverwerkers in Krzepielow en Reykjavik tot gft-afvalverwerkers in St. Oedenrode en Empoli en zuiveringsslibverwerkers in Maine en Barcelona. Goed voor een omzet vorig jaar van 25 miljoen, waarvan eenvijfde werd behaald in Nederland. Office manager Gert Mulderij: “We hebben vier internationale concurrenten op milieugebied. Een binnen de champignonsector, en die komt uit Nederland. Op technologisch gebied hebben we op iedereen een voorsprong.” Dat is niet altijd een voordeel, remt Groenenboom: “Mijn grootste fout is misschien wel dat ik de markt soms te ver vooruit ben.”

Magneet
Gelukkig is er dan nog de klantenlijst. Die werkt als een magneet, vertelt Klunder. “Onze klanten zijn de betere champignonkwekers en composteerders.” Dergelijke verhalen buzzen snel in het rond. Vooral in de 'paddowereld', waar iedereen elkaar treft “op beurzen die als een soort kermis van plek naar plek trekken.” Edoch, Gicom neemt niet iedere opdracht aan. Klunder: “We werken met een voorselectie, die begint met de toetsing van de ideeën en plannen van een klant. Wat wil hij en hoe gaat hij zijn doel realiseren, en twee, is dat überhaupt te realiseren.” Een mailtje of briefje met: 'ik ben pizzabakker en heb jaarlijks zes ton champignons nodig, doe mij een champignonfabriek van zes ton', nee, dat werkt niet. “Laatst was er iemand die een garantie eiste dat compost uit huisafval van topkwaliteit zou zijn. Hij wist niet wat de input was, en ja, dan is zo'n garantie onmogelijk. Als wij niet weten wat er het systeem inkomt, weten wij ook niet wat er uitkomt.” Typisch gedrag van snelle jongens die geen voeling hebben met de business. Een van overwegend ondernemers met een landbouwachtergrond. Mulderij: “Mensen die met beide benen in de klei staan en gewoon hun boerenverstand gebruiken.”

Voor hen kan Gicom meer doen dan louter het ontwerpen en bouwen van een compostinstallatie. Ook het metselwerk van de binnen- en buitenmuren voert het bedrijf graag uit. Biochemie, milieutechnologie, elektrotechniek, bouwkunde: het speelveld van Gicom is breed. “Die variëteit maakt dit werk juist zo leuk en onderscheidend,” meent Smeets. Wanneer de installatie is geïnstalleerd, krijgt de klant een jaar lang uitvoerige begeleiding. Met een training on the job waarbij het onderhoud en de werking van het systeem plus het composteringsproces aan de orde komen. Smeets: “Die installatie werkt, daar mag je gerust van uitgaan. Je moet er alleen mee leren koken.”

Kwaliteit
In de auto. Naar de productiehal van Gicom, aan de rand van de stad. Vanaf het hoofdkantoor twee minuten rijden. Lijkt een beetje onhandig, die scheiding tussen witte boorden en productiepersoneel. Staat een beetje elitair ook, maar zo wil Groenenboom dat niet zien. Toch speelt het al een tijdje door zijn hoofd de tekenkamer naar de hal te verplaatsen. “Dan zouden ze daar letterlijk meer voeling met hun ontwerpen krijgen.” Zelf loopt hij elke ochtend tussen negen en tien door de productiehal. Soms verblijft hij er dagen. Aanpassingen en nieuwe ideeën verzinnen. “Ik ben van de grote lijnen, maar qua details, och man, dan kan ik vreselijk zeiken.”
Binnen gloort een glimmend machinepark. CNC-guillotinescharen, CNC-ponsnibbelmachines, platen- en profielwalsen, een vierenveertig meter lange zaagstraat, een lasermachine die platen van zes bij twee meter kan bewerken: Groenenboom wil alleen het beste van het beste. Kwaliteit, dat staat bij Gicom voorop. “Je praat over opdrachten van een tot acht miljoen gulden. Projecten met een voorbereidingstijd van vier jaar. Maatwerk. En dat moet goed zijn.” Daarom moet hij niet denken aan een productie-unit in een lagelonenland. Polen en Hongarije, o ja hoor, hij is er geweest. Maar de maatvoering en afwerking is er beduidend minder zegt hij, terwijl hij zijn handen haast liefkozend over een ammoniakwasser in aanbouw laat gaan. Veertien meter lang is die, met een diameter van vier meter. Een kleintje nog. “We maken ook composteringtunnels van veertig bij acht meter.”

