Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Het afbrokkelende monopolie van de drogisterijen

Binnenkort liggen pijnstillers, neusspray en hooikoortstabletten bij supermarkt en pompstation in het schap. Alleen de drogisterijen zijn nog tegen en vrezen het einde van een lucratief monopolie.

De 'r' zit weer in de maand. Een terugkerend ritueel waar drogisten steeds beter op in weten te spelen door hun assortiment vitamines en andere weerstandverhogende middelen hier steeds beter op af te stemmen. Vorig jaar boekte de branche een recordomzet van 1 miljard gulden op de verkoop van dit soort producten. Maar nu gaat de consument niet alleen naar de drogisterij, maar koopt zijn vitamines en pijnstillers ook steeds vaker bij de supermarkt waar het aanbod de afgelopen jaren fors is uitgebreid. En wie bij het boodschappen doen zijn paracetamol vergeten is, haalt ze in de toekomst tijdens het tanken bij het pompstation. Of niet, want daarover wordt in politiek Den Haag nog gediscussieerd.

Het beheersen van de steeds hogere kosten voor de gezondheidszorg kenmerkt het beleid van minister Borst van Volksgezondheid. Zo ook de post geneesmiddelen. De geneesmiddelenmarkt kent twee statussen: uitsluitend recept (UR) en niet-recept (NR), oftewel receptvrij. Geneesmiddelen die alleen op doktersrecept mogen worden afgeleverd vallen onder de UR-status. De niet-receptmiddelen kunnen behalve bij de apotheek ook bij de drogisterij worden verkocht. Veelal gaat het om niet-sterk werkende middelen voor zelfmedicatie van kwaaltjes als hoofdpijn en aambeien. Om de kosten van geneesmiddelen te drukken, is Borst in 1996 gestart met het overhevelen van een aantal receptplichtige producten als antirookpleisters, koortslippreparaten en hooikoortsmiddelen naar de drogist. Deze middelen worden dus niet meer vergoed en moeten door de consument zelf worden betaald.

Om deze markt verder te liberaliseren, besprak minister Borst van Volksgezondheid eind vorig jaar in de Tweede Kamer haar gedoogplan van 31 augustus om de markt van zelfzorggeneesmiddelen in de vrije verkoop te doen, dus niet meer bij een balie. Borst acht het niet meer van deze tijd om dergelijke huis-, tuin- en keukenmiddelen alleen door drogist of apotheker te laten verkopen. Het gaat hier om receptvrije middelen die ook wel over the counter medicijnen (OTC) worden genoemd, zoals niet-sterkwerkende pijnstillers (paracetamol) en hoestdranken (tijmsiroop).

Een jaar vóór het Kameroverleg vroeg de bewindsvrouwe het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) om een lijst samen te stellen van zelfzorggeneesmiddelen die zonder tussenkomst van een apotheker of gediplomeerd drogist verkocht kunnen worden. Het CBG voegde aan zijn advies een negental voorwaarden toe, waarvan Borst er drie 'in overweging' nam. Een van de drie voorwaarden is dat kinderen beneden 16 jaar bepaalde middelen niet mogen kopen. Daarnaast adviseerde het CBG tegen de vrije verkoop van medicijnen die het reactievermogen – rijgedrag – kunnen beïnvloeden en middelen die de werking van andere medicijnen in hoge mate versterken of juist onderdrukken. De minister heeft uiteindelijk de voorwaarden afgeslankt tot slechts één: de 16-jaar grens.

Het gedoogplan heeft veel commotie veroorzaakt bij de drogisten. Ook de Tweede Kamer kon zich niet geheel vinden in de maatregelen van de minister en stuurde Borst naar huis om in november een wetsvoorstel in te dienen over de vrije verkoop. De commotie rondom de liberalisering had Borst voorzien. Niet voor niets stelde zij een gedoogsituatie voor, om de wettelijke rompslomp te ontwijken. Een wetsvoorstel maken kost tijd en Borst heeft haast. De huidige regeerperiode is waarschijnlijk haar laatste, en een beetje minister wil 'scoren' alvorens de politiek te verlaten. De kans dat het voorstel dit jaar de Kamer haalt is heel reëel.

Klinkende cijfers
Aanvankelijk leek het Borst mee te zitten, het gaat immers om 'niet gevaarlijke' middelen. Maar het tegendeel is waar. De drogisten zijn ontevreden over de wijze waarop Borst de markt wil liberaliseren. Deels is dat te wijten aan het door Borst gevoerde beleid waarop drogisten hebben ingespeeld en dat uiteindelijk heeft geresulteerd in het succes van de branche. Tot voor kort adviseerde de minister de branche herhaaldelijk om te investeren in opleiding, personeel en de inrichting van een advieshoek en een balie. Volgens Martin Hummel, directeur van de drogistenfederatie Pharmacon, heeft de branche hier 220 miljoen gulden in geïnvesteerd. “De minister heeft ons zelf jarenlang geadviseerd om die investeringen te doen. Nu het plaatje bijna rond is, kan ze niet zomaar van mening veranderen.”

Genoemde maatregelen gecombineerd met de geleidelijke liberalisering van de markt en de segmenteringdrang van de farmaceutische fabrikanten (vitaminepreparaten speciaal voor vrouwen, bruistabletten met vitamines) hebben gezorgd voor een stijging van de zelfzorgconsumptie in Nederland. Tot twintig jaar geleden was er volgens onderzoeker Salimans van marktonderzoeksbureau ACNielsen sprake van een aanzienlijke daling van de pijnstillermarkt. “Begin jaren '80 werd het gebruik van vitaminen, neussprays en pijnstillers nog ontraden. Nu wordt gezegd dat het geen kwaad kan.”

De attitudeverandering heeft onder meer geresulteerd in klinkende cijfers. In 1997 groeide de drogisterijsector in de zelfzorgmarkt met 0,2 procent. Vorig jaar was dat 12 procent en wordt de omzet geschat op 1 miljard gulden. De totale omzet van de drogisterijen lag in 2000 op 5,7 miljard gulden. Daarnaast is de verwachting dat Nederland naar een normale zelfzorgconsumptie zal verschuiven: de Nederlander besteedde in 1999 61 gulden aan zelfmedicatie én gezondheidsproducten. De top-consumers waren de Zwitsers met 159 gulden aan zelfmedicatie alleen.

Deze groeimarkt is niet onopgemerkt gebleven bij de ruim vijfduizend supermarkten in Nederland. En uiteraard wacht het levensmiddelenkanaal met smart op de afschaffing van de drogisterijvergunningen. Sija de Jong, woordvoerder van de supermarktbranche bij het Centraal Bureau voor de Levensmiddelenhandel (CBL) zegt dat de bedrijfstak sinds 1997 actief voor liberalisering lobbyt. “Wij willen alleen maar voldoen aan de wensen van de consument. Die wil in de toekomst aan one-stop-shopping doen: namelijk in een winkel al zijn spullen kunnen krijgen. Ook de zelfzorgproducten.”

Zo'n 800 supermarkten hebben een wettelijke erkenning gekregen om drogisterijartikelen te verkopen. Die groep heeft in de zelfzorg een marktaandeel van 6 procent. De 3000 drogisterijen hebben zo'n 77 procent van de OTC zelfzorgmarkt in handen en de 1600 apothekers 17 procent.

Salimans verwacht dat de groei in de drogisterijsector de komende jaren verder zal toenemen, al was het maar vanwege de dynamiek in die branche. “Drogisten zijn constant bezig met profilering en reclame, ze staan open voor veranderingen in het assortiment. Had je vroeger gewoon vitaminepillen, nu heb je ze voor specifieke doelgroepen zoals sporters en ouderen. Die inventiviteit heeft absoluut bijgedragen aan het succes van de markt.”