Familiegevoel
Het productiepersoneel is multi-inzetbaar. Wisselen regelmatig van machine, zegt personeelsmanager Monique Groenenboom. Inderdaad, de dochter van. Haar broertje zit op de vrachtwagen. “Wij zijn een echt familiebedrijf. Ook qua sfeer.”
Dat familiegevoel zit diep. De meeste medewerkers komen via kennissen, vrienden of familie het bedrijf binnen. Vrijdagmiddag zitten ze met z'n allen om de lunchtafel met bakjes mihoen, bami en babi pangang van de plaatselijke chinees. Hun gemiddelde leeftijd: 29 jaar. Een jaar jonger dan Biddinghuizen zelf. “Dit is Patrick; hij werd als derde geboren in de stad,” zegt Groeneboom. “Ja, maar ik was wel mooi de eerste die kon lopen,” klinkt het vanachter een computer. Groenenboom: “Je hoort het, die jongens van mij willen overal haantje-de-voorste zijn. Ik wil ze graag een goede toekomst bieden. Een kans die ik niet heb gehad.”

Gicom is als Groenenboom zelf. Geen poespas, doe-maar-gewoon, het nuchtere boerenverstand voorop. “Arrogantie, nee, daar houden wij hier niet van,” zegt Monique Groenenboom. “Snel, wild en gehaast, die randstedelijke mentaliteit past hier niet. Komt door de aard van ons werk, waarin aandacht voor de klant centraal staat.” Toch is aanwas van elders nodig. Hbo'ers met name, eenvijfde van het personeelsbestand, en die zijn in de omgeving lastig te vinden. “Velen denken, zo'n boerengat ver weg, wat moet ik in dat Biddinghuizen. Er is hier misschien niet veel te doen, maar je kunt in de polder wel goedkoop en rustig wonen. En dat is ook heel wat waard.”



Groeimarkt

1100 champignontelers kende ons land toen Gé Groenenboom in 1975 op de Flevohof zijn kwekerij begon. Dat aantal eenmansbedrijfjes is intussen flink teruggelopen, en zal de komende jaren door schaalvergroting verder zakken naar amper 200, gokt Groenenboom. Kwekers moeten vandaag denken in termen als bulk en lopendebandwerk. Bij elkaar verbruiken ze 20.000 ton paardenstront en 4000 ton kippenpoep per jaar, en daarmee is de funghiteelt de grootste mestverwerker van ons land.
Nederland is met een productie van 250.000 ton na China en Amerika de derde champignonproducent ter wereld. Voor 95 procent zijn dat de bekende witte champignons in de blauwe bakjes. Hiervan verdwijnt bijna driekwart naar het buitenland. Zelf eten we jaarlijks ruim drie kilo per hoofd van de bevolking. De helft vers, de andere helft geconserveerd. Oesterzwammen en shii-take zijn nichemarkten, meent Groenenboom. Hij ziet meer toekomst in de biopaddestoel. Kastanjechampignons, dat is een fopproduct. “Ze hebben een bruin velletje, doordat ze op een graad warmer groeien, maar qua smaak zijn ze identiek aan de gewone champignons.”

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Ondernemersbloed


Een selfmade man, noemt Gé Groenenboom zich. Een ondernemer niet gehinderd door theoretische drempels. Iemand die zich spiegelt aan Joop van den Ende, Hans Breukhoven (“ook niet meer dan een marktkoopman”) en Hennie van der Most. De laatste is een vriend van hem. En net zoals hij waagt Groenenboom zich aan de leisure industry. Naast zijn productiehal wil hij een jachthaven beginnen. Ook onder de naam Gicom. Slechts vijftien kilometer dobberen door plat polderlandschap en je belandt in de Ketelhaven. Een nog nauwelijks ontwikkeld watergebied, van waaruit je allerlei waterwegen kunt bevaren. De Veluwerandmeren, de Flevopolder, het IJsselmeer en Giethoorn, de Weerribben en verder richting Friesland. Prachtig.