Als het zo goed gaat met de drogisten, waarom hebben ze dan zoveel herrie geschopt over de plannen van Borst? “De zelfzorgmarkt in Nederland is een van de meest geliberaliseerde van de EU en voor een ieder even toegankelijk. Het plan van Borst was uit oogpunt van liberalisering onnodig,” repliceert Martin Hummel, directeur van de drogistenfederatie Pharmacon. Maar het belangrijkste argument is natuurlijk dat de drogist niet zit te wachten op een nieuw distributiekanaal als de supermarkt.

Een gemiddeld gezin gaat drie keer per week naar de supermarkt en een keer in de twee à drie weken naar de drogisterij. Toch maken drogisten zich volgens Hummel geen zorgen over concurrentie door de levensmiddelenhandel. “De drogist is gewend om te concurreren.”

Toonbank
Algemeen secretaris Bernard Mauritz van de farmaceutische industrie van zelfzorggeneesmiddelen, Neprofarm, verbaast zich enigszins over de plannen van Borst. “Nog geen twee jaar geleden gaf dezelfde minister aan de zogenoemde B2-vergunningen te willen schrappen. En nu komt ze met volledige liberalisering.” Die vergunningen werden verstrekt aan campingwinkels en pompstations in kleine plaatsjes en op het platteland, waar binnen een straal van 3 kilometer geen drogisterij of apotheek in is gevestigd. Een B2-vergunning is een waarborg voor de verkrijgbaarheid van essentiële geneesmiddelen zoals paracetamol.

Mauritz verbaast zich erover dat de minister nog geen jaar na de kwestie over de B2-vergunningen de zelfzorgmarkt wil liberaliseren, en wel naar Brits model waar naast de supermarkten ook pompstations een beperkt assortiment geneesmiddelen mogen verkopen. Zelf denkt hij dat het Borst te doen is om het schrappen van de vestigingseis voor drogisterijen. Uitgaande van Mauritz' vermoedens heeft een ondernemer dan geen vergunning of diploma meer nodig om zelfzorgartikelen te verkopen. Iedereen kan dan dit soort geneesmiddelen in het assortiment opnemen.

Het ligt voor de hand dat Neprofarm, als belangenbehartiger van de geneesmiddelfabrikanten alleen maar voorstander kan zijn van de liberalisering. Immers, hoe meer distributiemogelijkheden, hoe vaker de kassa zal rinkelen. Toch houdt Mauritz zich op de vlakte over de manier waarop de pillen en zalfjes aan de consument moeten worden verkocht in de supermarkt, bij het pompstation en andere winkels. Volgens hem is het nog helemaal niet aan de orde of de geneesmiddelen tussen de spaghetti en de aardappelen komen te liggen. “De maatregelen van de minister hebben vooralsnog alleen betrekking op de verkoopkanalen, dus via drogisterijen, supermarkten of pompstations. De verkoopwijze – wel of niet achter een aparte toonbank – is nog niet eens besproken.”

Over die verkoopwijze zegt Hummel van Pharmacon zich meer zorgen te maken dan over de toename van concurrentie. “Dat supermarkten of pompstations zelfzorgmiddelen willen verkopen is niet ons bezwaar. Maar als de middelen zonder tussenkomst van een apotheker of drogist te koop zijn, brengt dat ongeoorloofde gezondheidsrisico's met zich mee voor de consument. Ongevraagd advies van een deskundige is wel degelijk van belang.” Hummel waarschuwt voor een stijging van het aantal ziekenhuisopnames door medicijnvergiftiging. Momenteel ligt dat aantal tussen 8 en 10 procent. Ondanks de adviezen van de huidige verkopers.

De vraag is of Hummels bezorgdheid terecht is, want de consument anno 2001 is hoog opgeleid, assertief en zich bewust van wat hij slikt. Zeker als hij de bijsluiter leest. Maar dat is volgens Hummel een illusie. “Wij zien in de praktijk dat dat maar zelden gebeurt. Daarnaast bestaat er een grote groep mensen die moeite heeft met het lezen van een bijsluiter, zoals ouderen en allochtonen.”

Volgens De Jong van het CBL, is het niet te wijten aan de consumenten dat ze geen bijsluiters lezen. “Die dingen worden in veel te kleine letters gedrukt en bovendien in onleesbare taal geleverd.” Het CBL anticipeert daarom al op een minibijsluiter die op de verpakking moet komen. “Dan geef je met drie punten aan of het middel mag worden gebruikt bij zwangerschap, of het een wisselwerking heeft met andere middelen en of het invloed heeft op de rijvaardigheid.”

Dat drogisten uiteindelijk wel naar een vorm van zelfbediening toe moeten groeien, staat volgens Salimans van AC Nielsen buiten kijf. “Maar bij een al te gemakkelijke toegang, waarbij de middelen – om het gechargeerd te zeggen – tussen de bloemkool en de spaghetti komen te liggen, lopen mensen eerder weg met een verkeerd middel. Met alle gevolgen van dien. Bovendien moet je je afvragen of uitbreiding naar alle supermarkten nodig is, gezien de huidige goede winkeldichtheid van apotheken en drogisten in Nederland.”

Mauritz van Neprofarm meent dat Pharmacon de risico's overdrijft. “Mensen die bepaalde middelen niet mogen hebben, staan onder doktersbehandeling en krijgen hun medicijnen via die arts. Allochtonen die geen bijsluiters kunnen lezen, doen daarom vaker een beroep op de huisarts.” Zelf heeft Mauritz een oplossing: zelfselectie, dus de zelfzorgmiddelen moeten alleen bij apotheker of drogist te verkrijgen, maar dan los in de winkel zodat de consument er zelf bij kan. “Als mensen verschillende middelen kunnen vergelijken, zullen ze gerichte vragen stellen. Zo komt de voorlichtingsfunctie van de drogist meer tot zijn recht.”

Prijsstijgingen
De directe gevolgen van een eventuele liberalisering komen voor de rekening van een kleine 900 drogisten in kleine steden en dorpen. Als zij hun klanten aan supermarkten verliezen, gaan die kleine zelfstandigen uiteindelijk failliet, voorspelt Salimans. “Het proces is al een aantal jaren gaande, maar bij volledige liberalisering zal het nog harder gaan en zullen die zelfstandigen verdwijnen uit de kleine steden.”

Als de Kamer het voorstel van Borst goedkeurt, zal het zeker twee jaar duren voordat het wordt uitgevoerd. Pas dan hebben ondernemers geen gediplomeerd personeel meer nodig om zelfzorgproducten te verkopen. Nu worstelen supermarkten met een personeelstekort. Van een aantal supermarkten zijn door de inspectie zelfs de vergunningen ingetrokken, omdat zij geen gediplomeerd personeel hadden. “Belangrijker is dat de Kamer verder gaat nadenken over wat de consument wil en dat zij instemt met een wetswijziging,” meent De Jong.

Hummel van Pharmacon voorziet bij volledige liberalisering vele nadelen voor de consument als gevolg van uitholling van de zelfzorgmarkt. “De nadelen daarvan zijn prijsstijgingen, niet meer in alle drogisterijen een breed assortiment vinden en dus kwaliteitsverlies.”

Ondanks de voorgestelde maatregelen is de verwachting dat de drogisterijsector de komende dertig jaar fors zal groeien. Niet zozeer door onverantwoord gebruik, maar eerder door een combinatie van vergrijzing en kennis van de consument én door innovatie en inventiviteit van de farmaceutische industrie. Als antwoord op de nieuwe ontwikkelingen voorzien Salimans en Hummel op langer termijn een soort 'drogitheek': een apotheek en drogisterij in één. Belangrijk daarbij is de nauwe samenwerking tussen drogist en apotheker.

Het idee wordt al uitgevoerd, alleen niet in de vorm die Hummel voor ogen had. Al een aantal jaren kopen apothekers drogisterijen op en runnen ze de nieuwe winkels veelal apart en soms gecombineerd. Zo heeft Frits Offermann, een Utrechtse apotheker, vier DA drogisterijen. “Tien jaar geleden heb ik met twee collega-apothekers een drogisterij uitgekocht nadat we geruchten hoorden over een nieuw te beginnen drogisterij door de lokale Albert Heijn en de Etos. Dat was een vorm van concurrentie waar we niet op zaten te wachten. Door het opkopen van die winkel hebben we onze positie gehandhaafd.”

Hoe het wetsvoorstel van Borst eruit gaat zien is nog onzeker. Vast staat dat de drogist als ondernemer zal blijven bestaan. “Als ze blijven werken aan kwaliteit, zullen ze een goede plaats bij de consument verwerven en behouden. Maar dan moeten ze dus niet verslappen,” zegt Mauritz. De Jong van het CBL heeft goede hoop en zegt dat supermarkten hun assortiment zelfzorgproducten gaan uitbreiden. “De one-stop-shopping komt eraan. Het wachten is op de politiek.”

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Geneesmiddelen bij de benzinepomp

On the move-paracetamol van BP, pura-ibuprofen van Shell, rocks-neusspray tegen verkoudheid van Texaco. Dat benzinepompstations dit soort producten gaan verkopen is niet ondenkbaar als de Tweede Kamer eind dit jaar akkoord gaat met de voorstellen van minister Borst. Receptvrije middelen zouden dan zonder tussenkomst van een drogist mogen worden verkocht. Maar ook kledingzaken als Zeeman zouden een eigen lijn over the counter medicijnen (OTC) kunnen gaan verkopen. Dat lijkt goed nieuws voor Healthypharm, marktleider in private labels op het gebied van OTC producten. Dit bedrijf ontwikkelde de huismerken voor onder andere Etos en DA. Toch gelooft directeur Jan de Bruin niet dat Nederland zit te wachten op een dergelijke wildgroei. Bovendien is het volgens hem voor branchevreemden niet interessant om dit soort producten in hun assortiment op te nemen. “De marges zijn erg klein. Kijk naar de concurrentie tussen bijvoorbeeld de DA en het Kruidvat. Enkele jaren geleden kostte een doosje paracetamol nog bijna vier gulden, nu nog maar 99 cent. Daarnaast zijn er al erg veel verkooppunten. Tel maar op: vierhonderd Etosfilialen, zevenhonderd DA/Stipdrogisterijen, achthonderd supermarkten, 650 Kruidvatwinkels. Een branchvreemde is dan te duur en de concurrent is dichtbij.”

Om winst te kunnen maken met kleine marges is er veel volume nodig. De reden waarom De Bruin wel mogelijkheden ziet voor de benzinepompstations. Alleen als het verkocht mag worden zonder tussenkomst van gediplomeerd personeel. “Geen drogisterij in de buurt, een schapruimte van vijftig bij vijftig centimeter is voldoende en ze kennen lange openingstijden.”


Marktleider Shell, met ruim 700 pompstations, zegt nog geen concrete plannen te hebben voor de verkoop van zelfzorggeneesmiddelen. Een woordvoerder: “We kijken altijd naar allerlei mogelijkheden, maar met deze markt zijn we nog niet bezig. Wie weet later wellicht.” Een woordvoerder van BP, met 750 verkooppunten, verzekert dat de ontwikkelingen op dit gebied door BP goed in de gaten wordt gehouden. “Zodra de mogelijkheid er is, gaan we zeker bekijken of we dit soort producten zullen opnemen in ons assortiment.” (SD)